Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
De heer Daniëls heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ouderbetrokkenheid is een van vele factoren die de schoolloopbaan van een kind kunnen beïnvloeden. Veel scholen signaleren een gebrek aan contacten met ouders. De opkomst bij ouderavonden of oudercontacten of infoavonden is laag en er wordt vaak nauwelijks of laattijdig gereageerd op vragen en mededelingen vanuit de school. Afgelopen weken heb ik wel wat signalen gekregen van scholen die echt in overleg met de ouders willen gaan, maar de ouders hebben weinig of geen interesse.
Ouders van hun kant voelen zich dikwijls niet erkend, onbegrepen of niet respectvol behandeld door de school. Een nieuwe metastudie bekeek 37 onderzoeken naar het effect van ouders op het leren van hun kinderen, die gepubliceerd werden tussen 2000 en 2013. Daar zit wel een beetje een tijdseffect op. Men selecteerde onderzoeken die naar effecten keken bij leeftijden tussen de kleuterschool en het einde van het leerplichtonderwijs. De onderzoekers kregen zo een overzicht van zo maar eventjes 108 elementen hoe ouders een rol kunnen spelen in het beïnvloeden van de schoolresultaten van hun kinderen. Als we specifiek kijken naar oudergedrag, dan zien we dat het lijstje van meest naar minst effect er zo uitziet: de verwachtingen van ouders, praten met je kinderen over school, samen lezen met kinderen, de opvoedingsstijl, helpen met huiswerk, ouders die meewerken met schoolactiviteiten.
In de beleidsnota van de minister is dan ook opgenomen dat we niet alle problemen die zich in de samenleving voordoen, moeten afschuiven op het onderwijs en dat het uitgangspunt is en moet blijven dat ouders hun rol ten volle moeten opnemen, dat zij hun kinderen maximaal moeten ondersteunen in hun schoolloopbaan en ze moeten opvolgen wanneer zich problemen stellen, en ook wanneer zich geen problemen stellen om ze aan te moedigen. Minister, u wilt daarbij maatregelen ondersteunen die de dialoog tussen de leraar en de ouders vergemakkelijkt.
In het antwoord op mijn schriftelijke vraag nummer 334 kreeg ik van u en uw collega’s een opsomming van welke initiatieven er de voorbije jaren reeds op poten werden gezet om de ouderbetrokkenheid te verbeteren. Zo zijn er de ouderkoepelverenigingen, studenttutoringprojecten, Leren Thuis Leren en nog een heel gamma. Het was eigenlijk interessant om te zien wat er allemaal al is. Het was ook mijn bekommernis om te zien wat er al is.
Minister, hoe zal ouderbetrokkenheid worden meegenomen in de hervorming van de lerarenopleiding en/of -nascholing? Welke eventueel nieuwe initiatieven of mogelijkheden ziet u nog om de band tussen ouders en de schoolloopbaan van hun kinderen te versterken, wetende wat er allemaal al is op dit moment?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega Daniëls. Ouderbetrokkenheid in de lerarenopleiding inbouwen behoort in wezen tot de autonomie van deze opleidingen. Alle leraren die afstuderen moeten de basiscompetenties behalen. In het functionele geheel van de basiscompetenties ‘de leraar als partner van ouders/verzorgers’ is het ‘omgaan met ouders en ouderbetrokkenheid’ letterlijk opgenomen. Lerarenopleidingen zijn verplicht hieraan te werken. Dat geldt ook voor de nascholing van leraren. Het functionele geheel ‘de leraar als partner van ouders/verzorgers’ is opgenomen in het beroepsprofiel van de leraar. Het beroepsprofiel is een gids voor de verdere professionalisering.
Het professionaliseringssysteem voor de leraren werkt grotendeels vraaggestuurd. Dat betekent dat scholen op basis van hun eigen noden en behoeften een beroep kunnen doen op een organisatie naar eigen keuze. Om hun nascholingsplan uit te voeren, krijgen scholen middelen van de overheid. Er zijn veel organisaties die expertise in huis hebben rond ouderbetrokkenheid.
Naast de middelen die rechtstreeks toegekend worden aan de scholen, worden er ook middelen toegekend aan de pedagogische begeleidingsdiensten die daarmee aanbodgestuurde nascholingen kunnen aanreiken.
Welke nieuwe initiatieven zijn er? Wat de lopende initiatieven betreft, verwijs ik naar mijn antwoord op uw schriftelijke vraag nummer 334. Ik geef er nog een paar extra elementen bij. In het kader van nascholing op initiatief van de Vlaamse Regering worden thema’s geselecteerd ter ondersteuning van de implementatie van onderwijshervormingen. Voor de eerstvolgende schooljaren staat competentieontwikkeling rond het M-decreet op de agenda. Van de geselecteerde projecten zijn er heel wat die ook aandacht besteden aan het verbindend samenwerken van scholen met onder andere de ouders.
Op dit ogenblik bereiden mijn kabinet en administratie volop een nieuwe driejarige beheersovereenkomst met de drie erkende ouderkoepelverenigingen voor. We doen dit in samenspraak met hen. De uitvoering van deze beheersovereenkomst zal van start gaan op 1 januari 2016. De ouderkoepelverenigingen doen mooi werk. De kernopdracht is natuurlijk om in te zetten op de verhoging van ouderbetrokkenheid en ouderparticipatie, door zowel individuele ouders als ouderraden en ouderwerkingen te informeren en te sensibiliseren.
Zij doen dit aan de hand van veel acties. Ze hebben het afgelopen jaar samen sterk ingezet op het belang van voorlezen door ouders via de Grote Voorleesdag. Een goed onderbouwd initiatief, zo blijkt ook uit een recente metastudie die aan de basis ligt van uw vraag. Ik heb ze er even bij genomen. Ik heb een artikel gevonden van Pedro De Bruyckere, waar u waarschijnlijk uw mosterd hebt gehaald, over het effect dat ouders hebben op leren. U hebt daar heel veel interessante zaken over gemeld in uw vraag. Pedro De Bruyckere haalt één negatief effect aan, namelijk dat het effect van helpende ouders voor wetenschappen negatief zou kunnen zijn. Dat is gebaseerd op twee studies, maar ligt wel in lijn met een Brits genenonderzoek dat aangaf welke vakken het minst erfelijk bepaald waren en welke het meest. Als je dan kijkt naar waar ouders het minst en het meest effect hebben, zie je dat bij de kunstvakken de grootste invloed is, dan taal, en dan zijn er andere invloeden die kleiner zijn. Voor wetenschappen zou het negatief zijn. Hij concludeert dat het niet betekent dat je je kinderen niet meer moet helpen met huiswerk, behalve met de wetenschapsvakken. Dat is bijzonder.
De heer Daniëls heeft het woord.
Ik wil twee zaken aanhalen. Als we kijken naar een beginnende leerkracht – ik ben het zelf ook ooit geweest – die als 25-jarige met ouders over een student van 18 jaar in gesprek gaat, waarbij de ouders vragen of hij al kinderen heeft, en hij zegt neen, dan is het niet altijd evident. Ik denk dat die ouders op bepaalde momenten ook gelijk hebben om dat te zeggen. Op dat moment ben je daar niet op voorbereid, en ook niet op het brengen van bepaalde boodschappen. Moet dat allemaal in die lerarenopleiding gestoken worden? Die vraag is open, maar het moet wel ergens aan bod komen.
U zegt dat u met de ouderkoepelverenigingen gaat kijken naar een nieuwe beheersovereenkomst. Ik denk dat het goed is om ook eens te kijken naar alle initiatieven die al genomen zijn en hoe effectief die zijn geweest. Wat hebben die werkelijk teweeggebracht of niet teweeggebracht? We moeten misschien in die beheersovereenkomsten wat meer duidelijkheid krijgen, want een aantal van die beheersovereenkomsten zijn geschreven op een vage manier, waarbij alles dat daartoe hoort, zelfs een affiche ophangen met ‘ouders zijn hier welkom’, wordt gezien als iets dat ouderbetrokkenheidverhogend werkt. Daarbij leert mijn ervaring dat dergelijke affiches meestal wel effect hebben om de zon buiten te houden, maar ik vrees ervoor dat het zou helpen om de ouderbetrokkenheid te verhogen.
U haalt het negatieve effect op wetenschap aan. Het is niet onbelangrijk dat ouders in een poging om goed te helpen, fout helpen. We zien hetzelfde probleem bij de pengreep. Als kinderen leren schrijven, is het cruciaal om dat goed aan te leren. Heel veel scholen geven een blaadje mee naar huis waar duidelijk op staat hoe het moet. Er zijn ook scholen die bewegingstips meegeven. Dat zijn allemaal zaken die niet onbelangrijk zijn.
Ik wil het huiswerk nog even aanhalen. Het is een aparte discussie. Collega Van Dijck heeft er al naar verwezen: huiswerk zorgt ervoor dat ouders weten waar hun kinderen op school mee bezig zijn. De vorm en de begeleiding, dat is iets anders, maar het verhoogt wel de betrokkenheid. Als mijn zoon ’s nachts in zijn bed een schip aan het bouwen is en ik weet dat het thema op school ‘piraten’ is, dan is dat handig om weten om dan mijn piraat in zijn bed te krijgen. Ik pleit ervoor om alles wat er is op dat vlak met een zeer kritisch oog te bekijken en in te zetten op die zaken die wel degelijk effect hebben.
De vraag om uitleg is afgehandeld.