Report meeting Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting
Report
De heer Doomst heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, het Overlegcomité is een cruciaal referentiemoment voor de coördinatie tussen het federale en de regionale bestuursniveaus, en ook om te stroomlijnen wat Vlaanderen in beleidslijnen uitzet. Ik heb het gevoel dat er veel formaliteit in meespeelt momenteel, dat er wordt opgewarmd wat al diepgevroren was. Er wordt dikwijls voorgesteld dat de wegen hier uit elkaar lopen en er wordt minder gezocht naar raakpunten.
Het incident werd hier net gesproken. Het is me opgevallen met de imagocampagne ‘Positive Belgium’. Nog voor het Overlegcomité was samengekomen, werd de boodschap al naar buiten gebracht. Op de vergadering moet men hebben vastgesteld dat er eigenlijk al drie campagnes liepen die op elkaar moesten worden afgestemd. Ik begrijp het wel, dat is gesneden brood, dat verkoopt goed, maar dat heeft als nadeel dat het sneller uitdroogt.
Kunt u de actuele dimensie van het overleg toelichten? Zitten we nog op de lijn van de oorspronkelijke taakstelling? Acht u het nodig – in het licht van het gebrek aan stroomlijning en resultaten – om dat aan een evaluatie te onderwerpen?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Het Overlegcomité was en is het centraal punt voor overleg tussen de Federale Regering en de deelstaten. Dit was in de praktijk zo en is met de zesde staatshervorming met zoveel woorden in de gewone wet tot hervorming der instellingen van 9 augustus 1980 vastgelegd. Daarbij wordt ook heel duidelijk verwezen naar de naleving van eenieders bevoegdheden. Het Overlegcomité treedt immers niet in de plaats van de regeringen. De deelstaten en de federale overheid zijn en blijven zelf bevoegd. Het Overlegcomité is een forum voor overleg. Dat was zo en dat blijft zo.
Het gebeurt inderdaad dat over een punt wordt gecommuniceerd alvorens het op het Overlegcomité wordt gebracht. Dat is niet zo erg. In dit geval had de federale ministerraad beslist om de campagne ‘Positive Belgium’ te voeren. De premier zei daarover dat hij in overleg wou gaan met de deelstaten op het Overlegcomité.
Eigenlijk is het zo dat elke regering die een punt agendeert, dat eerst bespreekt in de eigen regering vóór het op het overleg te brengen. Dat is publiek – of men daar al dan niet over communiceert –, de media, de leden, iedereen kan kennis nemen van die beslissingen van elke regering. Dit wijzigt de rol van het Overlegcomité niet. In dit geval is het aan de betrokken regering en minister om te oordelen over de opportuniteit van een voorafgaande communicatie.
Het Overlegcomité beantwoordt daar inderdaad aan, er wordt overleg gepleegd. Dat betekent niet dat er altijd een akkoord wordt bereikt. Dat was vroeger evenmin zo. Toen ik minister van Media was, hebben we jaren – onder de regering-Verhofstadt – gediscussieerd over de mediafrequenties. Onder de regering-Peeters zijn we niet tot een akkoord gekomen over het groei- en stabiliteitspact. Dat is nu weer zo geweest. Het is niet omdat men overleg pleegt dat men tot een akkoord komt. Er is vanuit volheid van bevoegdheid een overleg.
U hebt het over een superregering. Dat is natuurlijk niet zo. Dat zal niet in overeenstemming zijn met de gewone wet die ik heb aangehaald. Het zou bovendien in strijd zijn met het feit dat er in dit land geen hiërarchie van de normen is. Er is geen superstructuur. Die zou trouwens niet democratisch gecontroleerd worden. Er is geen enkel parlement dat het Overlegcomité ter verantwoording kan roepen. Het zijn de betrokken ministers die tekst en uitleg kunnen geven in het parlement, zoals ik dat nu doe op uw gewaardeerde vraag.
Overleggen is niet hetzelfde als beslissen. Het is niet altijd makkelijk om tot een consensus te komen. Ik geef een voorbeeld. De ziekenhuisfinanciering A1 en A3 staat nu al enkele maanden lang op de agenda. Dat is een gevolg van de zesde staatshervorming. Het is een harde noot om te kraken. Er is totale onduidelijkheid over de schulden die op ons afkomen, vooral wie ze moet dragen en betalen, of ESR-matig.
De meningen kunnen verschillen van regering tot regering. Dat zien we nu met de fiscale regularisatie. Er zijn verschillende standpunten. Soms is dat politiek/ideologisch zoals met de taxshift en het stabiliteitsprogramma. We zijn niet tot een akkoord gekomen. Vlaanderen heeft een ander standpunt. Vlaanderen wil naar een structureel evenwicht streven, Brussel en Wallonië hebben een ander fundamenteel standpunt. Dat is een vaststelling. In mijn ervaring zijn die meningsverschillen niet nieuw.
Ik heb geen zicht op een eventuele evaluatie. De premier zit volgens het huishoudelijk reglement voor, roept bijeen, en agendeert. Ik heb niet de indruk dat het de bedoeling is om tot een evaluatie te komen.
De heer Doomst heeft het woord.
Ik dank u voor uw antwoord, minister-president. Het heeft een vrijblijvend cachet. Dat merk ik ook naar aanleiding van die campagne die hier net besproken is. Er komt een campagne ‘Share our smile to be proud of Brussels in a Positive Belgium’. Dat is een amalgaam. Ik vind het zonde dat het Overlegcomité niet doet wat het meer zou moeten doen, namelijk overleggen en op een bepaald moment tot resultaten komen. Ik blijf erbij dat dat een mankement is.
De heer Diependaele heeft het woord.
Ik begrijp uw frustratie, mijnheer Doomst. U zegt dat het Overlegcomité niet helemaal doet wat het moet doen. Dat Overlegcomité is natuurlijk een weerspiegeling van de structuur van dit land. We hebben nu eenmaal structuren op poten gezet waarmee we elkaar heel gemakkelijk kunnen blokkeren, vergrendelen, tegenhouden en zelfs wurgen. U hebt daarin zelf een grote rol gespeeld enkele jaren geleden. Dat kan wel en dat wordt weerspiegeld in het Overlegcomité.
Ik deel uw aanvoelen dat het niet werkt zoals het hoort. Absoluut.
Het is niet omdat er over een aantal punten geen overeenstemming wordt bereikt, dat dat permanent zo is. Ik verwijs naar de samenwerkingsakkoorden van de zesde staatshervorming. Een van de belangrijkste daarvan is de kinderbijslag. Ik denk aan het EU-hervormingsprogramma. Op elke vergadering van het Overlegcomité passeren zaken waar geen discussie meer over bestaat en waaraan geen aandacht meer besteed wordt. Er gaat alleen aandacht naar de incidenten en problemen. Het is niet zo dat er telkens op elk punt een blokkering is, weze het zo dat elke entiteit haar eigen klemtonen legt. Er zijn zaken waarop men een fundamenteel andere visie heeft, en die verschillen lopen niet altijd tussen de regeringen, soms gebeurt dat binnen een regering. Ik denk aan de Europese samenwerkingsakkoorden. Ik denk aan de fiscale regularisatie: binnen de Brusselse Regering had men een ander standpunt. Dat is de realiteit. Dat zal met de zesde staatshervorming zo blijven, het is een overlegorgaan.
Ik vind het op dit moment een beetje te veel een doorgeefcomité. Er is meer overleg nodig om uiteindelijk tot resultaten te komen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.