Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Vraag om uitleg over het gebrek aan beleidsvisie van de Vlaamse Regering op de financiering van het energiebeleid en de prijszetting van energie
Verslag
De heer Danen heeft het woord.
Het is een thema dat de afgelopen weken inderdaad meermaals in de pers is geweest. Minister, u bent hierover nog niet echt ondervraagd, wat we nu dus zullen doen.
Het probleem is u bekend, maar ik zal het kort inleiden. Eandis en Infrax hebben de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG) begin juni officieel gevraagd om de vennootschapsbelasting voor intercommunales via de stroomfactuur extra te mogen aanrekenen aan de gezinnen. Het feit dat ze die aanvraag misschien zouden doen, was al langer bekend, maar dat ze dat effectief hebben gedaan, is pas begin juni, recent dus, bekend geworden. Deze belasting is de belasting die geheven wordt op de fiscale winst. Die winst wijkt weliswaar af van de boekhoudkundige winst, maar het gaat niettemin om een winst die een vennootschap heeft gerealiseerd. De belasting op deze winst willen de distributienetbeheerders nu echter recupereren op kap van de gezinnen.
Wat ons betreft, zou een nettarief in de eerste plaats moeten worden geïnd voor het doel waarvoor deze heffing in het leven werd geroepen, namelijk het onderhouden, updaten en aanpassen van het distributienet. De voorbije jaren is dit nettarief echter uitgegroeid tot een manier om allerhande beleidsbeslissingen te financieren, waardoor het nettarief tegenwoordig het leeuwendeel uitmaakt van de energiefactuur. Dat zal de komende jaren nog toenemen.
De energiefactuur van de gezinnen is al zwaar en wordt steeds zwaarder door allerhande nieuwe heffingen, zoals het prosumententarief dat vanaf 1 juli wordt ingevoerd. Het doorrekenen van een extra heffing aan de gezinnen om een vennootschap de belasting op een gerealiseerde winst te laten recupereren, is dan ook moeilijk verdedigbaar tegenover deze gezinnen. Door het invoeren van extra heffingen die niet rechtstreeks verband houden met het energieverbruik van gezinnen, wordt bovendien het idee dat de verbruiker of vervuiler betaalt, deels onderuitgehaald.
Bovendien staat die bijkomende verrekening van de vennootschapsbelasting in fel contrast met de bepaling in het ontwerp van decreet houdende diverse bepalingen inzake energie dat vrijdag 5 juni 2015 principieel werd goedgekeurd door de Vlaamse Regering. Dat ontwerp bepaalt dat de nog openstaande boni uit het verleden die vóór 1 januari 2003 werden opgebouwd door de netbeheerders en waarvan de VREG de omvang bepaalt, niet in de tarieven worden verrekend. De boni mogen dus niet worden verrekend, maar de mali blijkbaar wel.
Minister, de VREG staat niet afwijzend tegenover een doorrekening van de vennootschapsbelasting in de energiefactuur. Die doorrekening kan de energiefactuur van de gezinnen met nog eens 30 euro per jaar verhogen: 10 euro voor elektriciteit en 20 euro voor gas.
Minister, hoe staat u tegenover dit standpunt van de VREG? Hebt u zicht op de termijn waarbinnen deze vennootschapsbelasting zal worden doorgerekend in de energiefactuur? Wat is de omvang van de boni die door de netbeheerders werden opgebouwd vóór 1 januari 2003?
De heer Sintobin heeft het woord.
De aanleiding voor onze vragen om uitleg is reeds geschetst door de heer Danen. Ik zal die dus niet herhalen.
In mijn vraagstelling onderscheid ik drie zaken. Ten eerste is er de aanvraag van Eandis en Infrax om de vennootschapsbelasting te mogen doorrekenen in de tarieven. Ik moet wel opmerken dat wanneer de vennootschapsbelasting niet wordt ingevoerd er alsnog een verhoging zou komen, aangezien VREG blijkbaar ook moet instaan voor een billijke winstmarge.
Ten tweede heeft de heer Danen gelijk wanneer hij stelt dat het opzet van het nettarief niet meer datgene is waarvoor het eigenlijk bedoeld was. Het was bedoeld om het net te onderhouden, maar nu worden er allerlei beleidsbeslissingen mee gefinancierd die eigenlijk niets te maken hebben met het onderhoud van de netten. De heer Danen had het ook over de groenestroomsubsidies en de federale vennootschapsbelasting. Dat heeft volgens mij voor een stuk te maken met een gebrek aan een duidelijke beleidsvisie en richtlijnen waardoor een aantal beslissingen komen te liggen bij de VREG die eigenlijk op een ander niveau zouden moeten liggen.
Ook de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) en de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen (Minaraad) hebben in eerdere adviezen herhaaldelijk gewezen op de nood aan een beleidsvisie over de financiering van het energiebeleid en de prijszetting van de energie. Volgens hen zou de nieuwe bevoegdheid van Vlaanderen voor de regulering van de distributienettarieven en de reeds eerder besliste afschaffing van de gratis elektriciteit een goed aanknopingspunt bieden.
De SERV en de Minaraad herhalen dan ook hun vraag naar een maatschappelijk debat en een beleidsvisie, op basis van een heel ander proces en document dan wat nu voorligt. Ze hebben een aantal voorstellen gelanceerd.
Mijn vragen sluiten enerzijds aan op de vragen van de heer Danen.
Minister, wat is uw reactie op de visie van de SERV, de VREG en de Minaraad op het tarifair kader en het gebrek aan beleidsvisie op de financiering van het energiebeleid?
De heer Gryffroy heeft het woord.
Voorzitter, krijg ik iets meer dan twee minuten?
Neen. Ik wil het daarover straks hebben in de regeling van de werkzaamheden. Er zijn heel wat vragen om uitleg. Er geldt een reglement. Ik wil vragen om het reglement toe te passen. Er is al sprake van geweest om geen vragen over te nemen. Ik wil u vragen om u te houden aan uw spreektijd.
Het gaat om vragen om uitleg van twee collega's. U kunt een bijkomende vraag stellen.
Ik vraag om een zekere souplesse. Er zijn vragen die vlotter verlopen. Maar bij deze vragen om uitleg is er uitleg nodig die je niet op twee minuten kunt geven.
Ik ga ervan uit dat alle collega’s voldoende kennis en ervaring hebben en geen uitleg behoeven. U kunt uw bijkomende vraag stellen aan de minister. Ik ga ervan uit dat die vraag voornamelijk gericht is aan de minister.
Voorzitter, die kennis is er niet. Dat ondervind ik voortdurend.
Dat is nogal een appreciatie ten opzichte van de collega’s.
Ik vermoed dat de spreektijd van de minister volgens het reglement niet gelimiteerd is. Minister, ik vraag u dan ook om goed uit te leggen wat een billijke vergoeding is, dat boni niets te maken hebben met die belasting en ook om goed uit te leggen wat er decretaal vastligt, zijnde billijke vergoeding en de cost-plusdoorrekening.
Dat was minder dan twee minuten.
Ik dank u, collega.
Minister Turtelboom heeft het woord.
Voorzitter, collega's, de VREG heeft geanticipeerd op een mogelijke invoering van de vennootschapsbelasting voor de opdrachthoudende verenigingen door in de tariefmethodologie, van toepassing voor de reguliere periode 2015-2016, in een aanpassing te voorzien van het toegelaten inkomen. De distributienetbeheerders (DNB’s) zijn tijdig in kennis gesteld van deze aanpassing, en hebben effectief begin juni een aangepast tariefvoorstel ingediend bij de VREG. De VREG heeft me meegedeeld dat hij deze dossiers nog aan het onderzoeken is. De VREG heeft in alle onafhankelijkheid over de tariefmethodologie beslist en zal zich ook in alle onafhankelijkheid over de aangepaste tariefvoorstellen moeten uitspreken.
Hieraan gekoppeld is de vraag gesteld over de financiering van het energiebeleid. Wat de vennootschapsbelasting betreft, ben ik duidelijk: dit is een federale beslissing waarover de VREG onafhankelijk heeft geoordeeld dat die kan worden doorgerekend. U weet dat het energiebeleid en de financiering ervan voor grote uitdagingen staan. De energiefactuur gaat over de competitiviteit van bedrijven, de koopkracht van de gezinnen en de burgers, maar ook over de impact van energiebesparingen op de factuur voor gezinnen en bedrijven en over investeringen in de energie-infrastructuur om bijvoorbeeld de energietransitie te realiseren.
Het is de bedoeling om hiervoor in het kader van de stroomversnelling een werkgroep op te richten die nader discussieert over de financiering van het energiebeleid. Waarom zijn we daar nog niet mee bezig? Wel, het blijft een debat waarvoor we op dit ogenblik alle informatie aan het verzamelen zijn. Het debat is pas zinvol als alle cijfermateriaal op tafel ligt en de impact van alternatieven worden weergegeven. Pas dan kan men keuzes maken. Zowel de VREG als de SERV en de Minaraad hebben daarover terechte opmerkingen gegeven. Die opmerkingen zullen zeker aan bod komen tijdens de discussies over de financiering. Het doel is evenwel om eerst het decreet over de tarieven rond te krijgen, want dat decreet moet ervoor zorgen dat de tarieven meermaals kunnen worden aangepast, zodat geen nieuwe schuldenbergen ontstaan. Het is een heel belangrijk principe van transparantie dat de consument heel snel het effect op de factuur ziet van beleidsbeslissingen. Dat is de grote les die we uit het verleden moeten trekken.
De VREG heeft zich nog niet uitgesproken over de datum waarop zal worden doorgerekend. Dit moet tijdig aan de leveranciers worden meegedeeld, zodat zij hun systemen kunnen aanpassen en in de nodige communicatie ten aanzien van hun klanten kunnen voorzien. Ik vermoed dat u verwijst naar de boni voor 1 januari 2013, in plaats van 2003. De VREG moet de omvang hiervan nog bepalen. In het algemeen wil ik toch nog stellen dat het niet kan dat men enerzijds een onafhankelijke regulator wil, maar anderzijds telkens wanneer die onafhankelijk een beslissing neemt, zegt dat het zijn bevoegdheid niet is. We moeten weten wat we willen. Ik kies ervoor om een sterke, onafhankelijke regulator te hebben. Europa legt ons dat trouwens op. Het is de logica zelf, en op het federale niveau is dat met de CREG nooit anders geweest. De VREG heeft een belangrijke bevoegdheid in verband met de tariefmethodologie. Hij moet bepalen of op een bepaald moment de vennootschapsbelasting mag worden verrekend in de tarieven. Zijn de distributienetbeheerders in orde? Kloppen de cijfers?
Als ik me daarmee zou bemoeien, zou ik de regels overtreden. Dat kan lastig zijn, want de aard van een politicus is om op te treden. Die drive is een goede eigenschap. Maar in dit geval is dat niet onze bevoegdheid. Het federale niveau beslist over de vennootschapsbelasting, en de VREG kijkt op basis van de ingediende dossiers na of de DNB’s de juiste cijfers overmaken. Wij mogen de richtlijnen bepalen waarmee de VREG in volle onafhankelijkheid de toetsing doet. Maar als we in dit dossier zouden ingrijpen, zouden we de onafhankelijkheid van de VREG flagrant schenden.
Ik dank u voor het antwoord. Ik vraag niet dat u zich moeit. Maar het is toch zo dat een aantal elementen in de factuur worden verrekend die wel degelijk beleidsbeslissingen zijn. Dat zal in de toekomst wellicht nog gebeuren. Nu is de energiefactuur al zo geëvolueerd dat bijna de helft van de kostprijs bestaat uit zaken die niet de commodity zelf zijn, en in de toekomst zal dat aandeel nog toenemen. Het hangt er natuurlijk een beetje van af hoeveel stroom u verbruikt. Mijn bijkomende vraag is dan ook: wat vindt u een redelijke verhouding tussen de prijs van de commodity en de andere kosten opgenomen in de factuur? Is dat fiftyfifty? Ik zou dat graag weten. Hoever wilt u daarin gaan?
Voorzitter, minister, collega's, sta me toe eerst te zeggen dat ik de hautaine houding van mijn collega niet waardeer. Misschien is hij de slimste van de klas; dat zou kunnen. Maar vragen om uitleg zijn wat ze zijn: vragen om uitleg.
Minister, ik heb begrip voor uw antwoord waarin u stelt dat het een federale beslissing is. Inderdaad, maar het is gemakkelijk om die paraplu open te trekken. Zoals u ben ik een voorstander van een grondig debat op basis van zo veel mogelijk cijfers. Ik begrijp dat u zegt dat we eerst het Tarievendecreet moeten goedkeuren. Maar het feit blijft dat het er voor de gewone mensen op neerkomt dat er weer een verhoging komt. In de afgelopen jaren is het nettarief uitgegroeid tot een zware kostenpost in de jaarlijkse energiefactuur.
Dat is de conclusie die de gewone Vlaming maakt, bovenop al de rest. Dat is een debat dat we hier niet gaan voeren. Er wordt altijd gezegd dat de personenbelasting gaat dalen, dat het netto-inkomen van de Vlaming zal stijgen, maar als men de stijging van het netto-inkomen legt tegenover alle tariefverhogingen op allerlei vlakken, dan is de balans negatief voor de gewone Vlaming. Dat is juist het punt van mijn vraag, mijnheer Gryffroy.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Een billijke vergoeding is ingevoerd bij de liberalisering van de energiemarkt om aan de gemeenten tegemoet te komen zodat ze nog voldoende inkomsten hebben. Die billijke vergoeding is decretaal verankerd, inclusief het principe van de cost-plus. Ofwel zegt men nu: we schaffen die billijke vergoeding af. Dat is een open discussie die je niet voert op twee minuten. (Opmerkingen van heer Stefaan Sintobin)
Dat insinueert u wel in uw vraag. Dan moeten de gemeenten elders hun belastingen halen. Ofwel behoudt u dat, maar dan moet het wel correct gecommuniceerd worden.
Minister Turtelboom heeft het woord.
Ik ben het niet eens met wat de heer Sintobin heeft gezegd. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat vandaag vooral dankzij de commodityprijzen de elektriciteits- en gasfactuur voor een gezin lager is dan bijvoorbeeld drie of vier jaar geleden. Dat is niet vanwege beleidsbeslissingen maar puur vanwege commodityprijzen. Ik zeg het uit het hoofd, maar een van de berekeningen was recent nog dat een gezin vandaag 300 of 400 euro per jaar minder betaalt voor gas en elektriciteit samen dan twee tot drie jaar geleden. Als je daar nog eens de brandstof bijtelt, dan zit je nog aan een hoger bedrag. Het beeld dat de prijzen de pan uit swingen, klopt niet. De prijzen stijgen inderdaad. De vennootschapsbelasting doorrekenen, doet de prijs stijgen. Er zijn beslissingen genomen rond steun voor hernieuwbare energie. Ik ga dat debat niet constant in een polemiek voeren, maar we weten dat die schulden er liggen. Die prijzen zullen nog stijgen. Ik ga daar niet flauw over doen. Ik kan die schulden niet wegtoveren. De omvang is te groot om het gewoon in de begroting op te nemen. De schulden die er liggen tot en met eind 2014 bedragen, 1,8 tot 1,9 miljard euro. Dat is 5 procent van de Vlaamse begroting. Ik kan dat niet, zelfs als zouden we dat willen. Dan heb ik het nog niet over de toekomstige schulden die er zijn.
Ik vind de vraag van de heer Danen heel interessant. Op dit moment is de verhouding ongeveer een derde - tweederde. Dat hangt natuurlijk ook af van de hoogte van de commodityprijzen. In uw redenering, als je in percentages denkt, zou je kunnen zeggen: dat de commodityprijzen maar veel stijgen, want dan gaat mijn verhouding van een derde - tweederde naar de helft - de helft. Maar goed, dat zijn relatieve cijfers en ik denk niet dat dat de intentie is van uw vraag.
Ik vind dat we dat debat echt moeten aangaan. Het energiepact moet een debat zijn om te kijken wat de prijs is die we bereid zijn te betalen. Wat vinden we aanvaardbaar en wat vinden we niet aanvaardbaar? We hebben dat debat vorige week in de plenaire gehad rond de slimme meter, waarbij de collega’s in het parlement terecht zeggen: die invoering kan een winst zijn, maar let op dat de balans kostenefficiënt is en dat het niet alleen ‘foliekes’ zijn die erbovenop komen. Dat debat moet je voeren.
Als u mij nu vraagt wat mijn ideale balans is, kan ik daar niet zomaar op antwoorden. Ik heb ook een ambitie op het vlak van hernieuwbare energie, alleen proberen we die ambitie te realiseren op een zo kostenefficiënt mogelijke manier. Er zijn landen die hebben gezegd: we gaan die investering doen, en zoveel zal het kosten. Dat is wat we in het verleden te weinig hebben gedaan. We hebben beslissingen genomen en de kosten niet transparant aan de consument doorgerekend. Het is een federale problematiek. Stel dat je zegt dat de kerncentrales moeten stoppen in 2025, dan moet je de vraag stellen wat je daarvoor in de plaats zet. Stel dat men zegt dat men nog een kerncentrale wil bouwen, ook dan moet je dat debat voeren. Bij elke beslissing ga je het debat moeten voeren om te zeggen wat de prijs van energie zal zijn. Daarom vind ik het Tarievendecreet zo van belang omdat we zo veel korter op de bal kunnen spelen. Nu liggen ze vast voor vier jaar. Maar op een moment dat uw energiemodel volledig in een transitiefase zit, is vier jaar veel te lang. Je moet ze elk jaar zeker kunnen aanpassen. Eigenlijk zou je in het geval het nodig is, meer moeten kunnen aanpassen.
Uw vraag is heel terecht, maar om daar nu zo op te antwoorden, vind ik dat we te weinig elementen op tafel hebben. U zult in mij altijd een partner vinden om dat debat open en bloot te voeren. Alleen op die manier kan je je draagvlak voor beslissingen groot houden.
De heer Danen heeft het woord.
Dank u voor uw antwoord. Wij zullen mee dat debat bewaken. Het is wel zo dat een aantal beleidsbeslissingen, zoals de financiering van de VREG, van de warmtenetten enzovoort, telkens een sluipende verhoging van het nettarief betekenen. Ik wil toch waarschuwen om het uit niet de band te laten springen. Dat zijn dingen die jullie wel beslissen.
Ik begrijp ook dat voor biomassa, waar het straks over zal gaan, of andere groenestroomcertificaten, een stuk kan worden doorgerekend, maar jullie gaan het wellicht volledig doorrekenen. Het is een keuze om een stuk in de algemene middelen op te nemen. Je kunt zeggen dat er geen geld voor is. Ik weet dat wel allemaal maar dat zijn keuzes die worden gemaakt.
De heer Sintobin heeft het woord.
Voorzitter, ik sluit me aan bij de laatste opmerking van de collega. Ik heb het ook in mijn vraagstelling gezet dat het nettarief eigenlijk niet meer is waarvoor het initieel in het leven werd geroepen. Ik stel uiteraard, zoals alle collega’s, vragen om uitleg om het debat aan te zwengelen. Dat is juist de bedoeling. Vroeg of laat moet het er toch van komen om het debat te voeren over wat energie nu eigenlijk mag kosten. Nu is er een beetje een steekvlampolitiek. Het sleept al een tijdje aan. We moeten op korte termijn een grondig debat voeren, als dat mag van de collega’s natuurlijk, over wat energie mag kosten.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.