Verslag vergadering Commissie voor Wonen, Armoedebeleid en Gelijke Kansen
Verslag
De heer Anseeuw heeft het woord.
Minister, eind juni stelde u in een communicatie als reactie op het antwoord dat werd gegeven op een vraag van mevrouw Hostekint over ongeschikte en onbewoonbare woningen, dat u gemeenten beter wilt wapenen opdat deze laatste zo een volwaardig lokaal woonbeleid kunnen uitrollen. U wilt ze daarom bijkomende en verbeterde instrumenten aanreiken. Het gaat om instrumenten waarmee ze het aanbod van woningen kunnen vergroten en een volwaardig woonbeleid kunnen ontwikkelen.
Daarbij zijn een aantal zaken mogelijk, bijvoorbeeld het vergroten van de autonomie van gemeenten in het aanwenden van beschikbare bouwgronden. Ook de aanpak van onbewoonbare en ongeschikte woningen kan daarvan natuurlijk een onderdeel zijn. Ook het sociaal beheersrecht, dat vandaag op zeer weinig plaatsen wordt gebruikt – ik vermoed wegens het feit dat het nogal complex is – zou een goed instrument, een soort van sluitstuk, kunnen zijn om aan ongeschikte en onbewoonbaar verklaarde woningen waarvan de eigenaar weigert om mee te werken aan de aanpassing, verbetering of renovatie ervan, toch nog een goede bestemming te geven.
Er zijn natuurlijk nog een aantal instrumenten. Ook sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM’s) hebben een aantal instrumenten om leegstaande en verkrotte panden op te kopen of te onteigenen om ze dan te renoveren en weer op de markt brengen.
Minister, hoe wilt u de gemeenten extra – fiscale – instrumenten aanreiken of bestaande fiscale instrumenten aanpassen opdat de gemeenten een volwaardig lokaal woonbeleid kunnen ontwikkelen? Welke zijn vandaag de belangrijkste obstakels voor gemeenten om bijvoorbeeld het sociaal beheersrecht, de leegstandsheffing en andere instrumenten toe te passen op leegstand en verkrotting?
In uw beleidsnota spreekt u eveneens over tijdelijke bewoning om leegstand en verkrotting aan te pakken. Hoe wilt u die specifieke maatregelen – want die zijn toch nieuw, dacht ik – vanuit Vlaanderen ondersteunen?
Minister Homans heeft het woord.
Mijnheer Anseeuw, ik dank u voor uw vragen.
U weet dat er een paritaire commissie decentralisatie is, die nog altijd loopt. Het eindverslag van de eerste ronde is twee weken geleden meegedeeld aan de Vlaamse Regering. U weet ook dat het regeerakkoord heel veel principes heeft, maar wat deze problematiek betreft twee grote: het geven van vertrouwen aan de lokale besturen en meer autonomie geven aan de lokale besturen.
Wij hebben absoluut geloof in het lokale bestuur als beleidsniveau dat het dichtst bij de mensen staat om juiste keuzes te maken. We moeten een beetje af van het systeem dat de Vlaamse overheid altijd de betuttelende overheid is met het vingertje. Wij geven absoluut vertrouwen en nog veel meer autonomie aan die gemeenten.
De paritaire commissie decentralisatie heeft zeven werkgroepen opgericht. Ik zal ze niet allemaal opsommen, maar een van die werkgroepen is de werkgroep Wonen. Als minister van Wonen en als minister van Binnenlands Bestuur, wat me bevoegd maakt voor de paritaire commissie decentralisatie in haar totaliteit, ben ik enigszins trots dat met betrekking tot het woonbeleid zeer concrete voorstellen naar voren zijn gekomen die zeer snel kunnen worden geïmplementeerd. Een voorbeeld hiervan is de inventarisatie van de publieke en semipublieke gronden. De werkgroep heeft afgesproken dat de 25 procentnorm voor de bouw van sociale woningen zal worden geschrapt. Dit lijkt me een goede zaak.
Een ander voorbeeld is dat we met betrekking tot het kaderbesluit Sociale Huur in een administratieve vereenvoudiging zullen voorzien. De gemeenten zullen een grotere autonomie krijgen. Zo zal het lokaal toewijzingsreglement niet langer aan een voorafgaand goedkeuringstoezicht door het Agentschap Wonen-Vlaanderen worden onderworpen. Volgens mij betekent dit voor de lokale besturen een grote bevrijding en ontlasting.
Een ander voorbeeld heeft betrekking op een instrument in het Grond- en Pandendecreet dat niet wordt gebruikt, namelijk de subsidiëring van activeringsprojecten. Mijn administratie onderzoekt momenteel of we dit instrument ook ten aanzien van gemeenten en andere actoren, zoals kerkfabrieken, kunnen aanwenden. Het instrument kan gemeenten stimuleren om leegstaande, ongeschikte, onbewoonbare of verwaarloosde woningen, bedrijfsruimten en dergelijke te renoveren. Dit lijkt me een goede zaak.
Verder is me gevraagd wat voor de gemeenten de belangrijkste obstakels voor een sociaal beheersrecht vormen. Momenteel past slechts een gemeente in Vlaanderen, de stad Antwerpen, dit systeem toe. Het is een goed systeem, maar er is redelijk veel administratieve rompslomp aan verbonden.
Hoewel we dit punt tijdens de bespreking van de beleidsnota al hebben besproken, zal ik het nog even kort uitleggen. Als een pand echt wordt verwaarloosd en gedurende een wat langere periode leegstaat, kan een buurtbewoner of een derde een klacht indienen. De stad kan ingrijpen en de eigenaar contacteren. De eigenaar wordt aangemaand om de nodige herstellingswerken uit te voeren en het pand in orde te brengen. Na een tijd kan de stad naar de notaris stappen en voor minstens negen jaar eigenaar van het pand worden. Gedurende die periode van negen jaar kan een sociaal verhuurkantoor het pand aan een sociaal tarief op de markt brengen. De stad zal het pand op eigen kosten renoveren. Na verloop van tijd, maar wel ten vroegste na negen jaar, kan de eigenaar zijn pand terugvragen. Natuurlijk worden de door de stad gemaakte kosten dan in mindering gebracht.
Het is een goed systeem om verwaarlozing en leegstand tegen te gaan. Ik besef echter dat het systeem veel te administratief is. We moeten en zullen dit vereenvoudigen. We zullen de stad Antwerpen hier trouwens bij betrekken. De cel Samenleven van de stad Antwerpen heeft behoorlijk wat ervaring. We zullen de cel Samenleven vragen die ervaring met onze administratie te delen. We hoeven niet altijd het warm water zelf uit te vinden: op basis van de insteek van de stad Antwerpen zullen we gemakkelijker en sneller vooruit kunnen gaan.
Wat leegstand betreft, zijn er niet zo veel obstakels meer. Indien ik me niet vergis, is leegstand sinds 2010 volledig aan de gemeenten toevertrouwd. Een aantal bepalingen in het Grond- en Pandendecreet, bijvoorbeeld de minimumtarieven, zullen nog worden geschrapt. Aangezien die bevoegdheid al in 2010 aan de lokale besturen is gegeven, vind ik niet dat de Vlaamse overheid zich hier nog mee moet bezighouden. We zullen de door de Vlaamse overheid opgelegde minimumtarieven dan ook schrappen. De uitzonderlijke gewestelijke leegstandsheffing wordt eveneens geschrapt. Dit is bijkomende rompslomp. Indien een lokaal bestuur een welbepaald onderzoek had uitgevoerd en het Vlaamse Gewest voor hetzelfde gebouw een leegstandsheffing wilde innen, moest onze administratie dat onderzoek opnieuw voeren. Dit is niet vruchtbaar of efficiënt.
Wat de verkrotting betreft, heeft de werkgroep Wonen een belangrijk resultaat geboekt. We moeten het onderscheid maken tussen de verwaarlozing, de ongeschiktheid en de onbewoonbaarheid van woningen en van gebouwen. Dit neemt niet weg dat er eigenlijk weinig wisselwerking is tussen de lokale besturen en het Vlaamse Gewest. We kunnen dit verbeteren.
Volgens mij moet de bestrijding van de verwaarlozing en van de leegstand volledig aan de gemeenten worden toevertrouwd. Dit lijkt me echt nodig. Ik vind dit bij uitstek een materie die bij het lokale niveau past. De lokale besturen zitten immers met de neus op de feiten. Zij krijgen de meldingen en de klachten van de burgers die een verwaarloosd pand zien. Ik vind dat dit beter op het niveau van het lokaal bestuur gebeurt.
Mijnheer Anseeuw, aangezien er in verleden heel wat misverstanden over die termen zijn geweest, wil ik nog even het verschil tussen ongeschiktheid en onbewoonbaarheid uitleggen. U hebt die misverstanden, voor alle duidelijkheid, natuurlijk niet zelf de wereld ingestuurd.
Een woning wordt op basis van een aantal strafpunten ongeschikt verklaard. Als het dak tegen 2020 niet is geïsoleerd, kan dit strafpunten opleveren. Als een woning ongeschikt wordt verklaard, kan de eigenaar er blijven wonen. Hij moet wel binnen een bepaalde termijn de opgelegde werken uitvoeren om het aantal strafpunten te laten dalen. Indien de ongeschikt verklaarde woning is verhuurd, kan die verhuring blijven duren. De eigenaar moet dan ook de nodige werken uitvoeren. Tijdens de periode van ongeschiktheid kan echter nooit een nieuw huurcontract worden afgesloten. De onbewoonbaarheid heeft met de veiligheid en dergelijke te maken. In dat geval mag er terecht niemand in de woning blijven wonen.
Het is belangrijk dat we in dit verband rekening houden met de capaciteit van de lokale besturen. Een lokaal bestuur moet capabel en voldoende bestuurskrachtig zijn. Ik heb alle vertrouwen in de lokale besturen. Ze moeten die autonomie krijgen. Aangezien het om de veiligheid van de huurders en de eigenaars gaat, is dit belangrijk. Met betrekking tot het veilig en gezond wonen, mogen we risico’s nemen. We moeten echt weten of een gemeente kan aantonen een goed woningkwaliteit te kunnen voeren. Het is absoluut onze intentie op dit vlak meer autonomie te kunnen verlenen.
Ongeschikt en onbewoonbaar verklaren, kunnen ze doen zonder verplicht advies van Wonen-Vlaanderen, wat de administratieve last toch beperkt.
Momenteel zijn er drie gemeenten ontvoogd, namelijk Middelkerke, Antwerpen en Blankenberge, en lopen er gesprekken met Leuven, Sint-Niklaas en Gent.
Tijdelijke initiatieven kunnen uiteraard een manier zijn om leegstand tegen te gaan. Het initiatief van collega Parys en collega Lantmeeters, als ik me niet vergis, om tijdelijk pop-upstores op te richten, zou een goede oplossing kunnen zijn. Ik vind ook dat leegstand boven winkels in steden en gemeenten nog veel beter zou kunnen worden aangepakt. U weet ook dat daarvoor belemmeringen zijn, zoals twee verschillende ingangen. Er zijn nog veel uitdagingen en zaken te onderzoeken.
Ik ben absoluut bereid om lokale besturen meer autonomie voor woonbeleid te geven. Ik heb er alle vertrouwen in.
De heer Anseeuw heeft het woord.
Minister, ik ben bijzonder blij met uw antwoord – dat zal u niet verwonderen – omdat u heel veel concrete punten hebt aangehaald waar u vrij snel werk van kunt maken om de lokale besturen, die bij uitstek goed zijn geplaatst om specifieke noden van het woonbeleid in hun stad in te schatten, vertrouwen en verantwoordelijkheid te geven maar tegelijk ook te ondersteunen door werk te maken van werkbare tools.
Er zitten een aantal rode draden in uw antwoord. U wilt werk maken van vereenvoudiging. U wilt ook werken maken van minder administratie dan vandaag. En u wilt ook komen tot meer werkbaarheid.
Ik ben er ook van overtuigd dat sociaal beheersrecht een sluitstuk zou moeten kunnen zijn van de lokale aanpak van bijvoorbeeld onbewoonbare woningen. Vandaag blijven we steken in heffingen door lokale besturen zonder dat het veel zoden aan de dijk brengt. Er worden heffingen geheven die exponentieel stijgen, maar dat ontneemt vaak de eigenaar nog de mogelijkheid om effectief iets met die woning te doen. Begrijp me niet verkeerd: er moeten heffingen zijn, maar het moet werkbaar blijven en in functie van een goed resultaat zijn. Vandaag is dat niet zo. Sociaal beheersrecht, wat u wilt vereenvoudigen, zou een mooi sluitstuk kunnen zijn.
Zijn er naast de pop-upstores en leegstand boven de winkels aanpakken, nog andere vormen van tijdelijke bewoning mogelijk?
Minister Homans heeft het woord.
Opvang van daklozen in de winter kan ook een vorm van tijdelijke bewoning zijn. Verschillende lokale besturen nemen meer dan hun verantwoordelijkheid, andere doen dat niet. Als coördinerend minister van Armoedebestrijding denk ik dat het een zeer goed alternatief is om leegstaande gebouwen tijdelijk te gebruiken voor de opvang van daklozen in de winter. Er moet natuurlijk de nodige begeleiding vanuit de centra algemeen welzijn zijn.
Het is een zeer mooi voorbeeld, omdat het bestaande patrimonium efficiënter wordt gebruikt.
Ik kijk uit naar de vele vereenvoudigingen en aanpassingen waar u werk van wilt maken en waarmee de lokale besturen dan aan de slag kunnen om een veel performanter woonbeleid uit te rollen dan ze vandaag al kunnen en doen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.