Report meeting Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Report
Mevrouw Jans heeft het woord.
Ik heb deze vraag ingediend omdat er momenteel een debat gaande is over het al dan niet optrekken van de leeftijdsgrens voor medische begeleiding van vrouwen die een kind willen krijgen. Het gaat hier om vrouwen die eicellen hebben laten invriezen om ze op latere leeftijd bevrucht te laten inplanten. Maar ook voor een ivf-behandeling kennen we de wettelijke limiet op 45 jaar. Ik hoef u niet te zeggen dat naast heel wat wettelijke bepalingen dit debat voornamelijk een sterke ethische component heeft. Een feit is dat de medische en technologische vooruitgang het mogelijk maakt dat vrouwen op almaar latere leeftijd hun kinderwens kunnen vervullen. We weten echter uit vele studies dat de kans op een aantal afwijkingen hoger is bij kinderen waarvan de leeftijd van de moeder hoger is bij het krijgen van het kind. Nu blijkt dat lang niet iedereen daarvan op de hoogte is, in het bijzonder jonge vrouwen en mannen niet. Uit een onderzoek van Ilse Delbaere – docent vroedkunde bij Vives Kortrijk, die eveneens meewerkte aan en webmaster is van de site www.gezondzwangerworden.be van de Vlaamse overheid – blijkt dat vrouwen in het algemeen de factor ‘tijd’ sterk onderschatten, en die onderschatting doet zich voor op alle leeftijden, maar het felst bij jonge, adolescente meisjes.
Meer dan de helft van de jonge meisjes denkt dat er pas op 50 jaar een daling in vruchtbaarheid kan voorkomen. Bij studentes is er nog steeds 15 procent die dat denkt, en nog eens meer dan 10 procent die meent dat de duidelijke daling vanaf 45 jaar begint. In werkelijkheid zet die daling zich al in vanaf 30 jaar. Tegelijk hebben vrouwen, onterecht, te veel vertrouwen dat het later alsnog goed komt, net omdat er in België, of in Vlaanderen, een sterke medische begeleiding is, zoals bijvoorbeeld in-vitrofertilisaties. Jonge meisjes denken dat ivf 60 procent slaagkans heeft, maar ook vrouwen op vruchtbare leeftijd denken dat ivf 40 procent kans op succes geeft. In werkelijkheid is die kans 20 procent of minder. Ook mag je vruchtbaarheidsbehandelingen niet onderschatten: het is vaak een lang, zwaar en uiterst belastend proces.
Het expertisecentrum Kinderwens Vlaanderen is expert in het begeleiden van wensouders, mensen die in die medische mallemolen terecht zijn gekomen en die graag een kind willen. Zij zien dat heel wat wensouders niet alleen kampen met fertiliteitsproblemen, maar ook met de vele gevolgen daarvan. Het centrum pleit daarom al langer voor meer en bredere preventie door onder meer jongeren en dus toekomstige ouders bewust te maken van hun vruchtbaarheid.
Seksuele opvoeding richt zich in de eerste plaats naar het vermijden van een ongewenste zwangerschap. Dat is, en dat wil ik heel duidelijk zeggen, een terechte klemtoon. Toch wint het informeren en sensibiliseren dat te lang wachten de kansen op een zwangerschap zonder veel risico’s en zonder medische begeleiding aanzienlijk verkleint, steeds meer aan belang, zeker in de huidige maatschappelijke context waarbij vrouwen op almaar latere leeftijd voor de eerste keer moeder worden.
De website www.gezondzwangerworden.be richt zich in de eerste plaats tot vrouwen die erover denken of reeds bezig zijn met zwanger worden. In een eerdere vraag om uitleg over deze website gaf u echter al aan dat niet alle lagen van de bevolking bereikt worden en dat u in samenwerking met het Agentschap Zorg en Gezondheid, Kind en Gezin en de betrokken beroepsgroepen gaat kijken hoe u die moeilijkere doelgroepen kunt bereiken over dit thema.
Minister, hoe kunnen volgens u en binnen uw bevoegdheden jonge mensen beter geïnformeerd en gesensibiliseerd worden over vruchtbaarheid in het algemeen? Is er reeds bekeken op welke manier de website www.gezondzwangerworden.be kan worden uitgebreid naar andere doelgroepen? Zo ja, welke initiatieven zullen er in dit kader genomen worden en op welke manier worden meisjes en jonge vrouwen hierin mee genomen? Op welke manier worden jonge vrouwen en adolescenten daarin meegenomen? Tot slot, welke rol is er eventueel weggelegd voor initiatieven zoals expertisecentra kinderwens, Sensoa, Huizen van het Kind, of andere welzijnsactoren die actief zijn rond dit thema?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collega’s, sinds begin 2015 staat de website gezondzwangerworden.be online. Op deze website is er een luik over leefstijlfactoren die de vruchtbaarheid beïnvloeden. Er wordt onder meer informatie gegeven over de invloed van leeftijd op de vruchtbaarheid evenals de kans op slagen van vruchtbaarheidsbehandelingen. Daarnaast verwacht ik dat hulpverleners – onder andere huisartsen en gynaecologen – aan jonge vrouwen en hun partners advies geven over dit thema. Ik ga er ook van uit dat in het onderwijs informatie over vruchtbaarheid aan bod komt tijdens de lessen seksuele voorlichting. Sensoa heeft daarom dit thema ook opgenomen in hun lesmateriaal. Het is aan het onderwijs om het aangeboden materiaal te gebruiken.
De website gezondzwangerworden.be richt zich naar koppels met een kinderwens, maar is eveneens toegankelijk voor meisjes en jonge vrouwen. Ik ben op de hoogte van de resultaten van het onderzoek van hogeschool Vives en weet dat deze hogeschool momenteel op eigen initiatief verder zal onderzoeken op welke manier de jongere doelgroep extra kan worden geïnformeerd over dit thema. Het is namelijk niet zo eenvoudig om resultaten van een epidemiologische studie te vertalen in een methodiek of ondersteuningsmateriaal – in dit geval over boodschappen over fertiliteit voor jonge meisjes – die voldoende wetenschappelijk onderbouwd zijn. In gezondheidsbevordering is het namelijk belangrijk dat men boodschappen geeft die rekening houden met de levensfase waarin men zich bevindt. Bij jonge meisjes primeert vooral de boodschap niet zwanger worden. Deze doelgroep voelt zich dus vaak nog niet aangesproken over thema’s zoals vruchtbaarheid en fertiliteitsproblematiek.
Sensoa heeft in haar aanbod naar jongeren, onder andere op de website www.allesoverseks.be en in hun lesmateriaal, voldoende informatie beschikbaar over vruchtbaarheid. Naar aanleiding van het sluiten van een nieuwe beheersovereenkomst met een partnerorganisatie voor seksuele gezondheid, is het item ‘voorkomen van ongewenste zwangerschap’ conceptueel alvast verruimd naar ‘geplande en gewenste zwangerschap’.
De komende periode is er dus zeker aandacht voor de door u aangehaalde problematiek. De Huizen van het Kind komen meestal in aanraking met ouders die reeds kinderen hebben, maar indien er vragen zouden zijn, kunnen zij zeker de correcte informatie meegeven over dit thema. Ik ga ervan uit dat dit in het algemeen wordt opgenomen in de communicatie van organisaties die betrokken zijn bij dit thema.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, ik stel samen met u vast dat er toch – zij het nog minimaal – steeds meer aandacht is voor het vermijden van een ongewenste zwangerschap. U geeft zeer terecht het moeilijke punt aan dat mensen op die leeftijd nog niet open staan voor de boodschap van fertiliteit. Ze worden daar vaak mee geconfronteerd als het al dan niet te laat is. Ik vind het ook zeer positief dat u in uw beleidsnota de doelgroepen van de Huizen van het Kind niet alleen omschrijft als ‘ouders’ maar ook als ‘aanstaande ouders’. Iedereen die een kind krijgt, kan daar al tijdens die belangrijke maanden terecht.
De vraag om uitleg is afgehandeld.