Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
Mevrouw Soens heeft het woord.
Minister, de grote vakantie begint vandaag gelukkig met goed weer, en voor vele kinderen betekent dit uren spelen, al dan niet buiten. Stilaan worden spelende kinderen een bedreigde soort: ze mogen nog spelen maar liefst niet te luid. Rechtszaken tegen speelpleinen of kinderopvang verontwaardigen ons allemaal, maar als puntje bij paaltje komt, is het toch vaak ‘liefst niet in mijn achtertuin’.
Nochtans stond in het Jeugdbeleidsplan van 2010-2014 de operationele doelstelling 8.4: “De speelkansen van kinderen jonger dan 6 jaar worden verhoogd en zijn meer toegankelijk gemaakt. Peuters en kleuters worden meer aangezet om buiten te spelen. Kleuters worden gestimuleerd om kennis te maken met het aanbod bewegen en sporten voor kleuters. Scholen ontwikkelen meer groen, creatieve en uitdagende speelruimtes. Spelen in de stad moet verder worden ontwikkeld en gepromoot door ingrepen in de publieke ruimte en de ontwikkeling van de pedagogische activiteiten.”
In het advies van de Vlaamse Jeugdraad op het eindverslag van het Vlaams Jeugdbeleidsplan staat het volgende te lezen: “Er is de laatste jaren sterk werk geleverd rond speelruimte voor kinderen en jongeren. Toch zien we dat het spelende kind in de samenleving onder druk blijft staan, vooral wanneer het gaat over speelruimte en de allerkleinsten. Hoewel peuters en kleuters in operationele doelstelling 8.4 van het Vlaams Jeugdbeleidsplan als nieuw aandachtspunt naar voren geschoven werd in de verdere sensibilisering over dit onderwerp, is deze focus niet weerhouden. We blijven vragen om meer en versterkte aandacht binnen de beleidsdomeinen ruimte, mobiliteit en onderwijs om de speelkansen van kinderen en jongeren te verhogen, in het bijzonder voor de allerkleinsten.”
In het eindverslag zelf staan er enkele projecten in verband met het recht op spelen voor de allerkleinsten vermeld, onder andere de projecten Vitamine G(roen) en Multimove. De goede voorbeelden van lokale projecten werden gebundeld in de publicatie ‘Elk kind telt’.
Een tweetal weken geleden vroeg ik minister Gatz naar zijn intenties met betrekking tot het recht op spelen. Voor speelruimte voor de allerkleinsten verwees hij naar u. U zou de bedoeling hebben om in het nieuwe Jeugd- en Kinderrechtenbeleidsplan (JKP) deze elementen te integreren en daarbij duidelijke engagementen aan te gaan.
Minister, welke initiatieven plant u om dit recht op spelen voor de allerkleinsten extra in de kijker te zetten? In welke mate vormen de allerkleinsten een prioriteit voor u bij het opstellen van uw engagementen voor het JKP? Welke engagementen zullen dat zijn?
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Dit thema is al meermaals ter sprake gekomen in dit parlement. Tijdens de vorige legislatuur is het herhaaldelijk aan bod gekomen in deze commissie, maar ook in andere commissies zoals die voor Jeugd en Ruimtelijke Ordening.
We vinden allemaal dat kinderen het recht hebben op spelen. Daarop moet vanuit verschillende beleidsdomeinen worden ingezet. We hebben dat ook uitdrukkelijk opgenomen in de motie die we hebben goedgekeurd in het parlement naar aanleiding van de commissie Jeugdzorg. Kinderen moeten voldoende ruimte hebben. Ruimtelijke ordening moet daarmee rekening houden. Er moet voldoende groen in de omgeving zijn, er moet gelegenheid zijn tot spelen enzovoort.
We worden geconfronteerd met procedures door buren tegen kinderdagverblijven, speelpleinen en locaties voor jeugdbewegingen. Op juridisch vlak kunnen we daar vanuit dit parlement weinig aan doen. Daar spelen de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek. Mensen hebben het recht om een procedure op te starten in het kader van burenhinder. Dat kun je niet verbieden.
Tijdens de vorige legislatuur hebben we kamerbreed een voorstel van resolutie goedgekeurd dat alle actoren oproept om inspanningen te doen met betrekking tot verdraagzaamheid tegenover spelende kinderen. Er waren vragen om bepalingen op te nemen dat spelende kinderen nooit kunnen worden aanzien als overlast, maar juridisch is dat absoluut niet sluitend. Ik doe een oproep aan ons allen om op alle plaatsen waar we actief zijn daaraan te werken. Dat is iets wat mee van onderuit moet gebeuren. We moeten mensen sensibiliseren. Een kind heeft recht op spelen en daar hoort nu eenmaal soms gejoel en geschreeuw bij.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Voorzitter, spelen en het recht op spelen is een gegeven dat we via diverse kanalen trachten aan te bevelen en te stimuleren, ook wanneer het om de allerkleinsten gaat. We willen daarbij wijzen op de thema’s binnen de preventieve gezinsondersteuning en de informatie via de website van EXPOO, het Expertisecentrum Opvoedingsondersteuning, en de website van Kind en Gezin.
Ook het lokaal verbinden van de Huizen van het Kind met het aanbod naar jonge kinderen inzake spelen en culturele activiteiten vormt hierin een spoor in volle ontwikkeling. Wat die toch belangrijke rol van de Huizen van Kind betreft, geven we trouwens zeer concreet een gevolg aan het advies van de Jeugdraad ter zake. Daarenboven bereidt Kind en Gezin op dit ogenblik een conferentie voor rond het Jonge Kind. Die conferentie zal eind 2016 plaatsvinden. Tijdens deze conferentie vormen participatie en het belang van een uitnodigende en stimulerende ruimtelijke omgeving belangrijke thema’s.
De allerkleinsten vormen een prioriteit in het beleid inzake preventieve gezinsondersteuning waarbij we vooral willen inzetten daar waar we het verschil kunnen maken. Er worden bijzondere inspanningen geleverd om de Huizen van het Kind in Vlaanderen verder uit te bouwen. Er gaat daarbij aandacht naar de pre- en perinatale periode en de vernieuwing van de preventieve zorg. Ook de medische en psychosociale opvolging van jonge kinderen en hun gezin is zo georganiseerd dat die veel nauwer kan aansluiten op hun noden en behoeften, startend vanaf de zwangerschap.
Daarnaast engageren we ons ook voor de verdere uitbouw van de opvang van peuters en kleuters, waarbij op dit ogenblik een oefening loopt om het nieuwe regelgevend kader verder vorm te geven en waar nodig bij te sturen zodat de verdere kwaliteitsvolle ontwikkeling van de opvang van baby’s en peuters wordt versterkt. Ook de opvang en vrijetijdsbesteding van schoolkinderen geniet onze aandacht. Op dat vlak bereiden we momenteel samen met de collega’s van Onderwijs, Sport, Jeugd en Cultuur een vernieuwd regelgevend kader voor.
In het kader van de overstap van de kinderopvang of thuissituatie naar de kleuterschool blijven we inzetten op het sensibiliseren, informeren en toeleiden naar deze institutionele vormen van deelhebben aan het maatschappelijke leven. We werken aan benaderingen om deze transities zo vloeiend mogelijk te maken en tegelijk hun belang en het belang van de kwaliteit te benadrukken.
Mevrouw Soens heeft het woord.
Minister, dat was wel een heel kort antwoord en niet zo heel erg bevredigend. Het jeugdbeleidsplan komt er binnenkort aan. Ik vermoed dat het binnenkort zal worden ingediend in het Vlaams Parlement. Ik kom sowieso nog terug met wat er in het jeugdbeleidsplan staat. Ik hoop dat iedereen het erover eens is dat spelende kinderen geen hinder of overlast zijn. Daarom onderschrijf ik ook de oproep van mevrouw Schryvers om dat op elk niveau te bepleiten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.