Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand
Verslag
De heer Segers heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ik had deze vraag nog graag gesteld, om te kijken of we de komende maanden nog beweging of ondersteuning kunnen krijgen. Het gaat over de financiering van de vzw Terranova.
Met de hele beweging die op gang is gekomen, staan de Nederlandstalige patiënten in Brussel – laat ons zeggen – onzekere tijden te wachten. De Nederlandstalige huisartsenwachtpost Terranova, die in de praktijk drietalig is, dreigt immers haar financiering van het RIZIV te verliezen. De recent opgerichte en in theorie tweetalige wachtdienst Garde Bruxelloise - Brusselse Wachtdienst (GBBW) zou Terranova overbodig maken, aangezien zij zich op een steenworp van een van de drie poten van de GBBW bevindt.
Vanzelfsprekend heeft een tweetalige wachtdienst zijn voordelen. Zo zou die de werkdruk van de schaarse Nederlandstalige dokters gevoelig kunnen verminderen. Maar al te vaak betekent in Brussel tweetaligheid op papier in de praktijk eentaligheid. In een – letterlijk – levensbelangrijk dossier zou dat toch niet mogen kunnen.
Een aanzienlijk deel van de artsen van de wachtpost Terranova heeft geen goed oog in de vooropgestelde tweetaligheid van de GBBW. Zo wordt toegegeven door een bestuurslid in Brussel Deze Week. Hij liet optekenen: “Het is moeilijker dan gedacht. Voor de mobiele wacht is de tweetaligheid op weekavonden niet gegarandeerd. Voor de twee wachtposten in Molenbeek en Woluwe kunnen we de tweetaligheid ook vanaf volgend jaar niet garanderen.” De huisartsen van Terranova hebben daarnaast ook bedenkingen bij de afgesproken tweetaligheid van de vzw als structuur. Het blijkt bijvoorbeeld dat de coördinatrice van de vzw momenteel nog een spoedcursus Nederlands aan het volgen is.
Ik weet dat deze materie een federale aangelegenheid is, maar vanuit uw coördinerende rol als Vlaams minister voor Brussel kunt u wel een bemiddelende rol spelen. Ik verwijs vooral naar de passage in het Vlaamse regeerakkoord waar staat: “We zullen de naleving van de taalwetgeving in Brussel actief opvolgen, en ondersteuning bieden aan burgers die het slachtoffer zijn van taalwantoestanden in Brussel.”
Minister, hoe en wanneer denkt u deze tweetaligheid op het terrein af te kunnen dwingen? Gezien de problematiek van Terranova op dit moment, bent u bereid om te pleiten voor een verdere financiering van deze Nederlandstalige wachtdienst tot het moment waarop de nieuwe wachtpost effectief volledig tweetalig zal zijn? Hoe zal men dat laatste kunnen controleren en wat zou uw rol daarbij kunnen zijn?
Minister Gatz heeft het woord.
Zoals u weet, heb ik eind april al een eerste antwoord gegeven op een aantal vragen over deze problematiek en mijn bekommernissen geuit over de oprichting van een tweetalige huisartsenwachtdienst in Brussel. Daarom zal ik me hier beperken tot nieuwe en aanvullende elementen. Op het einde van mijn antwoord ga ik toch nog iets dieper in op het dossier van Terranova. Wat ik wel nog wil herhalen – u hebt het ook aangegeven in uw vraag, mijnheer Segers – is dat ik mijn antwoord geef vanuit mijn coördinerende bevoegdheid.
Laat me beginnen met de stand van zaken voor de samenwerking tussen de Brusselse Huisartsenkring en de Fédération des Associations des Médecins Généralistes de Bruxelles (FAMBG). Er wordt naar gestreefd om op 1 januari 2016 van start te gaan met een tweetalige huisartsenwachtdienst. Het initiatief gaat uit van de FAMGB. De Brusselse Huisartsenkring gaf onlangs zijn principieel akkoord om deel te nemen aan het overleg om te komen tot die tweetalige wachtdienst.
Het is in de eerste plaats belangrijk te vermelden dat een werkgroep, de werkgroep Samenwerking Garde Bruxelloise - Brusselse Wachtdienst – u hebt ook verwezen naar de GBBW – momenteel bekijkt met de overleggroep van de Brusselse Huisartsenkring hoe de samenwerkingsmodaliteiten zullen worden uitgewerkt. De Brusselse Huisartsenkring verwoordt daarbij een aantal eisen om de tweetaligheid te garanderen.
Zo vragen zij dat op de momenten waarop er officieel in een wacht moet worden voorzien tijdens het weekend en op feestdagen, met andere woorden op de momenten dat er nu ook een Nederlandstalige wachtdokter is via de Brusselse Huisartsenkring, er minstens één Nederlandskundige arts beschikbaar moet zijn voor huisbezoeken en minstens één wachtpost over een Nederlandskundige arts moet beschikken voor raadplegingen. Ook dienen de telefonisten en onthaalmedewerkers tweetalig te zijn op die momenten dat er officieel in een wacht moet worden voorzien. Dat kan allemaal contractueel worden bepaald. Daarnaast worden er ook garanties gevraagd voor de vertegenwoordiging van Nederlandstaligen in het bestuur van de Brusselse wachtdienst. Ten slotte vraagt de Brusselse Huisartsenkring dat de coördinator, die overlegt met de artsen, tweetalig is. Daar hebt u ook gewag van gemaakt. De persoon in kwestie volgt inderdaad momenteel een intensieve cursus Nederlands.
Ik vind de voorwaarden die de Brusselse Huisartsenkring stelt, volledig legitiem en een goed uitgangspunt om toekomstige samenwerking verder vorm te geven. Het is nu vooral afwachten hoe de onderhandelingen tussen beide kringen evolueren. Hopelijk krijgen we eind dit jaar, of na de zomer, hierover meer duidelijkheid.
De tweetaligheid of de Nederlandskundigheid van de Franstaligen en de kennis van het Frans voor de Nederlandstaligen worden aangetoond door het slagen op een taalexamen. Momenteel wordt hierover samengezeten met Selor. Het taalexamen zal dienen na te gaan of de arts in de andere taal een consultatie met de patiënt kan voeren. Ook gesprekken van psycho-emotionele aard komen aan bod. Degenen die voor dit taalexamen geslaagd zijn, kunnen een tweetaligheidspremie ontvangen. Ook de optie om de Nederlandskundigheid aan te tonen via een diploma lager of secundair onderwijs wordt onderzocht.
De bevoegde collegeleden van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, de heren Vanhengel en Gosuin, zijn bereid deze taalpremie financieel te steunen. De bedoeling is om zo veel mogelijk tweetalige artsen aan te moedigen deel te nemen aan de wachtdienst voor de tweetalige permanentie. Zo verlaagt de druk op de andere, en vooral op de Nederlandstalige artsen. Het is in dezen aan de betrokken actoren om de tweetaligheid te garanderen via de gestelde eisen. De nieuwe tweetalige huisartsenwachtdienst zou dan van start kunnen gaan op 1 januari 2016.
Zoals reeds gezegd, de huisartsenwachtdiensten en huisartsenwachtposten zijn een federale bevoegdheid. Zelf beschik ik als Brusselminister in de Vlaamse Regering niet over de nodige instrumenten om de beoogde tweetaligheid in dezen af te dwingen. Aansluitend en los hiervan wil ik nog eens herhalen wat ik in mijn antwoord op de vorige vraag rond deze problematiek zei: er is effectief enige bereidheid bij Franstalige artsen om het Nederlands te leren.
Binnen mijn bevoegdheid kan ik wel eventueel flankerend optreden. Zo kan ik aan het Huis voor Gezondheid vragen om, zoals zij tot nu toe reeds hebben gedaan, waar mogelijk hun medewerking aan dit project te verlenen door de rol van facilitator op zich te nemen. Ik kan eveneens aan het Huis van het Nederlands in Brussel vragen om de artsen die deelnemen aan het samenwerkingsverband, eventueel als specifieke doelgroep te bekijken. Er zouden bijvoorbeeld acties ontwikkeld kunnen worden in samenwerking met het Huis voor Gezondheid om artsen bekend te maken met de werking van het Huis van het Nederlands en het cursusaanbod NT2, dit uiteraard met de bedoeling om zo veel mogelijk artsen aan te zetten een cursus NT2 te volgen of om hun Nederlands extra te oefenen. Hoe meer artsen tweetalig of Nederlandskundig zijn, hoe groter de groep artsen die wachtdiensten kan lopen.
Ik geef graag nog wat meer uitleg over de specifieke situatie van Terranova, de bestaande Nederlandstalige huisartsenwachtpost. De situatie van Terranova moet tot op zekere hoogte afzonderlijk van de situatie die ik net heb geschetst, gezien worden. Terranova is en blijft een autonome vzw, en kan dus autonoom beslissingen nemen. Dit gezegd zijnde, en dit is mijn persoonlijke mening, lijkt het mij evident dat Terranova operationeel blijft met de bijbehorende financiering tot op het moment dat de nieuwe tweetalige wachtpost echt een feit is. Er moet vanzelfsprekend te allen tijde een tweetalige wachtpost actief zijn in Brussel-Centrum. Het is natuurlijk wel zo dat samenwerking tussen Terranova en Athéna extra garanties biedt om te komen tot een volwaardige tweetalige huisartsenwachtpost.
Ik begrijp dus zeker uw bezorgdheid inzake de financiering van Terranova. Ik zal deze problematiek aankaarten bij mijn federale collega.
Ik besluit. De contacten hierover met ministers De Block en Vanhengel zijn lopende. Ik zou nog even de tijd willen geven om te zien of er vooruitgang kan worden geboekt in functie van de datum die men zelf heeft vooropgesteld, namelijk januari 2016. Het zou een goede zaak zijn indien men tot die tweetalige wachtdienst zou komen. Is dit niet zo, dan moeten we verder blijven werken met de structuren die er nu zijn. Ik zal er niet op vooruitlopen. Het is in elk geval een goede zaak dat zolang niet alles in orde is, de wachtpost Terranova blijft bestaan. Om geen vacuüm te creëren noch qua dienstverlening, noch qua financiën, zal ik zeker op uw vraag ingaan en mijn bezorgdheid verder aankaarten bij minister De Block en bekijken hoe dit het beste kan worden opgelost.
De heer Segers heeft het woord.
Minister, bedankt voor het antwoord, zeker voor het slot ervan. De essentiële draad in mijn vraag is immers wat er de komende maanden kan gebeuren in afwachting van de voorbereidingen voor 2016. Er blijven inderdaad nog serieuze vraagtekens staan. Tijdens een vorige commissievergadering hebben we al bevestigd dat het ook wat ons betreft een win-winsituatie is die zeker voor het grijpen ligt. Die moet natuurlijk ook in de feiten realiseerbaar zijn. Op dit moment zijn er wat het tweetaligheidsaspect met garantie voor het Nederland betreft, duidelijk nog problemen die moeten worden opgelost.
Van een collega uit het Brusselse heb ik al meegekregen dat er ondertussen al flowcharts, gebruikersdocumenten circuleren waarin de afleidende vragen de gebruikers leiden naar een bepaalde oplossing.
Het gaat als volgt: is de eigen huisarts bereikbaar? Wie ‘neen’ antwoordt, krijgt de vraag: is er een Nederlandstalige huisarts van wacht in eerste lijn? Als het antwoord ‘neen’ is, krijgt men de vraag: wenst u een huisbezoek van een Franstalige arts? Wie daarop ‘neen’ antwoordt, krijgt als antwoord: we hebben op dit moment geen mogelijkheid om u te helpen.
Dat is wat we proberen aan te tonen. Voor wie als Nederlandstalige aangewezen is op Nederlandstalige zorgverstrekking, is dit toch een mogelijke lacune.
Ik verwijs ook naar de bezorgdheid van minister De Block. Ook zij zou al bevestigd hebben bij de Brusselse Huisartsenkring dat een oplossing voor deze materie zeker nog niet volledig klaar is. Dus: volledig vertrouwen in uw antwoord om dit de komende maanden op te volgen.
Ik dank ook u, voorzitter, om deze vraag toch nog voor de aanvang van het reces te agenderen. Zo komt er misschien al schot in de zaak tegen september of oktober.
De vraag om uitleg is afgehandeld.