Report meeting Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting
Report
De heer Sintobin heeft het woord.
Minister-president, mijn vraag om uitleg is ongeveer een maand oud, maar het is niet slecht om in deze commissie een update te maken van de stand van zaken in verband met de federale imagocampagne ‘Positive Belgium’. Natuurlijk worden de media en de kranten nu gedomineerd door het nieuws over de brexit, maar voor die aan bod kwam, kwam ons land als een ‘failed state’ naar boven, zowel in de Europese pers als wereldwijd. Daar waren natuurlijk enkele oorzaken voor, in de eerste plaats de aanslagen op 22 maart. Er was – en nog altijd – de link met de aanslagen in Parijs. Er is de amateuristische aanpak van het terrorismedossier. Er zijn de broeihaarden van radicaal islamisme in de Brusselse gemeenten, maar los daarvan zijn er de stakingsgolf van de afgelopen maanden, het gebrekkige openbaar vervoer, de vaudeville rond de Brusselse tunnels, de diverse werkonderbrekingen op de luchthaven en uiteraard het negatieve beeld dat in het buitenland leeft van onze ingewikkelde staatsstructuur.
Enkele dagen voor ik mijn vraag om uitleg indiende, besliste het Overlegcomité dat men een federale imagocampagne zou organiseren om het negatieve beeld van België bij te stellen. Ik begrijp dat in het belang van toerisme en economie en buitenlandse investeringen de roep bijzonder groot was. Er zou 4 miljoen euro worden uitgetrokken en er zou vooral een samenwerking zijn tussen het federale niveau en de deelstaten.
De naam zou ‘Positive Belgium’ zijn en dat zou van start gaan in het vroege najaar. Volgens uw eerste reactie toen was de inbreng van de deelstaten onontbeerlijk omdat we de expertise, de kennis en het netwerk hebben om toerisme en investeringen aan te trekken.
Toch waren er ook kritische geluiden. Wetenschappers en professoren stelden dat het weinig zin had om miljoenen euro’s in imagocampagnes te pompen zolang de problemen ten gronde niet zijn opgelost. Als Vlaams-nationalist ben ik bijzonder weinig bezorgd om het imago van België an sich, maar ik kan wel begrijpen dat er inspanningen worden gedaan om de aantrekkelijkheid van Vlaanderen te vergroten.
Minister-president, kunt u mij toelichting geven bij die campagne? Sinds de aankondiging ervan heb ik er nog bijzonder weinig over gehoord en teruggevonden. Welke inhoudelijke focus wil de Vlaamse Regering leggen in deze imagocampagne? Wat is onze inbreng? Wat is de inbreng van Vlaanderen? Komt in de campagne ook het merk Vlaanderen aan bod of gaat het enkel over het merk België? Hoe zit het met de financiering? Waar komt die 4 miljoen euro vandaan? Komt er ook een financiële injectie vanuit Vlaanderen? Wat denkt u persoonlijk van de kritiek dat een imagocampagne op een dergelijk niveau weinig zin heeft zolang de problemen ten gronde niet worden opgelost?
Ook op andere niveaus zijn er campagnes gestart. Minister Weyts is er een gestart, provincies en kunststeden zijn gestart met campagnes. Denkt u niet dat al die campagnes op den duur verwarrend werken voor mensen buiten dit land en zelfs contraproductief werken?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Collega Sintobin, Vlaanderen werkt op permanente basis aan het imago, zo u wilt, vooral aan het aantrekken van de investeringen die ertoe doen zoals toerisme en meetings. Toen het Overlegcomité plaatsvond, heb ik gezegd: de Vlaamse trein is al vertrokken, omdat we al hadden beslist bepaalde initiatieven te nemen binnen de reguliere werking. Daar hebt u kennis van genomen.
Toen was al beslist om de campagne ‘Share our smile’ te voeren. Minister Weyts heeft dat op 10 mei toegelicht op uw vraag. De campagne is ondertussen voorgesteld op de luchthaven van Zaventem. Op 13 mei hebben we Event Flanders goedgekeurd. Flanders Investment & Trade (FIT) zet de inspanningen om investeringen aan te trekken, onverdroten voort. FIT zorgt voor voldoende informatie in het buitenland, het bespreken van projecten met potentiële investeerders enzovoort. Dat gebeurt nog altijd met goed gevolg.
De campagne ‘Positive Belgium’ is op dit ogenblik nog niet uitgewerkt. Ze is voorgesteld op het Overlegcomité. De bedoeling is om tot een coherente communicatiestrategie te komen met een beroep op communicatiedeskundigen.
Er wordt een taskforce opgericht van de deelstaten. Wat ons betreft, gebeurt dat vanuit agentschappen, entiteiten, het Departement internationaal Vlaanderen, Toerisme Vlaanderen, Flanders Investment & Trade en iemand van mijn kabinet. Ik heb de naam opgegeven van mijn kabinetsmedewerker, maar er is daar nog geen verder gevolg aan gegeven. Er is nog geen bijeenkomst geweest van de taskforce. Ik weet ook niet of de namen zijn opgevraagd bij de diverse entiteiten, maar ik denk van niet.
De premier heeft mij op het Overlegcomité verzekerd dat het de bedoeling is om complementair te werken. Ik heb inderdaad gezegd dat de kennis, de expertise, de mensen, de middelen, de vertegenwoordigingen wat ons betreft, wat Wallonië en Brussel betreft, bij de deelstaten zitten en niet op het niveau van de federale overheid. Daarom moet je inderdaad complementair gaan werken en mekaar niet doubleren in de campagnes of in de events die gebeuren. De premier heeft bevestigd dat dat niet de bedoeling is.
De federale overheid heeft inderdaad meegedeeld daarvoor 4 miljoen euro uit te trekken. Het staat de deelstaten uiteraard vrij om ook geld vrij te maken. Ik heb er geen weet van of andere deelstaten dat van plan zijn. Het is zo dat wij daarvoor geen plannen hebben. Wij hadden namelijk al beslist om de eigen campagnes te voeren met de reguliere middelen, ook omdat we geen bijkomende middelen hebben.
Die campagnes doen niet af van de waarde van de permanente werking. Dat heb ik gisteren ook al gezegd. Het is belangrijk om permanent te werken, om in de diepte te blijven werken met de mensen op het terrein, mensen die contacten hebben en dergelijke. Flanders Investment & Trade heeft gezegd dat, na de aanslagen van 22 maart, een aantal ‘site visits’ waren uitgesteld, maar dat die terugkeren. De perceptie van een ‘failed state’ wil ik dus ten stelligste tegenspreken. In elk land dat te maken heeft gehad met aanslagen, is er na de aanslag een periode geweest van neergang. Dat was zo na 9/11 en ook in Parijs. Dat is onvermijdelijk. Maar het is absoluut niet zo dat we in het buitenland ervaren dat mensen vol afschuw reageren en zeggen dat ze niet meer zullen komen, dat ze geen investeringen meer overwegen of geen handel meer willen drijven. Dat heb ik ook niet ervaren op buitenlandse missies. Flanders Investment & Trade heeft inderdaad bevestigd dat er een aantal bezoeken zijn uitgesteld. Dat is heel logisch, omdat er onrust was. Die bezoeken hernemen echter. We hopen dat we op het vlak van het aantrekken van investeringen goed kunnen blijven werken, tenzij er onverwachte tegenslagen zijn.
Onze economisch vertegenwoordigers informeren de mensen. Als potentiële investeerders vragen hebben over veiligheid, worden die natuurlijk beantwoord. Er wordt ook meegedeeld dat er heel wat successen geboekt zijn in het pakken van die terroristen. Ook de terroristen die zich niet hadden gezelfmoord, zijn na 22 maart na verloop van tijd gepakt. Er zijn ondertussen nieuwe mensen opgepakt. De veiligheidssituatie is in een aantal grote steden wereldwijd helaas dezelfde als bij ons. Ik ervaar dat investeerders vooral geïnteresseerd zijn in de troeven die ze kunnen aantreffen: de logistieke troeven, de kwaliteit van onze mensen en onze onderzoeksinstellingen, de competitiviteit enzovoort. Ook veiligheid komt daar af en toe bij te kijken, maar is op dit ogenblik zeker niet determinerend om te zeggen dat we al dan niet een investering zullen doen. Er zijn tal van andere criteria die daarin spelen.
Ik zal geen oordeel vellen over de opportuniteit van de imagocampagne van de federale overheid. Ik heb er ook geen zicht op wat je kunt doen met 4 miljoen euro en of dat voldoende lang kan werken in voldoende landen. Dat moeten we vragen aan communicatiedeskundigen. Ik denk dat dat hoogstens complementair kan zijn aan werken in de diepte, permanent blijven investeren met Toerisme Vlaanderen in het aantrekken van toeristen, met Flanders Investment & Trade in het aantrekken van investeringen. Dat is de beste manier om de zaken aan te pakken.
Daarbovenop is er beslist om met Event Flanders en met Share Our Smile een bijkomende campagne te voeren, ook omdat er daarover vragen waren vanuit de toeristische sector. Als er op het federale niveau een en ander op gang komt, zullen we samen aan tafel gaan zitten. Alsnog weet ik echter niets meer over de hele campagne dan wat er in de pers is gekomen en wat op het Overlegcomité is meegedeeld.
De heer Sintobin heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw antwoord. Ik heb in mijn vraagstelling al gezegd dat het inderdaad nodig is om initiatieven te nemen om het toerisme in Vlaanderen weer aan te zwengelen en nieuwe investeringen aan te trekken. Daarom heb ik in de commissie Toerisme zowel Share our Smile als Event Flanders gesteund vanuit onze fractie. Ik heb daarover ook vragen gesteld. Ik heb trouwens, toen we met de commissie Buitenlands Beleid op bezoek waren in Duitsland, Polen en Zwitserland, kunnen ervaren dat, zoals u terecht stelt en wat ik ten zeerste waardeer, zowel FIT als Toerisme Vlaanderen de nodige inspanningen doen om te proberen die perceptie van een ‘failed state’ bij te sturen. Wat ‘failed state’ betreft, ben ik echter van oordeel dat het niet alleen een perceptie is, maar ook een stuk realiteit. Het heeft niet alleen – al is het misschien wel de voornaamste oorzaak – te maken met de aanslagen en de nasleep ervan. Ik heb in mijn vraagstelling nog een aantal andere zaken opgenoemd, zoals de stakingsgolf en de werkonderbrekingen op de luchthaven, die het imago van dit land niet ten goede komen en mensen afschrikken. Het is natuurlijk niet mijn bedoeling om hier zelf een negatief imago te propageren, maar het mag wel worden gezegd.
U geeft het zelf toe: men lanceert iets, trekt 4 miljoen euro uit, maar een maand na datum weet men nog altijd niet wat de inhoud van de hele campagne eigenlijk is.
Ik heb de indruk dat het een soort van propagandamachine is om alsnog te proberen om ‘Belgium’ positief te gaan promoten. Door het feit dat Vlaanderen alweer de eerste op de trein zat met de campagne ‘Share our Smile’ en ‘Event Flanders’, heeft men waarschijnlijk op federaal niveau gedacht dat men ook iets moest doen.
Wat me niet zo duidelijk was in uw antwoord, is in welke mate het merk Vlaanderen aan bod zal komen in deze campagne, maar u kunt er waarschijnlijk niet op antwoorden, want u weet niets meer van die imagocampagne. U zegt dat het een communicatiestrategie zal zijn. Er wordt waarschijnlijk een opdracht uitgeschreven voor een of ander bureau dat dan via slogans en dergelijke iets zal lanceren. Ik vrees dat de deelstaten weinig of niet aan bod zullen komen. Het is een beetje afwachten. Mij is niet zo duidelijk hoe het merk Vlaanderen aan bod zal komen.
Ik heb nog een bijkomende vraag. Ik wil die ook wel stellen in een debatje in de commissie Toerisme, maar ik wil ze ook aan u stellen als minister-president. U weet dat er een aantal landen zijn, zoals Australië, waar momenteel nog altijd een reisverbod naar Vlaanderen geldt, dacht ik. Ik denk dat het nodig is in het kader van het toerisme om deze landen te overtuigen om dat reisverbod in te trekken. Ik weet niet hoever uw invloed reikt. U bent zelf de initiatiefnemer van het project ‘100 jaar Groote Oorlog’. Het zou goed zijn dat we inspanningen zouden doen om het terugvallen van het toerisme in de Westhoek en in Vlaanderen in het algemeen, zeker in het jaar 2016, wanneer we in de helft van het project zitten, tegen te gaan. Er zijn nog andere nieuwe markten. Ik heb in Polen en de Baltische staten gemerkt dat er heel wat mensen, in tegenstelling tot wat wij soms denken, de intentie en de middelen hebben om naar Vlaanderen te komen. Alle initiatieven, ook van de Vlaamse minister-president, zijn welkom.
De heer Poschet heeft het woord.
Minister-president, dank u wel voor uw uitgebreid antwoord. U weet dat ik al een tijdje bezig ben met de imagocampagnes, en meer specifiek voor Brussel. Er is op dit moment aan het gebeuren waarvoor ik al gewaarschuwd heb, namelijk een wirwar van campagnes. We hebben ‘Sprout to be Brussels’, met een budget van naar ik hoor ettelijke honderdduizenden euro’s, dat voornamelijk bottom-up is gegroeid vanuit de private sector, met partners als bpost, ING, Brussels Airlines enzovoort, en die ondersteund werden door werkgeversorganisaties en de overheid. Dat is een succes gebleken: al 30.000 mensen hebben dat geliket. Het gaat vooral om het imago intern te versterken en zo sterkere ambassadeurs te maken voor onze hoofdstad. Daarnaast is ‘Share our Smile’ gestart, waarvoor ook 500.000 euro extra is uitgetrokken. Dan hebben we de campagne ‘Positive Belgium’, met een budget van 4 miljoen euro. Op zich vind ik het altijd raar, zelfs voor een Vlaams-nationalist, dat er vragen worden gesteld bij het nut van een sterk merk België, want bij mijn weten is Vlaanderen nog altijd meerderheidsaandeelhouder van de nv België.
Ik heb niet echt het gevoel dat in heel die wirwar van imagocampagnes één iemand duidelijk de bakens uitzet. Minister-president, wie neemt er nu eigenlijk de lead om die verschillende campagnes inhoudelijk en qua tijdsplanning op elkaar af te stemmen?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Collega Sintobin, er is gewoon nog geen taskforce bijeengeweest, dus ik kan u verder daaromtrent nog niets zeggen. Dat er een reisverbod zou zijn vanuit Australië, zou mij ten zeerste verbazen. Misschien is er een negatief reisadvies, wat soms gebeurt. Dat is dan een federale aangelegenheid. Op Anzac Day, eind april, zijn er formidabel veel Australiërs en Nieuw-Zeelanders gekomen, ondanks een eventueel negatief reisadvies. De mensen zijn niet thuisgebleven.
Ik wil er nog eens voor pleiten om dat allemaal niet op te kloppen. Ik wil u uitdrukkelijk vragen om niet telkens die term ‘failed state’ over te nemen. Dit is geen ‘failed state’. Spreek dan over bepaalde Afrikaanse landen. Een ‘failed state’ is waar er geen staat meer is, waar geen veiligheid meer is, geen structuren, geen ‘rule of law’. Maar ga toch niet in super, super, super overdrive als u het hebt over de omschrijving van een aantal problemen die er ontegensprekelijk zijn. Maar daaruit afleiden dat we het over een ‘failed state’ hebben? Voor een staat met een goede gezondheidszorg, goede onderwijssystemen, goede openbare voorzieningen de term ‘failed state’ gebruiken? Je kunt kritiek hebben op een aantal zaken, maar als je dergelijke beelden gebruikt, dan verliest je pleidooi elke geloofwaardigheid, geloof me vrij.
Collega Poschet, er is niemand belast met die coördinatie. Er zijn ook niet zo veel campagnes bezig. De federale moet nog lopen. Daarvan heeft de premier gezegd dat hij zou zorgen voor complementariteit en hij heeft een taskforce voorgesteld. Ik heb iemand aangeduid om daaraan deel te nemen, maar de taskforce is nog niet bijeengekomen. Er is ook geen tegenstrijdigheid. U weet dat wij met Toerisme Vlaanderen na de zesde staatshervorming, gelukkig maar, nog altijd bevoegd zijn om campagne te voeren voor Brussel. We nemen Brussel ook altijd mee. Ik kan u zeggen dat Brussel heel veel evenementen te danken heeft aan de inzet van Toerisme Vlaanderen in het buitenland. Brussel is onze hoofdstad, en we blijven ze ook meenemen. Ik denk niet dat er op het ogenblik een verwarring ontstaat in het buitenland omdat er 30.000 likes zijn voor ‘Sprout to be Brussels’. Het is belangrijk dat in de diepte wordt gewerkt en dat deskundige mensen dat doen. Dat is mijn kanttekening. Nog eens, ik ben geen deskundige, ik ga me niet uitspreken over dat soort van campagnes, hoelang die moeten duren, hoe breed die moeten gaan, in welke landen en via welke media. Ik blijf erbij dat de allerbeste manier is om te zorgen dat alles goed functioneert en dat je in het buitenland performante en deskundige mensen hebt om te doen wat ze moeten doen: toeristen aantrekken.
Ze doen dat op een zeer moderne manier. Ze doen dat via sociale media, innovatief, met uitnodiging van gespecialiseerde journalisten. Hetzelfde geldt voor FIT om investeringen aan te trekken. Gisteren, op de Exportdagen, zaten alle vertegenwoordigers van FIT die in het buitenland actief zijn, in een grote zaal samen. Om het half uur kregen ze nieuwe contacten B2B. Dat zijn duizenden contacten. Dat is de goede manier van werken. Men kan zijn troeven tonen, de voordelen aantonen, mensen begeleiden door heel dat traject, want dat is altijd een complex gegeven. Een campagne zal daar niets aan afdoen, kan daar alleen maar aan bijdragen. Een campagne op zich, zonder die stevige onderbouw, kan niet lukken.
Ik heb de term ‘failed state’ niet uitgevonden. Ik heb dat niet gelanceerd. Het zijn vooral de buitenlandse media die het gelanceerd hebben. Vandaar mijn vragen. Ik heb ook geen enkele behoefte om België als staat te verdedigen, maar dat is een andere discussie. Ik had het inderdaad verkeerd gesteld: het ging over een negatief reisadvies. Mijn excuses daarvoor.
Mijnheer Poschet, ik heb niet zo goed begrepen waarom u kritiek had omdat ik hier die vraag stel, maar dat gebeurt wel vaker met u.
De vraag om uitleg is afgehandeld.