Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Meremans heeft het woord.
Minister, in uw beleidsnota Cultuur schreef u het volgende: “In het verlengde van een geïntegreerd letterenbeleid wil ik een geïntegreerd tijdschriftenbeleid voeren, gebaseerd op een heldere visie op de betekenis van tijdschriften in het culturele landschap.” Om de Vlaamse tijdschriften optimaal te ondersteunen, ontbreekt een geïntegreerd beleid gericht op de culturele, literaire en erfgoedtijdschriften.
Zowel het Vlaams Fonds voor de Letteren (VFL) als het Cultureel-erfgoeddecreet en het Kunstendecreet voorzien momenteel in een regeling specifiek voor tijdschriften binnen hun beleidsdomein. In plaats van een versnipperd tijdschriftenbeleid dringt een meer geïntegreerde visie zich op. Een dergelijk beleid moet gebaseerd zijn op een consequente visie en heldere keuzes, waardoor de middelen efficiënter kunnen worden ingezet.
In het studierapport ‘Toekomstpaden voor de Vlaamse culturele, literaire en erfgoedtijdschriften’ van de Antwerp Management School van februari 2015 werd een SWOT-analyse van het huidige beleid uitgevoerd en werden drie toekomstscenario’s geschetst: invisible hand, geïntegreerd tijdschriftenbeleid en geïntegreerd platform. Het rapport stelt ook duidelijk dat er politieke keuzes gemaakt moeten worden om niet automatisch te vervallen in ‘invisible hand’.
In de visienota Kunsten lichtte u een tip van de sluier over de weg die u zult inslaan. Door een geïntegreerde aanpak wilt u de zichtbaarheid en impact van de tijdschriften verhogen en een aantal structurele zwaktes aanpakken. U wilt lacunes of overlapping wegwerken en inzetten op ondernemerschap, samenwerking, internationalisering en digitalisering. Alle gesubsidieerde tijdschriften zullen worden aangemoedigd om die aspecten van hun werking die te maken hebben met zakelijke onderbouw, maximaal te bundelen.
U wilt het tijdschriftenplatform Folio, het ondersteunend platform voor alle tijdschriften, het mandaat geven om synergievoordelen te begeleiden.
Binnen de context van een geïntegreerd tijdschriftenbeleid wilt u ook de vraag stellen hoe Vlaamse kunsttijdschriften zich verhouden tot het bredere publicatielandschap binnen de verschillende kunstdisciplines.
Daar waar het interessanter is om te publiceren in al bestaande internationale publicaties met grote uitstraling en impact, is het niet opportuun om afzonderlijke Vlaamse initiatieven te ondersteunen.
Half mei gaf u in een antwoord op een vraag om uitleg aan dat het VFL samen met de administratie en uw kabinet zal werken aan een geïntegreerd tijdschriftenbeleid waarbij men vanuit een gemeenschappelijk draagvlak of op basis van het Kunstendecreet en het Erfgoeddecreet zal proberen om een coherent tijdschriftenbeleid uit te bouwen voor zowel literaire, kunst- als erfgoedtijdschriften. Daarbij zal gekeken worden naar de algemene noden en zwaktes van tijdschriften, maar zal ook voldoende rekening worden gehouden met hun specifieke functies en eigenheid. Het is de bedoeling om via afstemming en een eventueel gezamenlijk platform deze kwetsbare niche te versterken.
Via het jaarverslag 2014 van het VFL hebben we vernomen dat in de loop van 2015 de gesprekken over het geïntegreerd tijdschriftenbeleid zullen worden aangegaan om te bekijken of er een gedragen en slagkrachtig geïntegreerd tijdschriftenbeleid kan komen. In afwachting van zijn nieuwe beheersovereenkomst wil het VFL wel al vanaf 2016 het ondersteuningsbeleid van de literaire tijdschriften waar mogelijk en zinvol afstemmen op het nieuwe Kunstendecreet en tegelijk ook inzetten op een aantal prioritaire aandachtspunten. Het reglement wordt hiervoor eind juni gelanceerd.
Ik ben geschrokken van het aantal tijdschriften. Dat zijn er heel veel. Veel mensen werken in Vlaanderen vrijwillig om de eigenheid van hun discipline in stand te houden. Maar er rijzen problemen en daarom moeten we dit proberen in stand te houden via andere wegen.
Minister, zijn de gesprekken om tot een geïntegreerd tijdschriftenbeleid te komen, al opgestart? Zo ja, tot welke resultaten heeft dit geleid? Konden er al knopen worden doorgehakt? Hebt u al vorm kunnen geven aan een concrete visie op het geïntegreerd tijdschriftenbeleid?
Het rapport stelt dat zowel het agentschap Kunsten en Erfgoed als het VFL geschikte instanties zijn om het geïntegreerd tijdschriftenbeleid te onthalen. Werd al beslist wie de taak op zich zal nemen? Zo ja, welke instantie geniet de voorkeur en op basis van welke factoren bent u tot die beslissing gekomen? Zo nee, binnen welke termijn verwacht u dan een beslissing te kunnen nemen?
Op welke manier hoopt u dat het geïntegreerd tijdschriftenbeleid een antwoord zal kunnen bieden op de zwaktes en bedreigingen van het huidige tijdschriftenbeleid?
Hoe wilt u concreet invulling geven aan het mandaat dat het tijdschriftenplatform Folio zal krijgen?
Om de zichtbaarheid van tijdschriften te vergroten, wordt het best ook een geïntegreerd beleid nagestreefd met andere beleidsdomeinen. Hebt u binnen de intentie om vorm te geven aan een geïntegreerd tijdschriftenbeleid, overleg gepland met onderwijs, onroerend erfgoed, welzijn, mobiliteit en bibliotheken?
Minister Gatz heeft het woord.
Mijnheer Meremans, u verwijst terecht naar de resultaten van de suggesties die werden gedaan door de onderzoekers van de Antwerp Management School. Zij presenteerden mij op 11 mei de resultaten van hun onderzoek ‘Toekomstpaden voor de Vlaamse culturele, literaire en erfgoedtijdschriften’. De opdracht voor dit onderzoek werd gegeven door Folio vzw, het agentschap Kunsten en Erfgoed en het Vlaams Fonds voor de Letteren.
In de aanloop naar dat rapport werd al een eerste reeks gesprekken opgestart met de betrokken actoren. Die werden en worden nog steeds in alle sereniteit voortgezet. Het laatste contact dateert van 1 juli. Die gesprekken zullen de komende maanden aanleiding geven tot een concreet actieplan.
U zei dat ik in mijn visienota Kunsten al een tipje van de sluier oplicht over de toekomst van het geïntegreerd tijdschriftenbeleid. Ik denk dat het net iets meer is dan een tipje. Ook in mijn beleidsnota gaf ik al het belang aan van een geïntegreerd tijdschriftenbeleid.
Het onderzoek van de Antwerp Management School onderschrijft die visie door te stellen dat het huidige beleid te versnipperd en verkokerd is. Er is dan ook meer afstemming en overleg nodig met als bedoeling de zichtbaarheid en de impact van de tijdschriften te verhogen en een aantal lacunes en vooral overlap weg te werken in de zakelijke onderbouw, communicatie, marketing en promotie, digitalisering en distributie van al deze tijdschriften.
We willen de krachten maximaal bundelen, maar we gaan dat wel doen met respect voor de inhoudelijke verschillen tussen de verschillende tijdschriften. Dat is een moeilijke uitdaging waar we voor staan. Het staat iedereen vrij om een tijdschrift op te richten en uit te geven. Dat is een heel goede zaak maar de vraag is in hoeverre een overheid die allemaal op een goede manier kan ondersteunen. In dat spanningsveld proberen we het juiste evenwicht te vinden.
Een meer geïntegreerde ondersteuning van de tijdschriften zal op twee manieren vorm krijgen, enerzijds door de subsidiemechanismen maximaal af te stemmen op de noden van de tijdschriften en anderzijds door een gemeenschappelijke aanpak van de organisatorische uitdagingen die zich stellen.
Een definitieve beslissing over wie welke taak op zich zal nemen, is er nog niet. Bij het VFL wordt momenteel de laatste hand gelegd aan het bijgestuurde reglement voor de literaire tijdschriften voor 2016. Dit reglement wordt eerstdaags gelanceerd en is een eenjarig overgangsreglement in afwachting van de nog af te sluiten beheersovereenkomst tussen het fonds en de Vlaamse Gemeenschap. In dit reglement zullen al wel een aantal prioriteiten en uitgangspunten opgenomen worden die voortvloeien uit de onderzoeksresultaten van de Antwerp Management School.
De afdeling Kunsten bereidt momenteel ook de implementatie voor van het nieuwe Kunstendecreet, en de afdeling Cultureel Erfgoed doorloopt op dit ogenblik een visietraject met de sector op weg naar een conceptnota Cultureel Erfgoed. Die moet in het voorjaar 2016 klaar zijn.
Onder meer op basis van die nota zal het Cultureel-erfgoeddecreet nadien mogelijk worden gewijzigd. Aangezien het belangrijk is om weten, geef ik mee dat de ontwikkeling van een geïntegreerd tijdschriftenbeleid zich tegen de achtergrond van die talrijke evoluties afspeelt.
Ik pin me momenteel dan ook niet vast op een termijn. Zoals gezegd is er zeer regelmatig contact tussen mijn kabinet, het Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media, het Vlaams Fonds voor de Letteren en andere actoren met het oog op het verder afstemmen van het tijdschriftenbeleid.
Een volgende vraag ging over de zwaktes en sterktes van het huidige tijdschriftenbeleid. Met het oog op het verhogen van de professionaliteit, de zichtbaarheid en de draagkracht van de tijdschriften is het raadzaam om een aantal structurele aandachtspunten gezamenlijk aan te pakken. Op die manier kan mogelijk een antwoord worden geboden op een aantal van de belangrijkste noden en uitdagingen waarmee het tijdschriftlandschap vandaag worstelt.
In het onderzoek van de Antwerp Management School worden de volgende punten als grootste noden naar voren geschoven: het stimuleren van interne en externe netwerking en uitwisseling, het voeren van gezamenlijke communicatie en promotie, het behartigen van fysieke en onlinedistributie van tijdschriften en de pooling van zakelijke en administratieve diensten, zoals de onderhandelingen met drukkers, abonnementen, reclameregie, gezamenlijke distributie online of offline, gezamenlijke marketting online of niet, digitalisering enzovoort. Zoals ik in de beleidsnota en in de Visienota Kunsten aangaf, willen we op die terreinen werken. Een garantie op succes is er uiteraard niet, maar door de uitdaging op een overkoepelende manier aan te pakken, wordt de kans op succes hopelijk aanzienlijk groter.
De eerste verkennende gesprekken met Folio vzw over de rol die zij in die geïntegreerde aanpak kunnen spelen, zijn inmiddels gevoerd. Gisteren had het voorlopig laatste gesprek plaats. De komende maanden zal worden nagegaan of die gesprekken in een concreet plan van aanpak kunnen worden vertaald, en zo ja, hoe. In een latere fase zal dat waar mogelijk leiden tot de afstemming van de regelgeving, de uitwisseling van knowhow en waar nodig ook tot uitspraken over specifieke dossiers.
De laatste vraag ging over de integratie met andere beleidsdomeinen. Het bredere beleidskader wordt zeker meegenomen in de verdere aanpak van dit dossier. Het is nu echter nog te vroeg om te zeggen hoe en in hoeverre de tijdschriften aansluiting kunnen zoeken en vinden bij andere beleidsdomeinen. Als we er al in kunnen slagen om een geïntegreerd beleid op te zetten voor de tijdschriften over literatuur, kunst en erfgoed, dan zullen we een eerste belangrijke stap hebben gezet. Over de raakpunten met andere sectoren ga ik nu geen uitspraken doen.
Ik besef dat ik u enigszins op uw honger laat zitten, maar sinds de voorstelling van de doorlichting door de Antwerp Management School zijn er reeds heel wat contacten geweest die nu tot een bepaalde evolutie beginnen te leiden.
De heer Meremans heeft het woord.
Voorzitter, het is zoals in de televisieseries: ‘come and see next week’. Het is uiteraard mijn bedoeling om het beleid op te volgen en de minister vragen te stellen teneinde na te gaan of hij de dossiers ook opvolgt. Ik oefen dus mijn controlerende functie uit. Ik heb vertrouwen in de minister, maar ik heb vernomen dat controle altijd beter is.
Het verheugt me dat de minister met dit dossier bezig is. Voor een aantal zaken ben ik nog te vroeg. Als de bladeren beginnen vallen of in het nieuwe najaar mag de minister een nieuwe vraag van mijnentwege verwachten.
Op één puntje wil ik wel ingaan. De minister stelt dat Erfgoed nog bezig is met de uitwerking van zijn visie. Ik heb er begrip voor dat men eerst wil nagaan of alles binnen die visie kan worden gekaderd. Ik ben blij dat voor de uitwerking van een concreet plan van aanpak gesprekken worden gevoerd met Folio vzw. Wat de raakpunten met andere sectoren betreft, kan ik de minister wel begrijpen wanneer hij stelt dat hij zich daarover nog niet uitspreekt en eerst zijn eigen huiswerk wil afmaken. Hij mag alles echter niet op zijn beloop laten en hij moet proberen hierover met zijn collega’s van gedachten te wisselen met het oog op een gezamenlijke aanpak.
De vraag om uitleg is afgehandeld.