Verslag vergadering Commissie voor Wonen, Armoedebeleid en Gelijke Kansen
Verslag
Mevrouw Coppé heeft het woord.
Minister, om een sociale woning te kunnen huren, moet de kandidaat-huurder zich vooraf inschrijven in een register van kandidaat-huurders. Mensen met een woonnood wordt vandaag aangeraden om zich in te schrijven op zowel de wachtlijst van een sociale huisvestingsmaatschappij (SHM) als bij een sociaal verhuurkantoor (SVK).
Deze dubbele inschrijving is voor velen geen evidentie. De kandidaat-huurder behoort soms tot het doelpubliek dat minder sterk is in het zoeken van zijn weg door de administratie en in het invullen van documenten. De kandidaat-huurder moet zich vandaag verplaatsen naar twee organisaties, moet twee documenten invullen en moet twee keer dezelfde bewijsstukken verzamelen. Vanuit klantvriendelijkheid is deze werking dus voor verbetering vatbaar. Hoewel veel kandidaat-huurders voldoen aan de inschrijvingsvoorwaarden van zowel een SHM als een SVK, laten velen na om zich bij inschrijving bij de ene sociale verhuurder ook aan te melden bij de andere. De complexiteit en de administratieve rompslomp schrikken mensen af.
Op initiatief en onder impuls van de stad Roeselare werd daarom in juni 2015 een nieuw inschrijvingssysteem voor de huur van een sociale woning gelanceerd. De Woondienst werkte samen met het SVK regio Roeselare, SHM De Mandel en de dienst Communicatie een gezamenlijk inschrijvingsformulier uit. Er bleken veel gelijkenissen tussen de inschrijvingsformulieren. De partners kozen er daarom voor om de formulieren te integreren tot één duidelijk, eenvoudig document. De kandidaat-huurders kunnen zich voortaan via één formulier inschrijven bij zowel de huisvestingsmaatschappij als de SVK. Ook de bewijsstukken die een kandidaat-huurder moet bezorgen, zijn grotendeels identiek bij beide organisaties. Verder helpt een overzichtelijke documentenwijzer de kandidaat-huurders op weg om de bewijsstukken te verzamelen en om direct een volledig dossier aan de verhuurder over te maken. Daardoor is er geen vertraging bij de verwerking van de aanvraag en is de inschrijving direct compleet.
De partners willen met dit initiatief de administratieve last, de verplaatsing en de tijdsinvestering voor kandidaat-huurders verminderen met betrekking tot het invullen en het verzamelen van bewijsstukken. Deze Roeselaarse samenwerking is een goed voorbeeld van hoe samenwerking kan leiden tot vereenvoudiging voor de sociale huurder. Dit initiatief zou over heel Vlaanderen navolging moeten krijgen. Het pionierswerk is verricht, de kennis en ervaring om te evolueren tot een nog klantvriendelijkere overheid is dus aanwezig.
Minister, bent u op de hoogte van dit initiatief? Waar in Vlaanderen bestaat er al gelijkaardige samenwerking? Ziet u mogelijkheden om dit praktijkvoorbeeld over heel Vlaanderen te verspreiden, aangezien er vandaag praktijkervaring bestaat in Roeselare en naar verluidt ook in Knokke? Zo ja, hoe zal dergelijke samenwerking worden gestimuleerd? In de beleidsnota Wonen 2014-2019 vermeldt u dat u rekening wilt houden met administratieve vereenvoudiging in het kader van de evaluatie van het kaderbesluit Sociale Huur. Zult u de regelgeving aanpassen opdat samenwerking sneller kan, bijvoorbeeld bij het inschrijvingssysteem? Is er vooruitgang? Kunt u een timing geven?
Mevrouw Hostekint heeft het woord.
Voorzitter, ik ben moreel verplicht om iets te zeggen aangezien het over Roeselare gaat. We zijn erg trots op dit systeem. Ik kan dus niet anders dan samen met mevrouw Coppé pleitbezorger zijn om dit systeem als een voorbeeld te stellen voor andere steden en gemeenten waar het nog niet bestaat. Ik ondersteun de vraag om te kijken hoe dit mooie systeem in de rest van Vlaanderen kan worden geïmplementeerd.
De heer Hendrickx heeft het woord.
Voorzitter, ik sluit graag aan bij de zeer interessante vraag van mevrouw Coppé. Minder administratieve last voor burgers in het algemeen en sociale huurders in het bijzonder, is een lovenswaardig initiatief. We hebben er in het verleden meermaals voor gepleit om de samenwerking tussen SHM’s en SVK’s te intensifiëren zodat ze gezamenlijke wachtlijsten kunnen opmaken. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat SVK’s dit soort goede voorbeelden structureel toepassen? Wat denkt u ervan om samenwerking tussen SVK’s en SHM’s verder te ondersteunen via het nieuwe SVK-besluit? Via dat nieuwe besluit is bekend dat een van de opdrachten is om samen te werken met de lokale besturen en lokale woon- en welzijnsactoren. We moeten dat aangrijpen om dit verder uit te rollen.
Minister Homans heeft het woord.
Mevrouw Coppé en mevrouw Hostekint, vind ik dit een interessant voorbeeld? Ja, absoluut. Ben ik blij met dit voorbeeld? Ook absoluut ja. Er zijn over heel Vlaanderen wel soortgelijke voorbeelden. Wat in Roeselare gebeurt, vind ik zeer goed. Het woord ‘pionierswerk’ vind ik net iets te kort door de bocht omdat er al soortgelijke initiatieven waren vooraleer het in Roeselare in de praktijk is gebracht. Dat doet echter niets af van de goede intenties en de kwaliteit van de regeling die is uitgewerkt.
U vroeg naar een overzicht van soortgelijke initiatieven. Voor alle duidelijkheid, ik ben niet limitatief. In de provincie Antwerpen zijn er een aantal intergemeentelijke samenwerkingsverbanden die de inschrijving voor zowel de SHM als de SVK regelen. De stadsregio Turnhout beschikt in het kader van intergemeentelijke samenwerking eveneens over een gemeenschappelijk inschrijvingsformulier. Dat is net hetzelfde als in Roeselare.
Ik kom tot de provincie Oost-Vlaanderen. In Dendermonde kunnen inwoners zich via de woonwinkel tegelijk inschrijven voor vier SHM’s en het SVK. Ook daar wordt tegen de volgende actualisatie gewerkt aan een uniform formulier. In Zulte verzorgt de woonbegeleider van het OCMW de inschrijvingen voor beide SHM’s. In Buggenhout is er tegelijkertijd een zitdag van de SHM’s en het SVK, wat ook een goed initiatief is. Die zitdag vindt plaats in het Sociaal Huis, waar de inwoners van Buggenhout zich kunnen inschrijven bij beide actoren.
Wat de provincie West-Vlaanderen betreft, is Roeselare al uitgebreid toegelicht. Dat is inderdaad een goed voorbeeld. In Knokke-Heist werkt men sinds twee jaar met een gemeenschappelijk inschrijvingsformulier. Vooral vanuit het SVK worden kandidaat-huurders doorgestuurd naar de SHM. In Middelkerke kent men sinds enkele jaren een maandelijkse gezamenlijke inschrijvingsdag, vergelijkbaar met wat in Buggenhout gebeurt. Een gezamenlijk inschrijvingsformulier is daar in onderzoek. Het is natuurlijk wel noodzakelijk – en dat geldt niet alleen voor Middelkerke – dat er een een-op-eenrelatie is tussen de SHM en het SVK. Anders is het heel moeilijk om een gezamenlijk inschrijvingsformulier te hebben.
Ik heb u een aantal voorbeelden gegeven. Als u dat wilt, kan ik u schriftelijk een lijst bezorgen van alle voorbeelden in heel Vlaanderen.
Los van dit zeer goede initiatief, waarbij er een gemeenschappelijk inschrijvingsformulier is voor een SHM en een SVK, zijn er natuurlijk nog andere voorbeelden om klantvriendelijker te werken binnen de sector van de sociale huisvesting. Ik denk bijvoorbeeld aan wat er in Antwerpen is gebeurd bij Woonhaven, dat met 18.000 huurders toch wel een grote maatschappij is. Zij hebben beslist om met twee inschrijvingssystemen te werken, enerzijds voor de kandidaat-huurders en anderzijds de zittende huurders, om interne mutaties en dergelijke aan te vragen, wat de klantvriendelijkheid voor zowel de kandidaat-huurders, die niet meer zo lang moeten aanschuiven, als voor de zittende huurders behoorlijk verhoogd heeft.
In de stad Antwerpen is men nu ook het volgende aan het onderzoeken. Als er verschillende sociale huisvestingsmaatschappijen actief zijn op het grondgebied van één stad – in dit geval Woonhaven, ABC en De Ideale Woning – zou men met één centraal inschrijvingsregister kunnen werken. Dat zou de klantvriendelijkheid ook absoluut ten goede komen.
U vroeg mij of ik mogelijkheden zie om dit voorbeeld van goede praktijk over heel Vlaanderen te verspreiden. Ik heb al gesteld dat er een aantal initiatieven zijn. Ik kan u de volledige lijst bezorgen. Ik heb er ook al op gewezen dat er een een-op-eenrelatie moet zijn tussen de SHM en het SVK. Er zijn ook andere mogelijkheden om de klantvriendelijkheid te verhogen.
We willen veel meer autonomie geven aan alle actoren, ook aan de lokale actoren. Dan zou het natuurlijk niet zo’n goed signaal zijn om vanuit Vlaanderen top-down een aantal zaken te gaan opleggen. We kunnen wel via de telex van de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) de bestaande goede praktijkvoorbeelden verspreiden. Maar het vanuit Vlaanderen opleggen, zou toch een beetje morrelen zijn aan de autonomie die we geven in het kader van het woonbeleid en de paritaire commissie decentralisatie, waarbij we nog meer bevoegdheden inzake woonbeleid gaan overhevelen naar de lokale besturen.
Het is geen geheim dat de evaluatie van het kaderbesluit Sociale Huur eraan komt. Een van de belangrijkste zaken die bij die evaluatie beoogd worden, is vereenvoudiging. Ik ben het absoluut met u eens dat het kaderbesluit nogal ingewikkeld is en niet altijd goed te interpreteren valt door alle actoren die het moeten doen. Uiteraard is het blijven verminderen van de administratieve last zeer belangrijk, ook voor de SHM’s en de SVK’s en andere woonactoren, zodat zij, in plaats van bezig te zijn met administratie, zich op hun kerntaak kunnen richten, zijnde het goed verzorgen en huisvesten van mensen die het moeilijk hebben in onze maatschappij.
Het uniformiseren van het inschrijvingsformulier voor SHM’s en SVK’s lijkt mij een zeer goede suggestie. Ik zal dat door de administratie laten meenemen in de evaluatie van het kaderbesluit. Ik moet wel opmerken dat dat alleen mogelijk is als er een een-op-eenrelatie is tussen de twee actoren. Maar dat neemt natuurlijk niet weg dat we dat wel kunnen meenemen.
Mevrouw Coppé heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is heel belangrijk dat we zoeken naar meer klantvriendelijkheid, wetende dat we met de meest kwetsbare en minst administratief sterke mensen te maken hebben. Velen ontlopen nog altijd rechten doordat ze niet goed weten waar ze heen moeten en hoe ze zich zo volledig mogelijk kunnen inschrijven.
Uw voorbeelden tonen aan dat intergemeentelijke samenwerkingen en de heel grote maatschappijen daarin het snelst initiatief nemen. Eigenlijk toont het ook aan dat het wel zinvol is dat er intergemeentelijke samenwerkingen zijn in verband met wonen.
U zegt zelf dat de evaluatie van het Sociale Huurbesluit eraan komt. Eigenlijk noemt men het nog altijd een kaderbesluit. U herhaalt dat het de bedoeling is dat we zoeken naar vereenvoudiging en vooral naar het geven van meer autonomie aan de maatschappijen. Vandaar het woord ‘kader’. Het kader wordt geschetst en de maatschappijen zelf kijken hoe ze zo goed mogelijk kunnen omgaan met niet alleen hun klanten, maar ook met het verhuren van hun patrimonium. Hoe meer een formulier kan worden geüniformeerd, vooral bij een een-op-eenrelatie, hoe beter. Het simpelste is natuurlijk een een-op-eenrelatie. U doet de suggestie om via een telex promotie te maken bij andere besturen, vooral wanneer het gaat om kleinere maatschappijen, maar tegen het einde van de legislatuur zullen de kleinste degenen zijn met duizend woningen als we het regeerakkoord kunnen uitvoeren. Het blijft toch wel een uitdaging om het te vereenvoudigen. Als u zelf kijkt naar het inschrijvingsformulier dat overgebleven is in bijvoorbeeld Roeselare, dan zien we dat het gaat over heel veel bladzijden. Dat toont toch dat we heel veel regels hebben opgelegd vanuit Vlaanderen en dat daar wel een vereenvoudiging mogelijk is.
Minister, u zegt dat u ermee bezig bent. Kunt u ons vertellen of het kaderbesluit Sociale Huur kort bij het nieuwe werkjaar zal kunnen worden besproken in de commissie, of ziet u dit eerder voor de kerstperiode?
Minister Homans heeft het woord.
Ik ben het er absoluut mee eens, zoals ik in mijn initiële antwoord heb gezegd, dat we bij de evaluatie van het kaderbesluit Sociale Huur een vereenvoudiging en verlichting van de administratieve lasten moeten meenemen. Ik deel absoluut uw analyse dat de sociale huurders niet altijd sterk zijn in administratie en dergelijke meer en dat we het zo eenvoudig mogelijk moeten maken voor deze doelgroep.
Ik wil eraan toevoegen dat de visitatiecommissie rapporten schrijft en nieuwsbrieven heeft waar telkens de goedepraktijkvoorbeelden in worden opgenomen. Ik weet niet of de visitatiecommissie al op bezoek is geweest bij De Mandel, maar het zou een zeer goede suggestie zijn om het rapport van de visitatiecommissie in de daaruit voortvloeiende nieuwsbrief te laten opnemen als een goedepraktijkvoorbeeld.
De vraag om uitleg is afgehandeld.