Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Vraag om uitleg over het wegvallen van de budgetten Horizon 2020
Verslag
Mevrouw Maes heeft het woord.
Minister, het Europees Fonds voor Strategische Investeringen (EFSI) werd in het leven geroepen en is een paar dagen geleden goedgekeurd in het Europees Parlement. Dat zogenaamde Junckerfonds wil extra investeringen in de Europese economie mogelijk maken. Door samenwerking met de Europese investeringsbank kan het fonds projecten met een iets groter risico ondersteunen.
Maar zoals steeds kost koken geld. Dat is ook hier het geval. De gelden voor dit fonds wil EFSI onder meer weghalen bij Horizon2020, een investeringsprogramma dat vandaag al subsidies biedt voor wetenschappelijk onderzoek en innovatie. Dat houdt gevaar in voor het wetenschappelijk onderzoek in Vlaanderen, want dat wetenschappelijk onderzoek heeft die financiering nodig om het hoge niveau te kunnen aanhouden.
Vlaamse bedrijven kunnen wel nog steeds in aanmerking kunnen komen voor gelden van EFSI, wat op zich een goede zaak is, maar het grote probleem is dat het EFSI met leningen zal werken, terwijl Horizon 2020 vooral via subsidies werkt. Gezien het feit dat onze universiteiten vaak geen rechtspersoonlijkheid hebben, is het voor hen moeilijk om dergelijke gelden binnen te halen, wat dan weer het wetenschappelijk onderzoek in de problemen zou kunnen brengen.
Minister, hoe kijkt u aan tegen deze situatie? Begrijpt u de bezorgdheid dat universiteiten wellicht moeilijker zullen kunnen intekenen op EFSI-gelden dan op de gelden van Horizon 2020? Hebt u daar enige suggesties over?
De heer Van Malderen heeft het woord.
In het verleden hebben heel wat onderzoeksprojecten steun van Horizon2020 gekregen. We hebben in dit parlement eerder al van gedachten gewisseld over de mogelijke inkrimping van die budgetten als gevolg van de financiering van het EFSI.
We hebben toen opgemerkt dat een herschikking van de budgetten ernstige gevolgen voor het voortbestaan van een hele reeks projecten zou kunnen hebben. We hebben vastgesteld dat een aantal mensen in de media aan de alarmbel hebben getrokken.
Minister, ik vergelijk die ongerustheid met het antwoord dat u op 2 april 2015 hebt gegeven op mijn vraag om uitleg over de financiering van het Europees financieringsplan en over de gevolgen daarvan op uw beleid en op de Vlaamse begroting. U hebt toen gesteld “dat er geen rechtstreeks verband is tussen de besparingen op Horizon 2020 en de Vlaamse begroting”. Iets later hebt u het volgende verklaard: “Het zou puur giswerk zijn om te bepalen hoeveel projecten er in Horizon 2020 kunnen worden goedgekeurd en welke plaats die dan kunnen krijgen. Als we nog niet weten welke projecten er wel en niet worden gesteund, kunnen we in deze fase uiteraard ook geen antwoord geven op de vraag of we getroffen instellingen hebben.”
Ondertussen denken heel wat onderzoekers dat hun projecten onder de hakbijl zouden kunnen belanden. In de pers hebben we de commentaar van de onderzoekers van het Future Food-project kunnen lezen. De onderzoeksleider heeft het volgende verklaard: “Horizon 2020 zet sterk in op de samenwerking met kmo's. We hebben dat geld nodig voor onderzoek dat we naar de markt kunnen brengen. De financieringssituatie is echter onzeker, omdat de aanvragen lange doorlooptijden hebben.”
Minister, kunt u zeggen of de Europese middelen voor Horizon 2020 al dan niet wegvallen? In april 2015 was dit nog niet duidelijk. Is dit vandaag wel duidelijk? Had u deze problemen niet met een proactieve houding kunnen vermijden? Bent u sinds de eerste signalen actief tussenbeide gekomen om deze middelen ten aanzien van de Europese Commissie te verdedigen? Welke maatregelen zult u nemen om deze middelen op te vangen? Welke garanties kunt u de ongeruste onderzoekers van mogelijk getroffen onderzoeksprojecten geven? Welke initiatieven zult u nemen om onze onderzoekers en hun projecten te verdedigen?
Minister Muyters heeft het woord.
Voorzitter, ik wil met twee reacties beginnen.
Ten eerste hebben de universiteiten natuurlijk wel rechtspersoonlijkheid. Ze kunnen leningen afsluiten en dat hebben ze in het verleden al gedaan.
Ten tweede vind ik het spijtig dat op Horizon 2020 is beknibbeld om het Junckerfonds te spijzen. We mogen echter niet vergeten dat de middelen uiteindelijk blijven stijgen. De vermindering en de verplaatsing van een gedeelte van de middelen leidt niet tot een daling. Ik had het liever anders gezien. Soms wordt echter de indruk gewekt dat een hakbijl de bestaande middelen doet dalen. De stijging is gewoon minder groot. Ik vind het, voor alle duidelijkheid, spijtig dat dit is gebeurd.
Als we het hebben over de financiering waarop de universiteiten een beroep kunnen doen, stijgt het totale bedrag voor Horizon 2020 in vergelijking met vorig jaar nog altijd. Ik kan de bezorgdheid van de universiteiten begrijpen. Dit heeft betrekking op het akkoord tussen de Europese Raad en het Europees Parlement. Er is 321 miljoen euro minder uit de middelen voor Horizon 2020 gehaald dan oorspronkelijk was voorzien. Dat is een positieve wending.
Bovendien wordt op twee vlakken niet bespaard. Er blijft nog steeds 100 miljoen euro beschikbaar voor de Marie Sklodowska Curie-acties (MSCA) en er blijft eveneens 221 miljoen euro beschikbaar voor de European Research Council (RSC). Dit zijn net de twee fondsen waar onze universiteiten het meest een beroep op doen. Op dat vlak hebben we dan ook goed werk geleverd.
Er wordt voor het EFSI echter nog steeds 2,2 miljard euro uit Horizon 2020 weggehaald. Dat bedrag wordt voornamelijk uit de zogenaamde tweede pijler en de zogenaamde derde pijler gehaald. De voorgestelde reducties op de MSCA en op het ERC worden integraal teruggeschroefd. Deze budgetlijnen zijn voor onze universiteiten het belangrijkst.
Ik wil hieraan toevoegen dat uit het zevende monitoringrapport van het zevende kaderprogramma blijkt dat de Belgische indieners met betrekking tot de succesratio de eerste positie en met betrekking tot de verwerving van financiering de tweede positie innemen. Wat het aantal deelnames aan het zevende kaderprogramma betreft, blijkt uit dit rapport dat de twee grootste Vlaamse universiteiten, de KU Leuven en de Universiteit Gent, tot de top 30 van de instellingen in het hoger onderwijs horen.
Ik ben er dan ook van overtuigd dat de Vlaamse universiteiten er ook in de toekomst in zullen slagen om gelden uit Horizon 2020 te verwerven. We kunnen natuurlijk niet weten hoeveel projecten zullen worden ingediend of welke universiteiten iets zullen indienen. De slaagratio is altijd laag. Wij zijn bij diegenen die er het best in slagen. Indien dit in de toekomst zo blijft, zou het best kunnen dat we er nog meer uit halen. De budgetten stijgen immers. Dit is natuurlijk zuiver theoretisch.
Zodra het voorstel van de Europese Commissie is bekendgemaakt, hebben mijn administratie en het departement pogingen ondernomen om de budgetreducties af te remmen. Ik heb dit punt tijdens Europese meetings met mijn ambtsgenoten besproken. Als het niet op de agenda stond, heb ik op de gang besproken.
We hebben steeds de nadruk gelegd op een terugdringing van de besparingen op de MSCA’s en bij het ERC. Dit voor de belanghebbenden op het terrein het belangrijkst. Het Vlaams standpunt is tijdens de onderhandelingen in de Europese Raad als Belgisch standpunt overgenomen. Onze positie heeft bij de andere lidstaten geen steun gevonden. Uiteindelijk heeft het Europees Parlement ons standpunt toch nog gerealiseerd.
De lopende projecten zullen niet minder geld ontvangen. We kunnen dan ook niet over getroffen onderzoeksprojecten spreken. Wat de toekomstige projecten betreft, heb ik de situatie net geschetst. Gelukkig worden de projectaanvragen door onafhankelijke experts geëvalueerd. Er is geen politieke verdediging of inmenging. Aangezien het om open en competitieve oproepen gaat, is het onmogelijk vooraf te bepalen hoeveel geld in de toekomst naar Vlaanderen zal vloeien.
Mevrouw Maes heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord en voor de verduidelijking. De besparingen treffen vooral de tweede en de derde pijler. U hebt helpen vermijden dat geld uit de eerste pijler is gesluisd. Dat is een goede zaak. Ik kan, samen met u, vertrouwen stellen in de werkwijze die we in het verleden aan de dag hebben gelegd. Wat ons succes en het binnenhalen van fondsen betreft, hoop ik dat we evengoed zullen blijven scoren.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Minister, ik vind het belangrijk over die informatie te beschikken. In de pers zijn berichten verschenen over ongeruste mensen. Aangezien het om een competitieve omgeving gaat, is er altijd enige onzekerheid. Ze moeten maar zelfvertrouwen putten uit de vaststelling dat het kader niet sterk verandert en uit hun huidige positie.
Ik heb nog een bijkomende vraag. Naast de onzekerheid over de financiering is ook over de lange doorlooptijden gepraat. Nu de middelen schaarser worden, valt natuurlijk te vrezen dat dit niet noodzakelijk veel sneller zal verlopen. Er moeten minder centen worden verdeeld en het aantal aanvragen blijft misschien gelijk.
Kunt u op dit vlak een gelijkaardige oefening opzetten? Kunt u proberen enige invloed uit te oefenen om voor kortere doorlooptijden voor de aanvragen te zorgen? Blijkbaar is dit nog een punt van kritiek.
Minister Muyters heeft het woord.
Ik zal onmiddellijk proberen iets aan de snelheid te verhelpen. Ik heb daar geen enkel probleem mee. Ik zou dit echter niet aan de budgetten koppelen. Eigenlijk gaat om meer en niet om minder middelen. Als de middelen zouden dalen, zullen er allicht minder oproepen volgen.
Dat zal geen invloed op de doorlooptijden hebben. Er zullen minder oproepen zijn. Ik heb er echter geen enkel probleem mee een versnelling van de processen te bepleiten.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.