Report meeting Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Report
De heer Hofkens heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, de Europese Commissie heeft op 17 september jongstleden haar actieplan met richtlijnen voor de EU-lidstaten voorgesteld om langdurig werklozen opnieuw aan het werk te krijgen. De reeks aanbevelingen die de Europees commissaris voor Werk en Sociale Zaken, mevrouw Thyssen, in dat voorstel heeft opgenomen, richt zich op 12 miljoen Europeanen die al langer dan een jaar werkloos zijn. Het doel is het bevorderen van de werkgelegenheid, het economisch herstel en de sociale rechtvaardigheid in Europa.
Het voorstel behelst drie belangrijke stappen om de re-integratie van langdurig werklozen op de arbeidsmarkt te stimuleren. In de eerste plaats moet de registratie van langdurig werklozen bij een arbeidsbemiddelingsdienst worden bevorderd. Blijkbaar gebeurt dat nog niet in alle Europese landen. Ten tweede moet de situatie van elke geregistreerde langdurig werkloze na ten laatste achttien maanden individueel worden beoordeeld, om zo ieders behoeften en mogelijkheden vast te stellen. In de derde en laatste stap zou er na uiterlijk achttien maanden werkloosheid een re-integratieovereenkomst moeten worden aangeboden aan de werkloze. Die overeenkomst zou een individueel plan moeten zijn om langdurig werklozen opnieuw aan het werk te krijgen. Tevens wordt in het actieplan gepleit voor de actieve betrokkenheid van werkgevers via partnerschappen met de overheid, samen met een verruiming van de dienstverlening voor werkgevers en gerichte financiële stimuleringsmaatregelen voor werkgevers.
Het is vanzelfsprekend toe te juichen dat er ook op Europees vlak een kader wordt gecreëerd om langdurige werkloosheid structureel en grondig aan te pakken. Het Vlaamse tewerkstellingsbeleid kan zich perfect in dat kader inschrijven. Zoals we weten, blijft ook in Vlaanderen het aantal langdurig werklozen immers te hoog. De belangrijke verlaging van de loonkosten die federaal structureel en Vlaams via het doelgroepenbeleid wordt doorgevoerd, is uiteraard reeds een belangrijke tewerkstellingsmaatregel. Langdurige werkloosheid is echter uiteraard niet enkel een probleem van loonkosten. Misschien is het zelfs niet zozeer een probleem van loonkosten. Het vereist evenzeer een specifieke kwalitatieve aanpak op maat van de werkzoekende. Via de VDAB onderneemt Vlaanderen op dat vlak reeds heel wat acties om langdurig werklozen opnieuw aan het werk te krijgen: denken we maar aan de stages in het kader van de individuele beroepsopleiding (IBO) enzovoort.
Minister, naar aanleiding van dit Europees actieplan heb ik de volgende vragen aan u. Hoe past u de aanbevelingen van het Europees actieplan voor langdurig werklozen in uw beleid? Welke bijkomende maatregelen kunnen er volgens u desgevallend worden genomen?
Minister Muyters heeft het woord.
Voorzitter, mijnheer Hofkens, ik dank u. Toen ik het rapport van mevrouw Thyssen zag, was ik eigenlijk best tevreden, omdat de aanpak die zij voorstelt, helemaal past binnen de contouren van mijn beleid. Kijk naar de cijfers. Dat zijn vergelijkbare cijfers. Soms is de moeilijkheid immers dat je totaal verschillende cijfers gaat vergelijken. Zij hebben hun cijfers op dezelfde manier verkregen. We zien dan dat België qua langdurige werkloosheid in 2008 onder het Europese gemiddelde zat en erboven in 2014. We doen het dus beter dan het Europese gemiddelde. Als je bovendien naar Vlaanderen kijkt, dan moet we eigenlijk maar vier landen laten voorgaan als het gaat over de werkloosheidsgraad van langdurig werklozen.
U hebt de drie maatregelen genoemd die worden voorgesteld. We zijn op dat vlak natuurlijk al heel ver gevorderd. Men zou zelfs kunnen zeggen dat we al verder staan dan wat wordt voorgesteld. Wij registreren uiteraard al veel langer de langdurig werklozen, en we bieden hun ook al langer maatwerk aan. Jongeren krijgen een aanbod op maat binnen de vier maanden. Dat is zo voor 97 procent van alle jongeren. Voor de anderen is de doelstelling die de VDAB heeft gekregen, binnen het jaar een aanbod op maat te geven. Europa heeft het over achttien maanden. Gemiddeld halen we nu negen maanden. Dat is dus toch ook een mooi resultaat wat dat betreft.
Deze drie aanbevelingen zijn voor mij dus nauwelijks een probleem. Ik kom nog wel terug op de derde. Ook in de toekomst zou dat geen probleem mogen zijn. Bovendien zitten we niet stil. Ik vind het resultaat nooit goed genoeg. Ik heb ook al in het verleden gezegd dat we vanaf maart 2015 een sluitend maatpak + hebben. Terwijl we vroeger een onderscheid maakten tussen preventief en curatief beleid, zetten we nu in op de continuïteit van de dienstverlening.
Dat wil zeggen dat, als de bemiddelaars knipperlichten zien, ze niet wachten op het verlopen van termijnen om in te grijpen. Een eerste knipperlicht kan er bijvoorbeeld zijn als na tien maanden werkloosheid aan de bemiddelaar wordt gesignaleerd dat de betrokken klant reeds een aanbod heeft gekregen. Dat is een positief resultaat: iemand heeft binnen de tien maanden een aanbod gekregen. Dan wordt echter toch nog bekeken op welke manier dat resultaat heeft opgeleverd. Als daar uiteindelijk geen aanbod qua werk op is gevolgd, dan gaat men nog meer naar een maatgericht aanbod voor die werkloze.
Een tweede meting gebeurt dan 1 jaar later, na 22 maanden werkloosheid, maar bij ieder contact met een bemiddelaar wordt er een nieuwe evaluatie gemaakt in functie van de noodzaak van persoonlijke dienstverlening. Fons Leroy heeft het ooit beeldend uitgedrukt. Zijn filosofie luidde: je kunt jongeren leren te rijden op een fiets met twee zijwieltjes of je kunt ze leren rijden op een fiets met twee wielen. Wij zijn er nogal voorstander van om ze te leren rijden op een fiets met twee wielen, zodat ze dus zelfredzaam worden. Het positieve van de zelfredzaamheid is dat we die mensen die dan toch wel nog bijkomend die twee zijwieltjes nodig hebben, maximaal kunnen helpen. We zetten dus eerst in op zelfredzaamheid en geven de bemiddelaars zo meer ruimte voor de meest kwetsbare groepen.
Ik kom tot het derde punt van de aanbevelingen. Ik wil nog meegeven dat Vlaanderen zich al jaren inzet voor samenwerkingsverbanden met partners, die we op alle mogelijke domeinen inzetten, zeker ook ten overstaan van kwetsbare groepen. Kijken we alleen maar naar de tender met betrekking tot activeringszorg: dat is een mooi voorbeeld van hoe succesvol een dergelijke geïntegreerde aanpak wel kan zijn. Nu voorzien we in een nieuwe tender, de Tender Intensief Werkplekleren (TIW). Ik denk dat ik het daar al ooit over heb gehad, of was dat in een beleidsbrief die ik net heb gelezen, maar die nog niet is rondgedeeld? Die TIW en de mogelijkheden met tijdelijke werkervaring zullen ons toelaten om enerzijds gradueel te bouwen aan re-integratie op de werkvloer, maar er anderzijds ook voor te zorgen dat er maatgerichte competentieversterking kan zijn. U weet dat ik echt geloof in zo’n intensief leren op de werkvloer, om die mensen mee te nemen en zo meer kansen te geven.
De heer Hofkens heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het uitvoerige antwoord, dat zeer positief is. Het is immers duidelijk dat er op dit vlak al heel wat gebeurt. Langdurige werkloosheid is een complex fenomeen: dat is eigenlijk het punt dat ik hier vandaag toch ook wel nog eens even wilde maken. Dat is in deze commissie immers al een aantal keren aan bod gekomen. Als langdurig werklozen twee, drie jaar worden begeleid, de net door u geschetste kansen krijgen en echt individueel worden meegenomen in een traject op maat, en het lukt om diverse redenen dan toch niet, dan is dat geen eenvoudig te analyseren probleem. Er kunnen veel factoren een rol spelen. Is het een taalachterstand, is het een gebrek aan ervaring, zit het nog niet goed met de competenties, is het een cultureel gegeven enzovoort? Al die elementen samen worden in uw beleid al meegenomen. Uiteraard krijgt u daarvoor alle steun van onze fractie, en vragen we u om dat op die wijze te blijven inzetten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.