Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
Mevrouw Franssen heeft het woord.
Industriële of kunstmatige transvetzuren zijn vetzuren die ontstaan wanneer onverzadigde vetzuren bewerkt worden. Het komt voor in talrijke voedingsmiddelen zoals koekjes, gebak, gefrituurde voeding, gratins enzovoort. De voedingsmiddelenindustrie is overgeschakeld op het gebruik van plantaardige oliën sinds er bezorgdheid ontstaan is over de bovenmatige inname van verzadigde vetzuren en over cholesterol. Het gaat om een voortschrijdend inzicht. We hebben vetten nodig, gezonde vetten weliswaar.
Verschillende studies maken echter duidelijk dat het verbruik van deze transvetzuren nog schadelijker is dan dat van verzadigde vetten. Op 4 juli 2012 publiceerde de Hoge Gezondheidsraad een advies over de risico’s die verbonden zijn aan het verbruik van transvetzuren van industriële oorsprong. Het verbruik van dergelijke transvetzuren leidt tot een hogere cholesterol in het bloed. Verder veroorzaakt een bovenmatig gebruik ontstekingsreacties, de vorming van bloedklonters, de aantasting van de werking van insuline en de verhoging van het risico op diabetes.
In Amerika werd recent een overgangsperiode opgelegd om de voedingsprocessen volledig vrij te maken van industriële transvetzuren. Er zal dus binnen drie jaar een verbod zijn voor de consumptie van deze transvetzuren. Europa zit een aantal stadia achter op een verbod van transvetzuren en de consument moet dus vertrouwen op de goede wil van de voedingsindustrie voor de reductie van kunstmatige transvetzuren. De etikettering van nutritionele informatie op voedingswaren wordt verplicht vanaf december 2016, maar het is nog onduidelijk of daar verplicht ook het kunstmatige transvetzurengehalte zal opstaan.
Hoewel het effectief doorvoeren van een reductie zoals vermeld in het advies van de Hoge Gezondheidsraad of een verbod, federale materie is, mogen we onze Vlaamse bevoegdheid met betrekking tot de gezondheidspreventie in dit dossier niet over het hoofd zien. Binnen de collectieve gezondheidsovereenkomst heeft de Federatie Voedingsindustrie (Fevia) Vlaanderen de taak om initiatieven te realiseren voor onder andere productsamenstelling en -informatie. Hier situeren zich mijn vragen.
Minister, welke initiatieven neemt Fevia Vlaanderen met betrekking tot de sensibilisering rond industriële transvetzuren in functie van de collectieve gezondheidsovereenkomst? Welke maatregelen zorgen ervoor dat er ingezet wordt op duurzame gedragsverandering? Welke opdracht wordt aan het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie (VIGeZ) gegeven rond de preventie van hart en vaatziekten die te wijten zijn aan deze transvetzuren?
Nog een tip, minister: wilt u het voortschrijdend inzicht en de Amerikaanse studies meenemen in de nieuwe gezondheidsdoelstellingen rond gezonde voeding?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Het gebruik van transvetten blijkt inderdaad, zoals u aangeeft, te leiden tot gezondheidsrisico’s. U gaf ook al aan dat de grootste hefbomen om tot een reductie te komen inderdaad federale materie zijn. De collectieve gezondheidsovereenkomst beslaat een aantal domeinen, waaronder productsamenstelling en -informatie.
Fevia peilt periodiek bij producenten naar verbeteringen in de samenstelling van hun producten, organiseert af en toe seminaries en werkt mee aan onderzoek hieromtrent. Op het vlak van productinformatie werkt men samen met de vzw Nutriënten België (Nubel). Op dit ogenblik wordt niet specifiek gericht op een vermindering van transvetten, maar op een algemene verbetering van de productsamenstelling.
Transvetten worden vooral opgenomen via bepaalde bakkerijproducten, bijvoorbeeld koekjes, wafels, cake. Dit zijn producten die zich binnen de actieve voedingsdriehoek in de restgroep bevinden en dus in beperkte mate moeten worden geconsumeerd. Uit de gegevens van Nubel blijkt wel dat de hoeveelheid transvetten in deze producten tussen 2001 en 2012 al sterk daalde, maar een verbetering is zeker nog mogelijk en aanbevolen. Een vermindering van het aantal transvetten is echter maar een beperkt onderdeel van een gezond voedingspatroon.
VIGeZ heeft geen specifieke opdracht die op dit onderwerp is gericht. Binnen het preventieve gezondheidsbeleid blijft de centrale focus op het vlak van gezonde voeding liggen op een integrale aanpak. Dat neemt niet weg dat transvetzuren wel worden belicht binnen de VIGeZ-opdrachten. Zo besteedt VIGeZ via verschillende communicatiekanalen als boeken en websites aandacht aan de problematiek van transvetzuren en volgt het de wetenschappelijke literatuur hieromtrent op. Ook in de ‘train-de-trainer’-sessies voor diëtisten komt dit aan bod.
In het proces van de herziening van de actieve voedingsdriehoek zullen transvetzuren eveneens mee worden onderzocht. Zoals u maandag ook in de media hebt kunnen vernemen, heeft de Hoge Gezondheidsraad een uitvoerige aanbeveling uitgebracht over vitaminen en sporenelementen. Dat zijn mineralen waarvan slechts sporen in het menselijk lichaam aanwezig zijn. Dat advies van de Hoge Gezondheidsraad is het eerste van drie adviezen. Het tweede advies zal gericht zijn op voedingsstoffen: eiwitten, vetten en koolhydraten. Dat staat gepland eind 2015. Het derde advies zal gaan over voedingsmiddelen: hoeveel stukken fruit, groenten, brood enzovoort moet je eten om aan deze aanbevelingen te voldoen. De timing van dit advies is op dit moment nog onduidelijk.
De herziening van de actieve voedingsdriehoek wordt volledig gelijkgeschakeld aan de aanbeveling van de Hoge Gezondheidsraad en dat kan pas gebeuren wanneer de drie adviezen binnen zijn. We kunnen dus niet zeggen of de herziening van de voedingsdriehoek klaar zal zijn voor de gezondheidsconferentie van 2016. In de voorbereidingen van de gezondheidsconferentie en de nieuwe gezondheidsdoelstellingen zal dit onderwerp zeker aan bod komen. Afhankelijk van de resultaten van het voortraject zal worden beslist hoe dit eventueel binnen een nieuwe gezondheidsdoelstelling kan passen.
Mevrouw Franssen heeft het woord.
Dank u, minister, voor het antwoord. Het belangrijkste is dat het sowieso wordt meegenomen in de herziening van de actieve voedingsdriehoek. Die is het snelst en het meest laagdrempelig.
Ik weet niet hoe lang de samenwerkingsovereenkomst met Fevia nog loopt, maar het zou goed zijn om dit mee te nemen in eventuele nieuwe opdrachten of bij nieuwe maatregelen in een hernieuwde samenwerkingsovereenkomst. Heel veel ligt ook in handen van producenten. We kunnen de consumenten wijzen op hun verantwoordelijkheden, maar mensen moeten ook weten wat er in de voeding zit en wij moeten de juiste adviezen geven. Opnieuw is er een ketenaanpak vereist, voor heel de problematiek van gezonde voeding.
De heer Persyn heeft het woord.
Ik ben niet zo vertrouwd met de problematiek, maar ik begrijp uit de vraag dat de Verenigde Staten gaan naar een verbod op productie. Het probleem wordt daar aangepakt bij de wortel. Als we hier toelaten dat voedingsproducten die kunstmatige transvetten, zijnde gealtereerde vetzuren, gebruiken, blijven die op de markt komen. We moeten naar een tweesporenbeleid. De voedingsdriehoek moet worden aangepast. Maar het zou niet slecht zijn om voorloper te zijn, en met de federale overheid naar een bredere aanpak te gaan.
In het verleden hebben we al een wetsvoorstel ingediend in het federale parlement. Het kan perfect opnieuw op de agenda worden geplaatst, om de industriële transvetzuren echt tot een minimum te beperken, zoals voorgesteld in het advies van juli 2012 van de Hoge Gezondheidsraad, om de transvetzuren maximaal te beperken.
Er komt een gezondheidsconferentie in 2016. De vragen die daarover binnenkomen, zouden we kunnen bundelen. Hebt u al een timing? Wanneer is uw voortraject afgerond, minister? Dan kunnen we een gedachtewisseling organiseren.
Het voortraject zal de tweede helft van 2015 in beslag nemen, maar ik zal een seintje geven als het bijna is afgerond.
De vraag om uitleg is afgehandeld.