Report meeting Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Vraag om uitleg over Volvo Gent
Vraag om uitleg over de toeleveranciers van Volvo Cars Gent
Report
De heer Bothuyne heeft het woord.
We hebben in het verleden al vaak gesproken over automobieldossiers. Het is een zeer gevoelig item in Vlaanderen, gezien de geschiedenis met Opel en Ford. Wat betreft Volvo Cars in Gent hadden we eigenlijk bijna altijd goed nieuws, mede dankzij de sterke medewerking van de Vlaamse Regering in de loop der jaren aan dit dossier. Ik hoor hier de naam Kris Peeters vallen.
Recent kregen we echter minder goed nieuws vanwege de toeleveranciers van Volvo Cars Gent, die in hun voortbestaan bedreigd zouden zijn. Er zouden negenhonderd jobs bedreigd zijn bij die toeleveranciers, meer precies, bij Benteler, bij Tower Automotive, bij Tenneco, bij Faurecia en bij Sas Automotive. Dat is natuurlijk bijzonder belangrijk en ernstig nieuws, dat we willen opvolgen en waarin we hopen dat er nog actie mogelijk is om alsnog die jobs te gaan redden. De betrokken bedrijven zouden door Volvo Cars Gent niet meer geselecteerd zijn om als toeleverancier te dienen bij de productie van de nieuwe XC40. Het zou gaan om een uitdoofscenario, dat medio 2017 van start zou gaan. We hebben dus eigenlijk nog een jaar tijd, zo lijkt het, om actie te ondernemen, maar ik denk dat we niet zo lang kunnen wachten.
Daarom stel ik deze vraag, zeker omdat er die geschiedenis is van intense samenwerking tussen Vlaamse overheid, lokale overheid en Volvo. Denk aan de bijna 200 miljoen euro aan waarborg, aan de opleidings- en investeringssteun die is gegeven, aan de investeringen inzake mobiliteit om net de band tussen de toeleveranciers en Volvo Cars te versterken, letterlijk zelfs. Daar stonden telkens engagementen vanuit Volvo tegenover inzake tewerkstelling. We hopen dus dat die engagementen ook gelden wat de toeleveranciers betreft.
Minister, werd er vanuit de Vlaamse Regering overleg gepleegd met Volvo en/of met de toeleveranciers? Was u op voorhand op de hoogte van deze aankondigingen? Wat is de uitkomst van deze gesprekken? Kregen de toeleveranciers steun in het verleden? Op welke steun van de Vlaamse overheid kunnen ze nu rekenen? Op welke manier zal de Vlaamse Regering binnen dit dossier optreden en ervoor zorgen dat zoveel mogelijk jobs gevrijwaard kunnen worden rond Volvo Gent?
De heer Van Malderen heeft het woord.
Ik ga de inleiding van de heer Bothuyne niet herhalen. De feiten op zich zijn gekend. De inleiding van de heer Bothuyne schetst ook terecht de impact van de beslissingen om contracten met een aantal toeleveranciers niet te vernieuwen. Er is ook terecht verwezen naar de intense samenwerking die er is geweest tussen de Vlaamse overheid en de garanties die steeds werden gesteld naar tewerkstelling. Dat leidt er vandaag toe dat iedereen aan de slag zal moeten. We zitten in feite in een nieuwe fase in dit verhaal. Iedereen zal aan de slag moeten, in de eerste plaats de toeleveranciers zelf. In Ford Genk, waren sommige toeleveranciers letterlijk met een transportband verbonden met de site en ging door de afbouw en nadien de sluiting van Ford Genk plotseling een unieke markt verloren voor de toeleveranciers. Ze gingen eigenlijk per definitie mee in de ondergang van Ford Genk.
Hier heb je die situatie minstens gedeeltelijk niet. Het lijkt mij dus een verantwoordelijkheid van de betrokken werkgevers om nieuwe markten te zoeken voor hun producten. Of dat zal lukken, is nu nog koffiedik kijken. In een volgende fase kom je bij het sociaal overleg om te proberen de nieuwe situatie te beheren.
In elk geval zal dit betekenen dat nogal wat mensen slecht nieuws te horen zullen krijgen op het gebied van hun tewerkstelling. Dat is een uitdaging. Als minister van Werk en Economie denk ik dat u een gunstigere positie hebt dan in sommige andere gevallen. Het gebeurt zelden dat een herstructurering op voorhand aangekondigd wordt. Meestal valt de beslissing en moet iedereen dan snel in het verweer komen om, na sociaal overleg, ervoor te zorgen dat, mits begeleiding en opleiding de mensen zo vlug mogelijk weer aan de slag kunnen. Hier weten we dat die contracten aflopen in 2019 en dat de uitfasering begint in 2017. Ik ga ervan uit dat iedereen daarvoor zijn verantwoordelijkheid opneemt. Vooruitkijken is in dezen mogelijk: al wie vandaag al begeleid of opgeleid kan worden, zal in 2017 beter gewapend op de arbeidsmarkt komen.
Minister, hoe reageert u op het stopzetten van de contracten bij de verschillende toeleveranciers van Volvo en de daardoor bedreigde jobs? Hoe schat u deze beslissing in met betrekking tot de toekomst van Volvo zelf? Hebt u hierover reeds contact gehad met de bedrijfstop van Volvo in Zweden en Gent? Zo ja, wat zijn de resultaten hiervan? Zo neen, zult u hiertoe initiatief nemen? Welke maatregelen en initiatieven zult u nemen in het belang van de werkgelegenheid bij de genoemde bedrijven?
Vijf toeleveranciers kregen vorige maand te horen dat ze geen verdere contracten zullen krijgen in het kader van de productie van nieuwe modellen bij Volvo. Reden is de overstap van Volvo op een nieuwe strategie, waarbij het moederbedrijf activiteiten van onderaannemers opnieuw zelf gaat uitvoeren, deels ook in het buitenland. Ik vrees een déjà vu van het Limburgse Fordscenario. In Vlaanderen kennen we helaas een reeks van sluitingen in autoassemblagebedrijven. Zal Volvo Gent de volgende in het rijtje worden? Laten we hopen van niet. Helaas is de indirecte afslanking reeds ingezet.
Minister Muyters, u bent er zich ten volle van bewust dat we zulke investeringen met een hoge toegevoegde waarde in Vlaanderen moeten verankeren. Een eerder gestelde vraag om uitleg leert ons dat specifiek voor Volvo Cars Gent de Vlaamse Regering in 2014 nog 2 miljoen euro opleidingssteun toegekend heeft ter ondersteuning van het productiviteitsprogramma dat men in de fabriek in Gent aan het implementeren is. Of een deel van die opleidingssteun ook specifiek voor de toeleveranciers bedoeld was, weet ik niet. De strategie van de Vlaamse Regering is er nog steeds op gericht om buitenlandse activiteiten met duurzame meerwaarde aan te trekken. Dat is een positief uitgangspunt. Duurzame meerwaarde moet de drijfveer zijn om buitenlandse investeerders aan te trekken. Nog positiever is het als het buitenlandse hoofdkantoor werkt met Vlaamse toeleveranciers. Maar ook hier moet die samenwerking duurzaam zijn. De huidige tendens is niet zo positief voor onze Vlaamse economie en onze Vlaamse werkgelegenheid.
Kunnen vanuit Vlaanderen hulpmiddelen aangereikt worden om de toeleveranciers te helpen zoeken naar alternatieven?
Minister Muyters heeft het woord.
Uiteraard is dit een spijtige zaak voor de betrokken werknemers. Het zet wat mij betreft een domper op het goede nieuws dat we van Volvo hebben mogen ontvangen over het nieuwe platform dat in Gent zal worden gebouwd. Tegelijk moet ik ervan uitgaan dat het bestuur van Volvo Cars haar beslissingen neemt in functie van de beste toekomstperspectieven voor Volvo Cars zelf. We kunnen niet in de plaats treden van de beslissingen die bij Volvo worden genomen. Daarom vond ik het niet opportuun om met de bazen in Zweden te bellen om uitleg te vragen over de gevolgde strategie.
Wat de steun betreft die Volvo in het verleden heeft gekregen, was er nooit een koppeling met engagementen voor de toeleveranciers, noch voor werkgelegenheid, noch voor opleiding. Enige tijd geleden werd ik informeel op de hoogte gesteld vanuit Volvo Cars zelf. Ik heb intussen een overleg gepland met de bevoegde schepenen van de stad Gent, om te bekijken hoe we de krachten kunnen bundelen om op een zo goed mogelijke manier om te gaan met de gevolgen van deze beslissing van Volvo.
Mijnheer Bothuyne, u zei het al: ook het lokale niveau is daarbij in het verleden steeds betrokken geweest. Het is goed dat we nu samen bekijken wat de gevolgen zijn van een dergelijke beslissing vanuit Volvo.
Het is evident dat de betrokken toeleveranciers voor een belangrijke transformatieoefening staan. Mijnheer Van Malderen, ik ben blij dat u het ook zo naar voren bracht. De transformatieoefening gaat over een aantal vragen. Zullen ze dezelfde producten doen of andere? Moeten ze een andere markt zoeken? Wat is de potentiële markt? Is dat een markt hier of in het buitenland? Het is aan hen om die oefening in eerste instantie te doen.
Natuurlijk hebben we in Vlaanderen instrumenten om een bedrijf dat in transitie, in transformatie gaat, te ondersteunen. Ik ga ervan uit dat de betrokken ondernemingen vandaag bekijken welke richting ze in de toekomst kunnen uitgaan. Ze hebben ruim een jaar om dat te bekijken. Als die plannen wat concreter worden, kunnen wij kijken op welke manier wij met ons instrumentarium dat in Vlaanderen bestaat om transformaties te steunen, bedrijven kunnen helpen.
Mijnheer Bothuyne, in het verleden kregen een aantal van die bedrijven steun vanuit Vlaanderen. Enkele toeleveranciers kregen steun via het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT) en het Agentschap Ondernemen. Faurecia Industrie kreeg in de periode 2011-2014 8400 euro voor opleidingssteun via de kmo-portefeuille. Tenneco heeft geregeld steun gekregen, niet voor de vestiging in Gent, maar wel voor die in Sint-Truiden. Tower Automotive was partner in een O&O-bedrijfsproject (onderzoek en ontwikkeling) in 2007 en partner in een Flanders’ DRIVE-project in 2014. Van de twee andere toeleveranciers zijn geen steundossiers bekend.
Wat kan Vlaanderen doen? Ten eerste kunnen we het uitgebreide instrumentarium inzetten voor hulp bij transformatie- en innovatietrajecten, zodra die bedrijven beter weten welke richting ze willen uitgaan. Daarnaast kunnen die bedrijven gebaat zijn bij de werking van het strategisch onderzoekscentrum (SOC) Flanders Make. In Flanders Make is er expertise over die maakindustrie. De toelevering aan de automobielsector in Vlaanderen is een expliciete focus van die SOC. Die SOC kan gespecialiseerde ondersteuning aanbieden voor bedrijven met een Vlaamse vestiging, die zich willen toeleggen op onderzoek en ontwikkeling. Zij kunnen daar terecht in hun transitieperiode om te bekijken welke richting ze verder kunnen uitgaan.
Het is wel spijtig om te moeten vaststellen dat in het verleden slechts één van die bedrijven, namelijk Tenneco, betrokken werd bij Flanders Make.
Ik kom straks nog terug op wat we via de VDAB kunnen doen voor de medewerkers.
Eerst moeten we er maximaal voor zorgen dat die bedrijven de transformatie doormaken die ze moeten doormaken. We moeten hun daarbij de steun geven die ze nodig hebben.
Mijnheer Van Malderen, u zei dat het misschien niet lukt en dat er dan ontslagen zouden kunnen vallen. Dat zou effectief kunnen. Op dat moment zal de hele herstructureringsregelgeving van toepassing zijn, met de tewerkstellingscellen en het outplacementaanbod. Als het niet over collectief ontslag gaat – wat we allemaal blijven hopen – is er toch nog een individueel outplacementaanbod voor iedereen die ontslagen wordt.
U sprak de hoop uit dat we niet zouden wachten. Ook de VDAB zal binnenkort samenzitten met het Gentse college van burgemeester en schepenen om na te denken over mogelijke proactieve stappen om de getroffenen te helpen zo snel mogelijk een job te vinden.
Mijn diensten bekijken samen met de lokale diensten hoe we zowel de werknemers als de bedrijven kunnen steunen in het transformatieproces. We zullen proberen de werkgelegenheid er maximaal te houden, maar alvast met de VDAB en de lokale overheid uitzoeken op welke manier we eventueel proactief actie kunnen ondernemen naar de werknemers toe.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben er niet helemaal gelukkig mee, maar dat is logisch, omdat het geen gelukkig dossier is.
U zegt dat u op de hoogte bent gesteld van dat nieuws, maar dat u het niet opportuun vond om te bellen omdat het uiteindelijk het bedrijf is dat zijn strategie vastlegt en dat we ons daarin niet moeten moeien. Oké, dat kan een houding zijn.
Ik herinner mij van in het verleden, toen ik een bescheiden cabinetard was, dat we ook potentieel slecht nieuws kregen vanuit Volvo Gent. Wij zijn toen beginnen te bellen. We hebben iedereen gebeld die we maar konden bellen om ervoor te zorgen dat we zicht kregen op de strategie van dat bedrijf. We zijn nagegaan op welke manier we die strategie konden beïnvloeden om ervoor te zorgen dat de tewerkstelling in ons land, in Vlaanderen, in Gent en de regio daarrond kon worden gevrijwaard. Daaruit zijn dat waarborgdossier en andere gegroeid. Dat heeft succes gehad.
Ik vind het goed dat u overleg pleegt met de stad Gent. Ik hoop dat er op basis van dat overleg dan ook een gecoördineerde strategie wordt ontwikkeld, die niet alleen curatief is – hoe kunnen we de getroffen werknemers en bedrijven opvangen en helpen bij de transitie? –, maar ook probeert preventief in te spelen op de strategie van Volvo Cars, die inderdaad gericht zou zijn op insourcing en een andere manier van werken. Ik hoop dat er op die manier snel preventief werk wordt gemaakt van een strategie die ertoe kan leiden dat we de tewerkstelling die er op dit moment is, maximaal kunnen redden. Dat kan door het insourcen van activiteiten en werknemers die er op dit moment in Vlaanderen zijn. Die werknemers zijn namelijk opgeleid en hebben alle kennis en knowhow in huis.
Die troeven, gecombineerd met de loonlastenverlaging die de Federale Regering en ook u doorvoeren, zorgt ervoor dat we misschien toch een competitief dossier kunnen samenstellen ten aanzien van Volvo Cars. Dat kan hun beslissing tot insourcing positief beïnvloeden voor Vlaanderen. Minister, ik verwacht van u dat u die preventieve aanpak snel probeert te ontwikkelen. We hebben daarvoor troeven in handen. We hebben een aantal beleidsbeslissingen rond competitiviteit die Volvo Cars zeker aanbelangen. We hebben Flanders Make, dat ook voor Volvo Cars zelf een belangrijke partner kan zijn. Ik hoop dat we alsnog werk kunnen maken van een dergelijke strategie, die maximaal de tewerkstelling in Vlaanderen houdt.
Als het niet zou lukken, komen we wat mij betreft in tweede instantie terecht in dat curatieve werk. Het is goed dat de VDAB vrij snel een overleg plant, maar ik hoop dat dat enkel in tweede instantie nodig zal zijn en dat we eerst en vooral proberen maximaal in te spelen op de ideeën die leven bij Volvo Cars in Zweden, met betrekking tot insourcing en een andere strategie. Ik denk dat u snel uw telefoon moet nemen en beginnen te bellen, veel bellen.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik heb zeker positieve elementen gehoord in een vervelend verhaal. U plant inderdaad om capaciteit bij VDAB in te zetten. Dat u dat doet in overleg met het lokale bestuur, is uiteraard positief te noemen. Zoals de heer Bothuyne zegt, is dat echter ook een beetje de ‘second best’. Het betere verhaal zou natuurlijk zijn dat we erin slagen om het verlies aan jobs en economische activiteit te beperken en het liefst nog gewoon af te slaan.
Daarover zit in uw antwoord – en daarover deel ik de mening van de heer Bothuyne – een zekere terughoudendheid die niet nodig is. Ik wil er inderdaad toe oproepen die om te zetten naar een zeer actieve en proactieve benadering. Ik denk dat we het management van Volvo Zweden heel terecht kunnen aanspreken op zijn verantwoordelijkheid.
We kunnen en moeten onze troeven permanent in de markt zetten. Een neen heb je, een ja kun je krijgen. We moeten dat actief nastreven. Ik wil u oproepen om samen met het lokale bestuur, dat probeert om de bakens te verzetten, aan de kar te trekken. U bent een belangrijke speler, u onderschat uw rol. Dat is niet nodig.
Mevrouw Remen heeft het woord.
Minister, er zaten positieve elementen in uw antwoord, zeker en vast. Volvo is een winstgevend bedrijf. Zelfs winstgevende bedrijven moeten herstructureren in het belang van hun toekomst. Een CEO denkt minstens vijf jaar vooruit. De winsten van vandaag zijn de investeringen en jobs van morgen. Als de bedrijven vijf jaar vooruitdenken, moeten wij dat ook doen.
Zoals hier gezegd werd, moeten we onze troeven uitspelen: onze productiviteit, goed opgeleid personeel en toppositie inzake innovatie. Volgens de Nationale Bank zullen de bedrijfsinvesteringen in 2016 nog met 11 procent toenemen. De faillissementen dalen, de werkgelegenheid in de privésector stijgt. Dat zijn allemaal goede signalen voor ons imago, maar we zijn er natuurlijk nog niet.
Ik durf u te vragen, minister, om eens na te denken over een globaal visieplan voor onze Vlaamse – en misschien ook de Belgische – economie waarin de verankering van onze bedrijven centraal staat, zodat we niet zo afhankelijk zijn. Die grote bedrijven zijn welkom in Vlaanderen, maar we mogen niet te zeer afhankelijk zijn van hun aanwezigheid. Als ze ons land verlaten zoals Ford, vallen heel wat werknemers in een zwart gat. Het is misschien tijd om die denkwijze om te keren. Vandaar, minister, hoe staat u daartegenover om een globaal economisch visieplan uit te werken, al dan niet samen met de federale overheid, de andere deelstaten en de lokale besturen?
De heer Schiltz heeft het woord.
Natuurlijk, na het goede nieuws van Volvo zoals geschetst, is dit niet zo fijn. Aan de andere kant: economie is altijd een dynamisch gegeven. Geen enkele job is voor altijd. Geen enkel bedrijf kan er gerust op zijn dat het over honderd jaar nog bestaat.
Op zich is het heel logisch dat Volvo in een niet zo evident tijdperk voor de automotive zoekt om de overbruggingsperiode naar het nieuwe model op te vullen en zo ook jobs te bewaren. Ik zie zeker geen kwade wil bij Volvo. Integendeel, ik zie net een bezorgdheid om zoveel mogelijk jobs en activiteit te vrijwaren.
Daarnaast, minister, collega’s: we hebben in het verleden al eens geprobeerd om jobs te redden door met veel geld te zwaaien en finaal liep het dan toch mis en dan heb je noch jobs, noch geld. Dat lijkt me niet de eerste piste voor het economisch beleid van deze regering.
Natuurlijk, als er jobs zouden sneuvelen bij de toeleveranciers – en ik hoop dat zowel Volvo als de CEO’s van de toeleveringsbedrijven hun verantwoordelijkheid nemen en zoeken naar oplossingen – is het inderdaad de taak van de overheid om te voorzien in een goed opvangsysteem, en de VDAB is daarvoor uiteraard het aangewezen instrument. Ik heb daarover positieve elementen gehoord in uw antwoord. Ik heb er alle vertrouwen in dat het de goede kant uitgaat.
Mevrouw Remen, u vraagt naar een algemeen visieplan. Ik denk dat dat er al is in de vorm van de beleidsbrief van de minister van Economie, Werk en Innovatie. Dat staat ook in de twee regeerakkoorden, het Vlaamse en het federale. We zetten fors in op de verlaging van lasten op arbeid en verschuiven die naar minder gunstige factoren in de economie. We zorgen ervoor dat de loonkloof daalt. We zijn volop bezig met de energienormen en -pacten om ervoor te zorgen dat we ook op dat vlak competitief zijn. We houden volop hoorzittingen over de circulaire economie en een speerpuntclusterbeleid om nieuwe sectoren aan te boren en onze economie een boost te geven. Deze regering werkt echt aan onze economie.
Mevrouw Remen, bekijk het DNA van onze economie. Het laatste cijfer dat ik ken, is dat 70 procent van ons regionaal product komt van de kmo’s, zeker nu er een distorsie is in Vlaanderen tussen grote multinationals en kmo’s, en we ondersteunen onze kmo’s met andere beleidsinstrumenten.
De heer Bajart zal straks ingaan op vragen over het budget voor innovatie. Daar kunnen we zelf iets doen, voor grote bedrijven en kmo’s. U hebt al vaak aangegeven dat de kmo-poot belangrijk is.
Met de hervorming van het innovatielandschap en de overheidsinstrumenten, door deze eenvoudiger en toegankelijker te maken, zetten we volop in op kleinere ondernemingen. We bieden hun volop kansen als ze zich willen losmaken van een groot bedrijf en op eigen krachten verder gaan, of als ze nieuwe mensen willen aanwerven die van een groot bedrijf komen.
We hebben de lessen uit het verleden geleerd. De instrumenten en de beleidsplannen die nu voorliggen, zijn het goede pad vooruit. Uiteraard wil ik u met de heer Van Malderen aansporen om achter de schermen te proberen zo veel mogelijk goodwill los te weken om het jobverlies zo veel mogelijk te beperken.
Mijnheer Van Malderen, ik dank u voor uw ditmaal zeer genuanceerde benadering van het dossier.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik sluit me volledig aan bij de woorden van de heer Schiltz. We staan voor een bottom-up vrije economie en niet voor een geleide economie.
De heer Schiltz heeft het antwoord gegeven waar ik me volledig in vind. Ik neem al uw constructieve opmerkingen mee, collega’s, in de verdere behandeling van het dossier.
Nog één ding, de top van Zweden is hier geweest. Samen met de minister-president en minister Schauvliege heb ik de troeven van Vlaanderen en de hervormingen die bezig waren, toegelicht. Eerst aan de directie van Gent, dan aan de directie van Zweden. Ze weten waar we mee bezig zijn. Zoals gezegd zal ik blijven streven naar zo weinig mogelijk jobverlies.
De heer Bothuyne heeft het woord.
U hebt samen met de minister-president en minister Schauvliege de top van Volvo ontvangen vorig jaar. U hebt hun kaartjes en nummers, dus zeker bellen.
Onze globale strategie is duidelijk en goed. Ik heb verwezen naar de loonlastverlaging die een effect heeft. Er zijn investeringen in innovatie. We hebben Flanders Make. We hebben heel wat troeven die de strategie van Volvo Cars misschien kunnen beïnvloeden en ervoor kunnen zorgen dat er heel wat jobs hier gered worden.
Ik las dat een van de ideeën was om de toelevering vanuit Zweden maar ook vanuit Polen te gaan organiseren. Gisteren in de plenaire vergadering hadden we nog eens een debat over het klimaat. Als er iets klimaatonvriendelijk is, is het wel het bijkomend transport van de toelevering, van onderdelen naar assemblagefabrieken zoals die in Gent. Dat zijn duizenden extra transportkilometers. Een bedrijf dat op lange termijn denkt, probeert zijn CO2-impact op die manier toch te verminderen en kiest voor toelevering vlakbij de assemblagefabriek. Dat is een heel belangrijk element.
In het verleden was er een structureel overleg in de automobielsector georganiseerd samen met Agoria waarbij de bevoegde Vlaamse en federale ministers rond de tafel zaten. Op die manier deden ze een regelmatige opvolging van de sector en zijn noden. Ik heb gelezen dat u voor de horeca een structureel overlegplatform heb geïnstalleerd in het kader van het horecabeleidsplan. Ik hoop dat ook voor deze – en misschien nog andere – sector een dergelijk structureel overleg wordt georganiseerd. Op die manier kunnen we misschien nog sneller noden en problemen detecteren en daarop inspelen. Zo’n overleg voor de brede automobielsector kan zeker nuttig zijn om dergelijke situaties zo veel mogelijk te voorkomen en in een groeistrategie in plaats van een krimpstrategie te kunnen werken.
De heer Van Malderen heeft het woord voor een slotconclusie.
Voorzitter, dit zal geen slotconclusie zijn. We hebben een moeilijk begin van een verhaal gehad. Uit de discussie is gebleken dat er nog verschillende stappen zullen moeten worden gezet.
Ik ga even in op de vaststelling dat Volvo inderdaad een strategische keuze heeft gemaakt. Maar die strategische keuze biedt ook wel mogelijkheden, op voorwaarde dat we hem actief bespelen. Volvo heeft in het verleden, zoals veel bedrijven, een politiek gevoerd van outsourcing. Vandaag trekken ze dat een stukje dichter. Tot nog toe deden ze dat niet bij ons. Het gaat over het insourcen van activiteiten, maar niet over het insourcen van werknemers. Los van het feit dat die toeleveranciers ook hun verantwoordelijkheid hebben om markten te zoeken, bestaat de uitdaging erin om dat transitieproces binnen Volvo voor de Vlaamse arbeidsmarkt zo arbeidsintensief mogelijk te maken.
Minister, daar zijn goede argumenten voor. Ik bouw hier verder op wat de heer Bothuyne heeft verteld over aanvoerlijnen, want daar gaat het over. Er is het terechte ecologische argument. Maar er is ook het gegeven dat hoe langer de aanvoerlijnen zijn, hoe fragieler ze ook zijn. Dat moeten we ten aanzien van Volvo toch eens durven uit te spelen. Wij moeten met hen in dialoog gaan. Er is bij ons een productiecapaciteit aanwezig. Er zijn geschoolde arbeiders. Beslis je om in te sourcen, source dan in op een manier die niet alleen duurzaam is maar die ook garanties biedt op continuïteit in het bedrijf. Elke seconde dat zo’n assemblagelijn stilvalt omdat de toelevering om de een of andere reden stokt, is een ongelooflijke verliespost. Dat is uiteraard te vermijden.
Minister, ik herhaal mijn pleidooi om hierin een zo actief mogelijke rol op te nemen. U hebt daar argumenten voor. Er is geen enkele reden om dit niet te doen.
Mevrouw Remen heeft het woord.
Ik sluit mij aan bij de vorige sprekers. Het is zeker niet de bedoeling om het beleidsplan van onze minister ter discussie te stellen. Maar we moeten wel realistisch blijven. In het verleden zijn er wel wat dingen gebeurd. Denk maar aan Ford Genk. We mogen dit zich niet laten herhalen. Minister, met de positieve elementen en antwoorden die u hebt gegeven, moeten we hoopvol naar de toekomst kijken. Ik geloof er alvast in.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.