Report meeting Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Vraag om uitleg over het clusterbeleid, prioritaire transitiedomeinen en de circulaire economie
Report
De heer Van Malderen heeft het woord.
Minister, negen maanden geleden, op 17 juli 2015, keurde de Vlaamse Regering een conceptnota rond clusterbeleid goed. Dat was een van de belangrijkste hervormingsagenda’s die u zich had voorgenomen in het regeerakkoord en in de beleidsbrief.
De doelstellingen ervan kunnen we samenvatten als het ontsluiten van onbenut economisch potentieel en de realisatie van competitiviteitsverhogingen bij Vlaamse ondernemingen via een actieve en duurzame samenwerking tussen actoren. Dit clusterbeleid richt zich naar samenwerkingsverbanden van ondernemingen met groei-ambities, innovatiebewust, die een internationale blik hebben en openstaan voor samenwerking met andere ondernemingen en kenniscentra, zowel voor de realisatie van hun individuele bedrijfsdoelstellingen als voor het bijdragen aan een competitiviteitsverhoging bij een grote groep van Vlaamse ondernemingen.
Binnen het clusterbeleid werd gewerkt met twee types van clusters: de speerpuntclusters en de innovatieve bedrijfsnetwerken. Op de website van het agentschap Innoveren en Ondernemen is er een mooie lijst te vinden waarop 32 bedrijfsnetwerken een voorstel hebben ingediend. Op basis van de ingediende ‘expression of interest’ werden een aantal projectvoorstellen geselecteerd. Die voorstellen kunnen nu in een tweede fase verder worden uitgewerkt. Er is dus een eerste schifting gebeurd tot een concreet projectvoorstel. Die tweede fase loopt tot en met 29 april 2016. Het is de bedoeling om te landen op 14 juli. Dat is de informatie die we konden vinden met betrekking tot de innovatieve bedrijfsnetwerken.
Rond de speerpuntclusters blijft het echter stil. Dat is ook de aanleiding tot mijn vraag. Af en toe hoor je van een of andere federatie dat die geïnteresseerd was, is of zou zijn. Maar tot nog toe blijven we daarover in het ongewisse, tenzij u ons vandaag belangwekkende informatie geeft. Ik vind dat een beetje een manco. We zijn al behoorlijk gevorderd in de legislatuur. Heel het traject om tot een voldragen project te komen, zal bijna dag op dag een jaar duren. En dan moet men er nog aan beginnen. Dat is de stand van zaken voor één luik van de hervorming. Maar wat zullen we reëel kunnen zien, gegeven het feit dat er nog zeer weinig gekend is over de helft van het verhaal?
Minister, hoe evalueert u het verloop van de cluster innovatieve bedrijfsnetwerken? Hoe kunt u vandaag reageren op de kwantiteit en kwaliteit van de ingediende voorstellen? Ik ga ervan uit dat u niet tot het einde zult wachten om te kijken wat er binnenkomt.
Kunt u toelichting en een stand van zaken geven bij de speerpuntclusters? We zitten daar verlegen om informatie. Is er eigenlijk al een formele projectoproep geweest? Welke andere pistes hebt u eventueel al bewandeld? Hoe motiveert u de stand van zaken? Welke initiatieven zijn nog nodig om het project weer op de sporen te krijgen?
De heer Vanbesien heeft het woord.
Mijn vraag om uitleg is in dezelfde trant, maar nog iets uitgebreider. Ik heb ze ingediend naar aanleiding van de regeringsbeslissing van 7 maart, toen de Vlaamse Regering besliste hoe die ondersteuning voor zowel innovatieve bedrijfsnetwerken als de speerpuntclusters, waarover de heer Van Malderen het ook al had, er zou uitzien.
De preselectie voor de innovatieve bedrijfsnetwerken is ondertussen gebeurd. De speerpuntclusters blijven voor het parlement echter alvast nog een soort van black box. Er wordt natuurlijk van alles gefluisterd en er zal ongetwijfeld informeel overleg aan de gang zijn, maar wat beslissingen of transparantie betreft, is er nog niets op tafel gekomen.
De belangrijkste doelstelling van het innovatiebeleid is duidelijk: ervoor zorgen dat de samenwerking tussen bedrijven, sectoren en onderzoekers tot resultaat hebben dat innovaties op een goede manier vermarkt worden en dat de economische impact van die innovaties stijgt. We hebben er soms wat discussie over in hoeverre die focus niet net iets te eenzijdig is en in hoeverre de ketenbenadering hier wordt verlaten. Daarover gaat mijn vraag om uitleg echter niet.
Ik wil er nog een punt aan toevoegen: de prioritaire transitiedomeinen. We hebben begrepen dat de Vlaamse Regering vorige week of de week daarvoor de beslissing heeft genomen om daarvan de trekkers, de verantwoordelijken aan te duiden.
Ik heb in de schriftelijke versie van mijn vraag om uitleg een citaat opgenomen uit de Visienota 2050. In dat citaat worden twee dingen aangekondigd. Ten eerste staat er dat er een aangepast ‘governance model’ in de vorm van transitiebeleid zal worden ingevoerd. Dat moet de langetermijnaanpak verzekeren en de samenwerking bevorderen. Ten tweede wordt er voor de geselecteerde transities in een eigen begroting voorzien. Per transitie komt er één verantwoordelijke minister.
Ik heb begrepen dat de Visienota op dat punt al verlaten werd, want dat er niet één verantwoordelijke minister is aangeduid. Waarschijnlijk waren er iets te veel gevoeligheden of weet ik veel. Misschien kunt u uitleggen waarom dat al verlaten werd.
Maar goed, u bent onder meer verantwoordelijk voor circulaire economie. Dat is een laatste element dat ik eraan wil koppelen. We hebben hier in het Vlaams Parlement hoorzittingen rond circulaire economie. Daar zullen wellicht moties uit volgen of aanbevelingen voor de regering.
Hoe zullen de speerpuntclusters precies beslist worden? Moeten we dat niet samen met het governancemodel van de transitieprioriteiten bekijken? Misschien komen er verschillende thema’s in aanmerking voor beide?
Specifiek rond het thema circulaire economie zijn er nu hoorzittingen in het Vlaams Parlement. Er kwamen suggesties betreffende ondersteuning en stimulansen uit voort. Bent u bereid de conclusies hiervan af te wachten, en mee te nemen in uw beslissingen rond speerpuntclusters en de uitbouw van de transitieprioriteit circulaire economie?
Minister Muyters heeft het woord.
De clusterwerking staat op de sporen en is volop aan het rijden. Ik zal dit toelichten.
Mijnheer Van Malderen, u hebt de situatie rond de innovatievebedrijvennetwerken juist geschetst. Ik heb gehoord dat er 33 projectvoorstellen waren, ik heb ze niet zelf geteld, ik durf niet over dat eentje discuteren met u. Ze zullen een volledig projectvoorstel indienen tegen uiterlijk 29 april. Ik wacht daarop. Het Hermes-beslissingscomité vond het de moeite om deze 33 voorstellen verder te laten uitwerken. Dat is in mijn ogen al zeer positief nieuws. De definitieve beslissing van het Hermes-beslissingscomité wordt verwacht in juli. De afhandeling van deze oproep verloopt dus naar wens.
De selectie en goedkeuring van speerpuntclusters zal, zoals aangegeven in de conceptnota, niet volgens een oproepsysteem gebeuren. Ik heb dat altijd naar voren gebracht. Voor een aantal vastgestelde strategische domeinen, wordt verwacht dat op relatief korte termijn het initiatief zal worden genomen om te komen tot een speerpuntclustervoorstel. Specifiek werd met de beslissing van de Vlaamse Regering van 15 januari voor de strategische domeinen voeding of agrofood, duurzame chemie, logistiek en materialen aan Flanders Food, Flanders Innovation Hub for Sustainable Chemistry (FISCH), het Vlaams Instituut voor de Logistiek (VIL) en Strategic Initiative Materials in Flanders (SIM) gevraagd om het initiatief te nemen om te komen tot een speerpuntclustervoorstel. Er wordt hierbij verwacht dat deze bestaande organisaties alle geïnteresseerde en relevante partijen samenbrengen en afstemmen over een langetermijnstrategie en het competitiviteitsprogramma met als doel een speerpuntcluster uit te werken.
De vraag aan deze clustertrekkers houdt overigens geen de facto selectie tot speerpuntcluster in. Ik ben nogal fan van de bottom-upfilosofie zoals u weet. Wij hebben bepaald dat deze domeinen de speerpunten van onze economie vormen. We vragen hun om in de filosofie van een speerpuntcluster te stappen en een project voor te stellen en om voor een subsidiëring van 50 procent vanuit de industrie te zorgen.
Het Agentschap Innoveren en Ondernemen is intussen de gesprekken met elk van deze vier initiatieven opgestart. Voor kandidaat-speerpuntclusters in andere strategische domeinen zal er in de maand mei door het Agentschap Innoveren en Ondernemen een infosessie worden georganiseerd, waarbij de door het Hermes-beslissingscomité verder uit te werken modaliteiten en procedures zullen worden toegelicht.
Ons leek het evident dat deze vier een speerpuntcluster zouden vormen. Zijn er nog andere kandidaten, dan kan dat, maar een speerpuntclusterbeleid heeft een grotere betekenis. U weet: het is tien jaar en er is een groter budget. Die langetermijnvisie is belangrijk. De implementatie van de speerpuntcluster verloopt naar wens.
Het clusterbeleid is in eerste instantie een vraaggedreven beleid, gericht op het realiseren van competitiviteitsverbeteringen. Het is niet onlogisch te verwachten dat sommige speerpuntclusters een economisch potentieel zien in transitiedomeinen. Ik denk bijvoorbeeld aan de koolstofarme economie waar de toekomstige speerpuntcluster duurzame chemie vermoedelijk wel brood in zal zien. Maar het is geen doelstelling van het clusterbeleid om een top-downtransitiebeleid uit te voeren, maar het sluit het ook niet uit: de transitiedomeinen kunnen worden meegenomen in clusters.
Ik zal naar de circulaire economie uiteraard alle relevante informatie meenemen, maar nog eens: het clusterbeleid is vraaggedreven, vanuit de bedrijven dus, ze moeten ook minstens 50 procent co-financieren. Wat ik zo-even over de transitiedomeinen zei, geldt dus ook voor de circulaire economie. Tegelijk is het natuurlijk ook de bedoeling om in het clusterbeleid te werken in een triplehelixfilosofie. Als minister kan ik interessante elementen uit de hoorzitting en dergelijke suggereren en meegeven. Het lijkt me daarbij logisch dat we voor transitiethema’s als energie en de materialenkringloop de relevante expertise aan overheidszijde ook als het ware ‘clusteren’ om zo alle geïnteresseerde clusters zo goed mogelijk van dienst te kunnen zijn. Dat is onze rol. Triple helix wil zeggen dat we als overheid een inbreng kunnen doen. Als we onze kennis rond de transitiedomeinen en de circulaire economie bundelen, kunnen we misschien wel verschillende clusters ten dienste zijn.
Alles bij elkaar denk ik dat het clusterbeleid op een goede manier loopt. Ik heb met betrekking tot de verdere ontwikkeling goede verwachtingen.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Minister, ik ben blij dat u uw beleid ondersteunt en ervoor gaat. Het omgekeerde zou erg zijn. U zegt dat het op de sporen staat en goed loopt. Maar ik heb wel enkele vraagjes.
Er zijn 33 bedrijfsnetwerken. U bevestigt de initieel gegeven timing. Zijn er initiatieven die de eerste horde niet hebben gehaald en die misschien om redenen van opstart of timing wel nog geïnteresseerd zijn? Is het de bedoeling om de oproep te herhalen? Kunnen desgevallend waardevolle projecten worden opgepikt? Dit is een vraag naar een mechaniek om desgevallend nieuwe initiatieven die nog niet vertrouwd waren met de methode, en die misschien wat afgewacht hebben of die de eerste horde niet hebben gehaald, op te pikken. Minister, wij zullen door middel van schriftelijke vraagstelling bekijken wat er na 29 april gebeurt, maar ik kan mij voorstellen dat je in een opstart projecten oppikt die intrinsiek waardevol zijn, maar er niet in geslaagd zijn om op tijd te zijn of om aan vormelijke criteria te voldoen.
Dan is er iets wat meer doorweegt omdat het over langdurige engagementen gaat en het individuele projectniveau overstijgt: de speerpuntclusters. U hebt er vier opgesomd die een preferentiële partner zijn en die zelf zijn benaderd door het agentschap. U zegt dat de trein op de sporen staat en dat hij met de goede snelheid in de goede richting rijdt. Ik vraag mij alleen af wat de timing is om knopen door te hakken. We zijn negen maanden na de conceptnota. De legislatuur loopt. Als je daarrond op het terrein iets wilt opzetten, is het toch belangrijk om te kunnen inschatten wanneer met die vier een beslissing al dan niet wordt genomen.
Vervolgens zullen anderen in een soort open informatieronde kunnen inschrijven. Er zijn sectoren die vanuit het nieuwe industrieel beleid ervaring hebben in dit soort van netwerken en projecten. Is het de bedoeling om van daaruit ook nog een link te leggen? Of is dit gewoon een open oproep, en kan iedereen die zich als sector definieert hierop ingaan?
De heer Vanbesien heeft het woord.
Ik heb twee informatieve vragen.
De eerste vraag ligt in de lijn van een van de vragen van de heer Van Malderen: hoe gaat het verder met de speerpuntclusters? Er zijn er vier gevraagd. Het is onduidelijk wat het antwoord is op de vraag die ze hebben gekregen. Ze zullen ja of neen zeggen, of er zal over worden onderhandeld. Maar in een tweede fase rijst de vraag hoe open dat is of hoe gericht de eventuele verdere uitbouw van nog andere speerpuntclusters zal gebeuren.
Dan heb ik een vraag over de prioritaire transitiedomeinen en het governance-model. Bestaat daarover al duidelijkheid? Minister, u zegt dat dit niet kan samenvallen met de speerpuntclusters, want wij willen daar geen top-down maar bottom-up. Als ik dat goed begrijp en verder doortrek, dan zegt u eigenlijk dat dat transitiebeleid en de managementstructuur daar top-down zullen zijn. Het kan niet in elkaars verlengde liggen. Hoe zit dat? Daar is een eigen begroting voor. Waarvoor zal die begroting bedoeld zijn? Hoe zal die worden ingezet? Op welke manier gaan die transitieprioriteiten en dat governance-model opnieuw structuren met zich meebrengen, die dan al dan niet in overlap gaan met de speerpuntclusters?
De heer Schiltz heeft het woord.
Er zouden vijf speerpuntclusters geselecteerd worden. Het is nog niet duidelijk welke richting het uitgaat. Misschien heb ik een stukje van het antwoord gemist. Minister, kunt u daarover wat meer duidelijkheid geven? Ik wil graag mijn bezorgdheid meegeven met betrekking tot de vraag waarom er vijf zijn gekozen. Wanneer er meer nuttig blijken te zijn of een goed businessmodel of een businessplan in een belangrijk domein aandragen, moeten we toch niet al te rigide vasthouden aan dat cijfer vijf.
Het clusterbeleid moet zorgen voor een stroomlijning van het innovatielandschap. Dat onderschrijven we uiteraard volmondig en volledig. In de conceptnota wordt aangegeven dat een aantal bestaande lichtere structuren zouden verdwijnen. Wordt de ondertussen opgebouwde expertise op de een of andere manier gecapteerd, zodat zij niet verloren gaat? Op welke manier gaat u dat aanpakken?
Ik ga verder op de vraag naar het transitiebeleid en het bottom-up- of top-downprincipe. Met een clusterbeleid kijkt u naar wat er aanwezig is en waar er nog bijkomende ondersteuning nodig is. U focust de rol van de overheid vooral op een van de drie helices waar de overheid haar expertise kan aanbrengen. Dat is natuurlijk ook een beetje sturend. Als je vanuit de overheid bijvoorbeeld rond circulaire economie opportuniteiten aandraagt en kennis lanceert, dan wek je natuurlijk de appetijt en stimuleer je een vraag die er kan komen. Ik neem aan dat het de bedoeling is om te stimuleren wat voorhanden is en een aantal mogelijkheden in de markt te zetten, eerder dan te beslissen en met de harde stok van de norm te zeggen: dit moet het nu zijn en niets anders. We zullen uiteraard de conclusies van de hoorzittingen afwachten maar ik hoop dat zeker rond circulaire economie, wat een transitiegegeven met vele opportuniteiten is, het enthousiasmeren of prikkelen voldoende doortastend zal gebeuren en het niet te vrijblijvend zal zijn.
Minister Muyters heeft het woord.
Collega Schiltz, als u aanwezig was geweest, dan had u wel begrepen dat ik er vier heb genoemd en dat die vijf helemaal geen fetisj is.
Wat dat laatste betreft, bedoelde ik dat bij ons de overheid nog altijd een rol kan opnemen in het clusterbeleid en dat wij zelf onze kennis kunnen bundelen en ten dienste kunnen staan van de clusters en hen zelfs teasen. Met Energyville clusteren we rond energie de zaken van de overheid en we hebben daar ook al bedrijven bij. Het kan best zijn dat Energyville mee partner wordt van één, twee of drie clusters. Dat kan perfect wat mij betreft. Dat moet geen cluster zijn rond de circulaire economie, het kan evengoed een onderdeel zijn van verschillende clusters. Voor mij kunnen beide.
Mijnheer Vanbesien, u hebt dat verkeerd begrepen. Ik heb gezegd dat het geen doelstelling van het clusterbeleid is om top-down een transitiebeleid te gaan opleggen in een cluster, maar het sluit het ook niet uit. Ik bedoelde niet: het sluit niet uit dat we dat top-down opleggen. Ik bedoelde: een transitiebeleid kan natuurlijk wel een onderdeel zijn van een cluster. Maar ik ga niet zeggen wat men in een cluster moet meenemen. Er zal uiteraard een onderhandeling zijn, maar ik ga niet vanuit de overheid iets opleggen waar het bedrijfsleven of de wetenschappelijke wereld geen interesse voor heeft. Dat lijkt mij niet zinvol.
Ik kom op het feit dat er 40 innovatievebedrijvennetwerken waren ingediend, waarvan er 33 de moeite waard leken volgens het Hermes-beslissingscomité. Het is onze bedoeling, om, een beetje in functie van hoeveel er uiteindelijk overblijven, binnen anderhalf jaar of twee jaar een nieuwe oproep te doen. Het is niet de bedoeling dat het die bedrijvennetwerken zijn voor eeuwig en altijd. Er kunnen nieuwe initiatieven komen.
De initiatieven die er vandaag zijn, staan online. U hebt ze gezien en kunnen tellen. Bedrijven hebben dus ook de mogelijkheid om die te contacteren en op die manier hun interesse om zich daarbij aan te sluiten, kenbaar te maken. Het is niet zo dat het wordt afgesloten en gedaan.
Wat betreft de speerpuntcluster zijn er twee elementen. Onze bedoeling is om tegen juli te weten welke clusters van die vier effectief tot een project kunnen komen en welke daarnaast door anderen nog worden voorgesteld zodat we naar onderhandelingen rond een afspraak kunnen komen in de periode na de zomer tot op het einde van het jaar. Zo kunnen de speerpuntclusters begin volgend jaar starten. Dat is de filosofie met betrekking tot die speerpuntclusters.
Ik kom tot de andere speerpuntclusters dan de vier die we naar voren hebben gebracht. Voor mij is het belangrijkste dat je dat ziet bewegen in de markt. We zien interesse van bedrijven, van wetenschappelijke instellingen, van bedrijven en wetenschappelijke instellingen die samenkomen en die samen over een aantal dingen aan het denken zijn op lange termijn. Dat is wat we wensen te bereiken. Mijnheer Van Malderen, daarom heb ik de indruk dat die trein op het spoor staat en aan het rollen is. Het komt niet alleen vanuit de overheid, die doet wat ze moet doen, maar op het veld heeft het iets doen bewegen. Het feit dat er veertig clusters voor die bedrijvennetwerken zijn ingediend, geeft een signaal daaromtrent. Je ziet dat in een aantal gevallen die langetermijnvisie bij een aantal bedrijven en onderzoeksinstellingen, zelfs al met internationale erbij betrokken, aan het groeien is. We zullen pas tegen juli kunnen zien of er echt een speerpuntcluster als dusdanig kan zijn en of er voldoende engagementen vanuit het bedrijfsleven en de wetenschappelijke wereld zijn om daar een project van tien jaar aan te koppelen. We zullen moeten bekijken hoe ernstig de engagementen daaromtrent zijn.
U zegt dat het al negen maanden geleden is, maar het feit dat we het in de markt hebben gezet, zorgt ervoor dat het in de markt leeft. Men weet welk engagement het bedrijfsleven zelf moet nemen. Het leeft, men wil hier iets mee doen. Dat vind ik een goede zaak. Men doet het niet omwille van de structuur, maar omwille van het feit dat men ziet dat men samen iets zou kunnen gaan realiseren. Dat is wat we wilden bereiken.
Ik kom tot de vraag van de lichte structuren. Een aantal van die lichte structuren zijn uitdrukkelijk gevraagd om speerpuntcluster te zijn. Er zijn er waarvan we zien dat ze te weinig toegevoegde waarde hebben gehad. Uiteraard proberen we altijd die expertise mee te nemen. Door een samenwerking met anderen of door een opslorping door anderen proberen we de kennis die is opgebouwd in de voorbije tijd, te behouden.
De heer Van Malderen heeft het woord.
We hebben vragen gesteld over de trein omdat we op zijn minst in het parlement de trein niet konden vinden. Hij stopt wellicht op een spoor dat voor parlementsleden niet toegankelijk was. We hebben nu wel wat meer informatie, zowel over timing als over de grootteorde waarin wordt gewerkt.
Eén bedenking moet me van het hart. Het is meteen ook een constructieve oproep, en sluit een beetje aan wat de heer Schiltz heeft opgemerkt, namelijk dat ik ervoor wil pleiten dat we uiteraard rekening zullen houden met bestaande budgettaire lijnen, maar dat we toch vooral moeten kijken naar de intrinsieke kwaliteit van projecten. We gaan kijken hoeveel van de 33 er over het hek raken, en als dat wat tegenvalt, gaan we desnoods nadien een nieuwe oproep doen. We moeten kijken wat er effectief aan potentieel aanwezig is en hoe we dat optimaal kunnen benutten. Idem dito met de speerpuntclusters. 4 zijn er gevraagd. Ik zou niet willen – ik zeg niet dat u dat hebt gezegd – dat het beeld bestaat dat er 4 zijn, maar dat er budget voor 5 of 5,5 is en een wildcard wordt gegeven, terwijl we wel de indruk wekken dat iedereen toegang heeft. Dan ga je heel veel mensen mobiliseren die desgevallend niet tot een project kunnen komen. Ik zou ervoor willen pleiten om effectief naar intrinsieke kwaliteiten en potentieel te kijken, eerder dan naar kaders die daarin worden gemaakt. Maar ik heb reeds gezegd: ‘we’ll be back’.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.