Report meeting Commissie voor Onderwijs
Report
Mevrouw Celis heeft het woord.
Het is geen nieuwe vraag, maar eerder een thema waarop ik al enkele keren ben teruggekomen. Een goed uitgebouwde en omkaderde stage geeft aan studenten uit de lerarenopleiding de mogelijkheid om de noodzakelijke competenties te verwerven voor een job die zeer divers is. Uit verschillende studies die ook in de commissie Onderwijs meermaals werden besproken, blijkt echter dat er nog werkpunten zijn bij de organisatie van een stage voor kandidaat-leerkrachten. In juli 2013 stelde de Commissie Beleidsevaluatie Lerarenopleidingen in een rapport nog vast dat er in sommige regio’s een tekort is aan stageplaatsen, dat de inhoudelijke invulling van een stage vaak niet optimaal is en dat de samenwerking tussen de lerarenopleidingen en scholen vaak nog stroef verloopt.
Ook uit het rapport van de Vlaamse Universiteiten en Hogescholen Raad (VLUHR) bleek dat de stages nog voor verbetering vatbaar zijn. Zij lieten vier commissies van nationale en internationale experten de kwaliteit van de Vlaamse lerarenopleiding beoordelen. In hun rapport kwamen zij tot de conclusie dat veel essentiële aspecten van het lerarenberoep onvoldoende aan bod komen tijdens de opleiding en dan vooral tijdens de stages, zoals communicatie met de ouders en het bijwonen van een klassenraad. Er blijft dus nog altijd een sterke kloof tussen opleiding en praktijk.
In eerdere vragen om uitleg gaf u uw visie op deze voorstellen en stelde u eveneens enkele initiatieven voor om de stages voor student-leerkrachten op te waarderen. Zo gaf u aan dat u een overleg zou opstarten om tot een werkbaar model van samenwerking te komen tussen lerarenopleidingen en scholen. In uw beleidsbrief Onderwijs 2015-2016 vermeldt u bovendien dat u een subsidie hebt toegekend aan de twee grote aanbieders van een stageregistratiesysteem, met name Mentorant en Stageaanvraag.be en dat u wenst te evolueren naar één Vlaanderenbreed stageregistratiesysteem.
Ik heb de volgende vragen: kunt u een stand van zaken geven over het overleg dat u hebt opgestart om tot een betere samenwerking te komen tussen stagescholen en lerarenopleidingen? Welke resultaten hebt u al kunnen bereiken? Wat is uw visie bij de oprichting van één Vlaanderenbreed stageregistratiesysteem? Hoe zult u hierbij te werk gaan? Op welke manier zullen de verschillende lerarenopleidingen en stagescholen betrokken worden in dit project? Welke andere initiatieven plant u eventueel nog om tot beter uitgebouwde stages te komen?
Minister Crevits heeft het woord.
Onderwijzen is een contactberoep. Binnen de lerarenopleidingen neemt de stage dan ook terecht een belangrijke plaats in. In de stage komen de lerarenopleiding en het werkveld samen. De organisatie daarvan is dan ook een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid van de lerarenopleidingen en het werkveld.
Twee pijnpunten werden in het verleden aangehaald door opleidingen en scholen met betrekking tot de stage: ten eerste, de afstemming tussen vraag en aanbod qua stageplaatsen, ten tweede, de administratieve lasten bij het zoeken naar een stageplaats, het aanvragen en registreren, de opvolging en de evaluatie van de student.
Al vele jaren wordt de vraag gesteld naar een Vlaanderenbreed stageregistratiesysteem om tegemoet te komen aan deze pijnpunten. Zoals u weet, bestaan er momenteel in Vlaanderen twee grote stageregistratiesystemen die vraag en aanbod van stages samen brengen: Mentorant, actief in het secundair onderwijs in de stad Antwerpen voor alle netten, en Stageaanvraag.be, actief in Oost- en West-Vlaanderen voor het gesubsidieerd vrij secundair onderwijs. Met het oog op de uitbouw van een net- en niveau-overschrijdend Vlaanderenbreed systeem heb ik op 2 juli 2015 aan elk van hen, dus zowel aan Mentorant als aan Stageaanvraag.be, een subsidie van 35.000 euro toegekend. Die subsidie heeft betrekking op de periode van 1 september 2015 tot en met 31 augustus 2016 en heeft een dubbel doel: ten eerste, het op korte termijn in stand houden en waar nodig uitbreiden van de werking van de bestaande stageregistratiesystemen; ten tweede, samen werken aan de ontwikkeling van een Vlaanderenbreed stageregistratiesysteem dat de bestaande systemen op termijn zal vervangen.
Op 1 december 2015 dienden Mentorant en Stageaanvraag.be conform de bepalingen van het ministerieel besluit samen een tussentijds verslag in. Het tussentijds verslag bevat een stappenplan, inclusief de timing en kostenraming voor de ontwikkeling van een Vlaanderenbreed stageregistratiesysteem.
Wat hebben ze nu al gerealiseerd? De doelstellingen en randvoorwaarden werden uitgeklaard. Er is een werkgroep samengesteld. Er is een voorstel van gezamenlijk te gebruiken terminologie en een voorstel van gebruikersovereenkomst opgesteld. De bouwstenen zijn opgelijst. De procedure die moet doorlopen worden ligt vast. Er zijn communicatielijnen en rechtenprofielen uitgewerkt. Er is een planning en een begroting. De systemen die al bestaan, zijn ondertussen uiteraard wel operationeel gebleven.
Onze administratie is dit alles aan het analyseren. Dan kunnen we kijken op welke manier we verder kunnen werken.
Sowieso is het de bedoeling dat alle eindgebruikers op goede wijze betrokken worden bij de ontwikkeling van het systeem. We willen immers geen systeem ontwikkelen waar de mensen niet achter staan. Dat zou een beetje spijtig zijn. Ik hoor uit contacten dat de vraag naar een Vlaanderenbreed systeem nog altijd bestaat. Ik zal de ontwikkeling van dat systeem dus zeker niet staken. Ik ben mij er wel van bewust dat zo’n centrale databank niet alle problemen zal oplossen. Ik denk wel dat vraag en oplossing zo goed mogelijk op elkaar moeten worden afgestemd. Het kan wel een deel van de oplossing zijn, maar het ontslaat de scholen en opleidingen uiteraard niet van hun gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het organiseren van de stages. Een hogeschool die goede contacten heeft met de scholen zal immers sowieso minder problemen hebben om alles goed uit te bouwen. Naast het Vlaanderenbreed systeem, waar ik achter sta en dat ik goed vind, zal het altijd nog inspanningen vragen van scholen en hogescholen om in elkaar te investeren. Ook scholen zouden zeker enthousiast moeten zijn om stagiaires op te nemen, omdat zij natuurlijk de werkkrachten van morgen zijn. We zien ook dat wie stage gedaan heeft in een school, ook daar een stukje de wortels vindt van zijn latere professionele engagement en passie.
Mevrouw Celis heeft het woord.
Ik had het persbericht van 2 juli 2015 dat op de website staat, verkeerd begrepen. U zegt in uw antwoord dat ze allebei 35.000 euro hadden gekregen. Ik dacht dat ze die 70.000 euro maar gekregen zouden hebben als het plan klaar was, maar ze hebben het dus al gekregen.
In het persbericht staat inderdaad dat er een plan van aanpak moet zijn op 1 december 2015. Er zullen zeker al heel wat elementen gerealiseerd zijn, dat geeft u in uw antwoord zeer duidelijk aan. Ik denk dat een stuk van het probleem erin bestaat dat heel wat studenten die een lerarenopleiding volgen nog altijd sterk gefocust zijn op een stageplaats kort bij huis. Het is altijd de bedoeling geweest eerst te kijken naar de school van herkomst om daar een plaats te vinden, terwijl er Vlaanderenbreed een heel aantal scholen zijn, zeker in een grootstedelijke context, die smeken om stagiaires en die het veel moeilijker hebben om er te krijgen.
Minister, is dat iets dat we bij de bespreking van de lerarenloopbaan en -opleiding misschien ook als item kunnen meenemen? Dat zou een goede zaak zijn om een evenwichtige spreiding te krijgen.
Ik onthoud ook dat verder ingezet zal worden op dat ene systeem, waardoor de spreiding misschien iets gemakkelijker kan verlopen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega Celis stelt hier een vraag over de kern van ons onderwijs, namelijk de opleiding van onze leerkrachten, maar ik stel vast dat alleen nog collega’s Helsen, Krekels, Celis en ikzelf aanwezig zijn. Ik betreur dat en ik wil het ook met zoveel woorden zeggen, zodat het ook in het verslag wordt opgenomen.
Ik sluit nog even aan op de vraag van collega Celis. In het verleden werd ook al opgemerkt dat scholen minder stagiaires opnemen omdat ze eigenlijk niet tevreden zijn over de prestaties van die student-stagiaires. Ook dat element moet in de discussie worden meegenomen, mevrouw Celis vraagt dat overigens ook.
Minister Crevits heeft het woord.
Mevrouw Celis, in de overeenkomst staat ze 45 procent krijgen bij de start, 45 procent na de indiening van het tussentijds verslag en 10 procent op het einde. Misschien was dat onvolledig in het antwoord op de schriftelijke vraag.
Ik vind het geen goed idee om quota op te leggen aan scholen, maar ik ben wel bereid daarover te discussiëren. Ik hoor dat sommige hogescholen inderdaad moeilijk scholen vinden die stagiaires willen opnemen. Ik vind dat vreemd, want de stagiaires zijn de werkkrachten van morgen, dat heb ik zonet ook gezegd. Ik vind dat elke school ook een inspanning moet leveren om stagiaires op te nemen. Ik zou het heel spijtig vinden dat we het zouden verplichten, omdat het eigenlijk deel uitmaakt van het engagement dat scholen zouden moeten hebben. Goede contacten tussen hogescholen en scholen zijn daarvoor cruciaal. In de tijd van mijn ouders bestond de normaalschool nog. Torhout heeft een lagere oefenschool en daar was men er vroeger trots op dat ze vaak stagiaires kreeg. Het is vreemd dat dit nu wat moeilijker loopt. We werken aan de centrale databank, maar ze zal uiteraard niet alles oplossen.
Collega Daniëls, ik vind het ook heel spijtig dat we hier met zo weinig zijn. Ik besteed elke week veel aandacht aan de vragen en ik doe inspanningen om elke vraag met het grootste respect te behandelen en te beantwoorden. Er volgt straks nog een relevante vraag. Ik zou het jammer vinden dat we onze agenda zouden moeten uitstellen omdat er niemand meer aanwezig is. Ik deel dus uw bezorgdheid, maar ik kan het alleen maar vaststellen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.