Report meeting Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Report
De heer Danen heeft het woord.
Voorzitter, minister, mijn vraag gaat over de verlenging met twee jaar van de call voor laadpalen, die recent afliep. Eind maart gaf de Vlaamse Regering haar principiële goedkeuring met het oog op adviesaanvraag aan de Raad van State aan het voorontwerp van besluit om de termijn voor de call laadpalen met twee jaar te verlengen. In de nota aan de Vlaamse Regering staat te lezen dat voor een reeks investeringsdossiers, met een steunbedrag ter waarde van ongeveer 9,5 miljoen euro, de investeringstermijn loopt tot 18 mei 2016. In de praktijk zou echter blijken dat slechts een beperkt percentage van de gesubsidieerde investeringen tot op heden werd uitgevoerd. De uitblijvende aangroei van de verkoop van elektrische voertuigen wordt als belangrijkste argument aangehaald. Minister, om de verlenging van de call te verantwoorden, wijst u op de goedkeuring van het actieplan ‘Clean Power for Transport’ en een aantal fiscale wijzigingen in de verkeersbelasting. Die maatregelen zouden de groene mobiliteit nieuwe impulsen moeten geven.
Slechts een beperkt percentage van de investeringsdossiers die lopen tot 18 mei 2016, werd gerealiseerd. Welk percentage werd gerealiseerd en welk bedrag vertegenwoordigt dat percentage? De verlenging zou worden toegestaan aan ondernemingen die een realistisch businessplan kunnen voorleggen. Was dat businessplan niet net een voorwaarde om in aanmerking te komen voor een investeringssubsidie? Op zich zou iedereen dat dus toch moeten hebben. Mogen ondernemingen hun oorspronkelijke aanvraagdossier bijsturen nu er een bijkomende faciliteit wordt verleend? Geldt die mogelijkheid tot bijsturing enkel voor de timing of ook inhoudelijk? De slechte economische situatie was een valabel argument om de moeilijke verkoop van elektrische voertuigen te verantwoorden. Waren er naast dit economische argument ook technische of wettelijke belemmeringen die het plaatsen van laadpalen bemoeilijkten? Zo ja, om welke gaat het dan en hoe vaak komen die voor?
Minister Muyters heeft het woord.
Ik moet eerlijk zeggen dat ik op dit moment geen volledig zicht heb op het aantal geplaatste laadpalen, omdat het geheel wordt bekeken als de dossiers zijn afgerond. In de reeds afgesloten en gecontroleerde dossiers, en dat zijn er een aantal kleinere, werden zeven laadpalen uitgevoerd voor een totaal investeringsbedrag van 49.750 euro. Op de dossiers waarin er qua investeringstermijn een verlenging werd aangevraagd, heb ik echter wel een goed zicht. Er is sprake van 3 grote projecten, waarbij momenteel 2 procent, 9 procent en 48 procent van het initiële investeringsbedrag werd uitgevoerd. Voor die 3 projecten gaat het in totaal over 961.000 euro, wat goed is voor 233 laadpalen. Ze geven aan dat ze bij een verlenging met 2 jaar nog eens 4.820.000 euro willen investeren in 1165 laadpalen.
Er zijn ook nog twee kleine dossiers waarvoor om een verlenging is gevraagd, maar het gaat dan over enkele laadpalen op een eigen bedrijfsterrein. Het gaat meer concreet over twee gerealiseerde laadpalen en een geplande investering van 44.000 euro in elf laadpalen. Omdat de dossiers nog lopen, is er geen controle van de facturen en de aanvaardbare investeringskosten. Dat gebeurt achteraf. Daarom heb ik niet meteen een zicht op alles.
Het indienen van een businessplan was in het verleden niet nodig bij de indiening van de aanvraag. De ecologiepremie is een laagdrempelige investeringssteun, waarbij ondernemingen die investeren, snel over de steun kunnen beschikken. Het was de bedoeling om met weinig administratieve last die ondernemingen te gaan ondersteunen om in vooruitstrevende technologieën met meerkosten te investeren. Het opvragen van een businessplan voor de investering in een goedgekeurde technologie vanuit een standaardlijst werd in 2010 niet opportuun geacht. Dat was waarschijnlijk ook niet haalbaar, omdat het ging over 547 dossiers.
Bij de verlenging van de dossiers wordt niet in inhoudelijke bijsturingen voorzien. Enkel de investeringsperiode wordt met twee jaar verlengd, maar de technologieën waarin moet worden geïnvesteerd, blijven dus dezelfde.
De belangrijkste hindernis is natuurlijk het beperkte aantal elektrische en hybride wagens dat nog altijd in omloop is, waardoor er voor investeerders slechts een beperkt of geen rendement is of in het verschiet ligt. Daarnaast waren er nog enkele bijkomende belemmeringen. Ten eerste was er tot 2014 een wettelijke belemmering voor het samengaan van laadpalen en de ecologiepremie. Bij de ecologiepremie mag een onderneming immers de investeringen niet gratis of onder bezwarende titel ter beschikking stellen aan derden. Nu wordt zo’n laadpaal natuurlijk pas interessant als je die ter beschikking stelt aan derden. Die steun toekennen mocht dus niet. We hebben daar in mei 2014 een mouw aan gepast: het werd dan wel mogelijk om laadpaalsystemen gratis of onder bezwarende titel ter beschikking te stellen aan derden zonder dat men de ecologiepremie verliest. Ook wat die verlenging betreft, zal dat dus wellicht een positief aspect kunnen zijn.
Ten tweede was er een technologische belemmering. De laadpalen waren wel al een mature technologie in de periode dat de projecten in kwestie werden ingediend, maar er was toen nog wel discussie over de standaardisatie van de laadpalen. In 2013 heeft de sector daar afspraken over gemaakt, zodat ook dat knelpunt ondertussen is verholpen. Ten slotte bestond in het verleden geen overkoepelende Vlaamse visie op duurzame mobiliteit. Met de Europese richtlijn over de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen van oktober 2014 worden de lidstaten aangespoord om nationale beleidskaders te maken. De Vlaamse overheid werkt momenteel aan dat beleidskader. Ze neemt actie om duurzame mobiliteit te faciliteren. De verlenging van de investeringstermijn van de oude ecologiepremieprojecten met betrekking tot laadpalen is voor mij ook een van de acties die daarin passen.
De heer Danen heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Dat wordt al heel wat helderder. U zegt dat de Vlaamse Regering aan een beleidskader werkt. Ik begrijp dus dat dat er nu nog niet is. Hoe ziet u dat dan in combinatie of congruentie met het actieplan ‘Clean Power for Transport’? Ik neem aan dat dat een actie zal zijn van dat beleidskader, maar daar komt dus nog een beleidskader rond, neem ik aan, of hoe moet ik dat dan zien?
De heer Schiltz heeft het woord.
Minister, het is zeer heuglijk nieuws dat de call wordt verlengd. Ik denk dat dat wel nodig is in het kader van de Europese initiatieven die u hebt aangehaald. Als u het hebt over het Vlaamse beleidskader dat ter zake wordt ontwikkeld, neem ik aan dat u doelt op het programma ‘Clean Power for Transport’ dat de overheid uitrolt. Wordt er ook bekeken wat de bijdrage van de lokale overheden in deze kwestie kan zijn? We bevinden ons in de commissie Economie en het gaat vooral over de financiële ondersteuning, dat begrijp ik wel, maar ik vraag dat u dat toch meeneemt naar uw collega’s. Ik zal de vraag uiteraard ook bij minister Tommelein indienen, die, dacht ik, coördinator is binnen de regering. Is het ook mogelijk om de lokale subsidies af te stemmen op de demarches die met deze call worden gelanceerd?
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik had enigszins dezelfde bezorgdheid als collega Schiltz. Voormalig minister Turtelboom was al met een plan gekomen voor laadpalen in het openbare domein. Ik denk dat dat zich in een eindfase bevindt. Het was de bedoeling dat men in eerste instantie bekijkt of er een laadpaal aanwezig is. Is er geen laadpaal aanwezig, dan zou er een beroep kunnen worden gedaan op een raamcontract waarin zowel de investering als de exploitatie inbegrepen is. Hier gaat het echter natuurlijk over bedrijven die willen investeren in laadpaalinfrastructuur. Als straks de distributienetbeheerders moeten controleren of er bijkomend laadpalen nodig zijn op de openbare weg, dan kan er natuurlijk ook wel een overlapping en een synergie komen.
Ik geef een klein voorbeeld. Stel dat AD Delhaize beslist om een aantal laadpalen te plaatsen en daar eventueel ecologiesteun voor krijgt. Als dat bedrijf ’s avonds of ’s nachts zijn parking open laat, dan kan die mee worden beschouwd als een deel van de openbare weg, en dan is het niet nodig dat die distributienetbeheerder vlak daarnaast ook nog eens moet investeren in bijkomende laadpalen.
Wie coördineert waar overal die laadpalen komen te staan, zowel voor dit gedeelte als voor het gedeelte dat op de openbare weg komt? Er zijn immers veel synergieën mogelijk. Dit gaat via de distributienetbeheerders. Het is de bedoeling dat dit uiteindelijk selfsupporting is, dus dat men zijn investering afschrijft op basis van de inkomsten die men krijgt door het verkopen van de elektriciteit. Er zou voldoende markt zijn om dat project zo te laten plaatsvinden. Dan is natuurlijk de vraag: wat is nu openbaar domein en wat niet? Is er ter zake coherentie en samenspraak?
De heer Bothuyne heeft het woord.
We zijn een beetje commissie Energie aan het spelen in de commissie Economie. Dit is echter wel een heel belangrijk onderwerp, dat natuurlijk ook een economische impact heeft. Minister, in die zin is het goed dat u die verlenging mogelijk hebt gemaakt. Het is echter toch belangrijk om die afstemming te doen. Collega Gryffroy heeft u een technische uitleg gegeven, maar het komt erop neer dat de netbeheerders op dit moment naar lokale besturen stappen met de boodschap dat ze de mogelijkheid krijgen om gratis laadpaalinfrastructuur in het openbaar domein te plaatsen, en dat contrasteert natuurlijk met de economische overheidssteun die we aan private spelers geven om op privédomein in diezelfde laadinfrastructuur te gaan voorzien. Een afstemming tussen die twee bewegingen is dus hoe dan ook heel belangrijk en nodig, niet alleen binnen de Vlaamse beleidsdomeinen en met de lokale besturen, maar misschien ook omdat we dat actieplan ‘Clean Power for Transport’ niet alleen voor onszelf opmaken, maar ook voor Europa. Europa verwacht van ons een gecoördineerd actieplan van Vlaanderen, Wallonië, Brussel en de federale overheid. Overlegt u met uw federale collega’s of uw collega’s van Wallonië en Brussel over het economisch ondersteuningsbeleid voor elektrische mobiliteit?
Minister Muyters heeft het woord.
Ik moet eerlijk zeggen dat ik vandaag het gevoel heb dat ik het best minister van Welzijn, Energie en Sociale Economie zou kunnen zijn, en misschien hadden we Financiën en Begroting er dan ook het best opnieuw bijgedaan. Ik maak dit grapje om op het volgende te wijzen. Collega Turtelboom heeft me toen gevraagd, en huidig collega Tommelein doet dat nu, of ik bereid was om die steun met twee jaar te verlengen, wegens het feit dat er slechts een geringe invulling was gegeven. Ik ben daarop ingegaan. Ik wil echt vragen dat u zich met alle vragen over het plan, de lokale betrokkenheid, de openbare domeinen en de privédomeinen tot mijn collega zou richten. Ik vind het zelfs niet kies om in zijn plaats op die vragen te antwoorden. Hij zal echter met verve al die vragen kunnen beantwoorden.
De heer Danen heeft het woord.
Als we het economische onderdeel bekijken, dan lijkt het me inderdaad, gezien de context, verstandig te zijn geweest om die call uit te stellen. Ik wil u bedanken voor de antwoorden. Er is veel gezegd, maar dit zal zeker een vervolg krijgen in de commissie Energie.
De vraag om uitleg is afgehandeld.