Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Caron heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ondertussen zijn we een maand na het vrij heftige debat in de plenaire vergadering over het missen van de decretaal bepaalde deadline voor de bescherming van de historische permanente poldergraslanden. Ik zou veel kunnen vertellen over wat er sinds die maand gebeurd is, want dit dossier blijft de gemoederen beroeren. In die maand is er veel gebeurd, maar er is niet echt schot in de zaak gekomen. Dat zorgt hier en daar voor wrevel, en ik bespaar u een bloemlezing daarvan, maar zelfs heel vooraanstaande leden van de meerderheid hebben meer dan hun duit in het figuurlijke zakje gedaan.
Ik hoop dat er de voorbije maand gezocht werd naar een elegante uitkomst van het verhaal. Dat zou ook logisch lijken. Het feit dat de uitkomst tot op heden niet werd gevonden, bewijst dat de standpunten binnen de meerderheid verder uiteen liggen dan we denken. Dat baart me zorgen. We lijken andermaal in een stellingenoorlog beland te zijn tussen landbouw en natuur. Vorige week propageerde u net het omgekeerde, zoals velen onder ons. Net in het dossier over de poldergraslanden is een symbiose van natuur en landbouw best wel mogelijk.
Er is dus een maand verloren, bestuurlijk in elk geval. Ik hoop dat het niet waar is wat ik zeg en dat er toch iets gebeurd is. Als gewone parlementsleden, zeker van de oppositie, krijgen we natuurlijk niet echt een inzicht in het politieke gebeuren. Wel mochten we kennisnemen van het wetenschappelijk materiaal – ik dank u daar trouwens voor – dat aan de basis zou moeten liggen van een beslissing, als die er straks komt. Ik heb het over het advies van de verificatiecommissie voor de historische permanente graslanden (HPG). Het is een uitgebreid advies, dat verhelderend is, maar dat tegelijkertijd toch ook vragen oproept. Bij die vragen willen we toch enige verduidelijking. Dat is ook de reden voor het indienen van deze vraag om uitleg. Het is het nieuwe feit sinds de keer dat we er in de plenaire vergadering over hebben gesproken.
Ik wil om te beginnen mijn waardering uitspreken voor het werk van de verificatiecommissieleden. Het was een zware opdracht, die in een heel korte tijd moest worden afgewerkt. Dat staat een beetje haaks op de trage besluitvormingsperiode die erop volgde. De decretaal voorziene werkingstermijn van de commissie werd door de laattijdige aanstelling van de leden ervan verkort van 90 tot 37 kalenderdagen. Niettemin werd tijdig een advies uitgebracht over de ruim 2400 ingediende bezwaren. Dat is een huzarenstukje, dat mag gezegd worden, maar wellicht laat het bij hen een wrange nasmaak na: de beslissing blijft nu al langer uit dan de tijd die de leden kregen om hun advies te formuleren.
De tijdsdruk was niet het enige probleem van de commissie. Ook de timing was niet optimaal. De maanden februari en maart zijn niet de meest uitgelezen momenten om de soortenrijkdom van vegetatie op het terrein vast te stellen. Het is dan nog volop winter. De wetenschappelijke correctheid nagaan van bezwaren omtrent de al dan niet aanwezigheid van de typische vegetatie, is derhalve niet evident. Een gelijkaardig probleem doet zich voor bij de kartering ‘hp met overdruk(fauna)’. Broedende weidevogels of amfibieën zul je in februari natuurlijk nog niet aantreffen.
En dan moest er van bij de start van de werkzaamheden ook juridisch nog een en ander uitgeklaard worden. Om te beginnen was er natuurlijk de definitie van het historisch permanent poldergrasland, die vatbaar is voor interpretatie. En er is het subtiele verschil in definitie die aan de graslanden wordt gegeven in enerzijds het Natuurdecreet en in anderzijds het Landschapszorgdecreet.
Vervolgens was er de onduidelijkheid over de afbakening van het werkterrein. Daar waar de commissie geacht werd zich te buigen over de poldergraslanden in de landbouwstreek ‘polders’, bleek er geen perfecte overlap met de voorbereidend vastgestelde kaarten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) te zijn.
Al deze zaken hebben het werk van die mensen heel erg bemoeilijkt en complex gemaakt.
De kaarten waarop de afbakeningsprocedure steunde, belichtten bovendien ook niet alle aspecten van mogelijk waardevol HPG. De cultuurhistorische waarde van bepaalde percelen, een van de twee mogelijke voldoende redenen om tot bescherming over te gaan, werd door het INBO niet onderzocht en bijgevolg ook niet opgenomen in de afbakenende kaarten. De verificatiecommissie suggereert in het advies daarom trouwens meteen al een nieuwe afbakeningscampagne.
In de plaats van zich, zoals hun opdracht voorschreef, uitsluitend te hoeven buigen over de wetenschappelijke toetsing en beoordeling van de bezwaren, moest de commissie deze juridische kwesties eerst zo goed mogelijk proberen uit te klaren om tot een goed advies te komen.
Wanneer we de tabel bekijken met de beoordeling van de bezwaren, kunnen we vaststellen dat er heel wat bezwaren te klasseren zijn als niet ontvankelijk wegens niet perceelsgericht. Dat zijn dus algemene opmerkingen. Van de bezwaren die wel degelijk op perceelsniveau werden uitgebracht, kan er ook snel een schifting gemaakt worden. Sommige zijn eenduidig gegrond, andere eenduidig ongegrond. Blijft over een aantal percelen waarover discussie mogelijk is en blijft en waarbij nog vraagtekens staan, bijvoorbeeld bij de al dan niet aanwezige flora of fauna. Mij lijkt niets een snelle beslissing over de vastlegging, en dus over de bescherming, van de percelen waarvoor geen bezwaar werd ingediend of waarbij het bezwaar als eenduidig ongegrond wordt verklaard, in de weg te staan.
En dan moeten we het natuurlijk ook nog hebben over de percelen waarvan de commissie kon vaststellen dat ze recent werden gescheurd. Er circuleren verschillende cijfers over, dat weet u ook. Alleen op basis van de perceelsgegevens is het voor ons onmogelijk om vast te stellen waar en wanneer dat scheuren plaatsvond, maar voor de administratie valt het makkelijker te achterhalen welke de bestemming ze hadden, of ze werden gecompenseerd en of ze al dan niet enige bescherming genoten. Ik zou ervan uitgaan dat de verzamelaangifte ter zake duidelijkheid moet leveren.
Het is ook interessant om te weten wanneer deze percelen werden gescheurd. Of bepaalde landbouwers met andere woorden nog snel het zekere voor het onzekere hebben genomen door hun percelen die ‘dreigden’ vastgelegd te worden als HPG, definitief te verwoesten.
En hoe kunnen we ervoor zorgen dat hieraan vandaag een halt wordt toegeroepen? Het is een heikele kwestie.
Minister, erkent u dat de verificatiecommissie met handicaps aan de start kwam, zowel naar termijn en timing als naar juridische en planologische onduidelijkheden? Hoe gaat u om met de percelen waarbij de verificatiecommissie een vraagteken plaatst, ook letterlijk in de tabellen? Komt er bijkomend veldonderzoek? Komt er, zoals de commissie suggereert, een nieuwe afbakeningsronde voor cultuurhistorisch waardevolle graslanden? Komt er ook een afbakeningsronde voor waardevol grasland dat niet in de landbouwstreek ‘polders’ gelegen is?
Hoeveel hectare van het afgebakende gebied werd niet betwist en bij hoeveel hectare werd het bezwaar als ongegrond bestempeld door de verificatiecommissie? Het is heel erg moeilijk om die samen te tellen vanuit de tabellen in het rapport. Worden deze oppervlaktes per definitie vastgelegd als HPG?
Is er onderzoek gebeurd naar de percelen waarvan de commissie aangaf dat ze recent gescheurd zijn? Wanneer zijn ze gescheurd? Ging het hierbij al dan niet om beschermde historische graslanden in het kader van het Vegetatiebesluit? Werden er pv’s opgesteld of andere maatregelen genomen of werd er gecompenseerd?
Is een tijdelijk moratorium op scheuren mogelijk in afwachting van een definitieve vastlegging? Dat lijkt me een interessante tijdelijke maatregel.
Kunt u schetsen wat de struikelblokken zijn om tot een definitieve vastlegging te komen? Erkent u dat de polarisatie tussen landbouw en natuur in het algemeen eigenlijk onnodig en misschien zelf artificieel is? Voedt u die polarisatie niet net door de beslissing voor u uit te schuiven? Wanneer mogen we een beslissing verwachten? Zal dit binnen een termijn zijn die redelijk kan genoemd worden in het kader van rechtsgeldigheid van de beslissing?
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Voorzitter, minister, de besprekingen die we hierover al meermaals hebben gevoerd, ook met uw voorganger, zijn al bijna even historisch aan het worden als het dossier op zich.
De afgelopen weken wordt de druk van verschillende kanten serieus opgevoerd. Ik wil er heel duidelijk over zijn dat ook Open Vld graag wil dat er heel snel wordt getrancheerd in deze zaak. We mogen zeker niet uit het oog verliezen dat het een heel moeilijke evenwichtsoefening is tussen natuur en landbouw. We zijn ons er zeker van bewust dat de nodige accuraatheid in dezen van groot belang is.
Ik wil heel graag nog even het voorstel van resolutie dat we tijdens de vorige legislatuur met Open Vld hadden ingediend als mogelijke oplossing, opnieuw op tafel leggen. Het voorstel hield rekening met het instrument van erfgoedlandschappen als beschermingstraject. Minister, ik wou dit gewoon nog even aanhalen als nuttige insteek en om misschien een hulp te zijn bij de besprekingen van dit dossier binnen de regering.
Ik wil me voor de vraagstelling beperken tot de vraag naar een stand van zaken in dit dossier. Ik meen dat het belangrijk is om als parlementsleden op de hoogte te zijn van wat er precies gaande is in dit dossier.
Ik zou willen aandringen om te waken over een sereen klimaat in dit dossier en om te streven naar maximale duidelijkheid inzake de juridische begrippen en rechtszekerheid voor iedereen.
De heer Vandaele heeft het woord.
Mijnheer Caron, u weet dat ik net als u ongeduldig ben om een oplossing te bereiken. Ik ben er vast van overtuigd dat een duurzame oplossing mogelijk is, een oplossing die zowel voor de natuurorganisaties als voor de landbouworganisaties haalbaar is en waar ze zich allebei in kunnen vinden.
Voor de rest, voorzitter, heb ik wat ik over dit dossier te zeggen heb, al op verschillende plaatsen en momenten gezegd. Laten we hopen dat we hier snel uit geraken en dat er een robuuste beschermingsmaatregel komt die beide sectoren kan bevredigen.
Mevrouw De Vroe, u zegt dat het een ingewikkeld verhaal is. Dat is zo natuurlijk, anders zou het zo lang niet geduurd hebben. Ik maak me sterk dat hier een vergelijk mogelijk is. Wat het voorstel van resolutie betreft over erfgoedlandschappen, heb ik in het verleden al gezegd dat het een mogelijk denkspoor is, maar we starten dan met een ankerplaats, en die is niet bindend voor particulieren, alleen voor overheden. We moeten alles dan inderdaad in erfgoedlandschappen gieten via een ruimtelijk uitvoeringsplan. Het lijkt ons een veel ingewikkelder verhaal dan het op de manier te regelen die wij nu voor ogen hebben sinds de vorige regering en waar ook het openbaar onderzoek naartoe moest leiden.
Minister, ik hoop dat u op de ingeslagen weg voortwerkt en dat u er heel snel uit probeert te geraken.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, ik denk dat de conclusie is dat iedereen in deze zaal een oplossing wil die maatschappelijk gedragen is, juridisch zeker is en evenwichtig is. Dat is belangrijk en daaraan wordt op dit ogenblik hard gewerkt.
Mijnheer Caron, uw eerste vraag gaat uit van het feit dat er heel veel tijd verloren zou zijn en dat men veel te laat gestart zou zijn. Ik wil dat met klem ontkennen. Direct na het afsluiten van het openbare onderzoek op 12 december is men begonnen, zowel het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) als het Departement Landbouw en Visserij, met het verwerken van de vele bezwaren. Het is niet zo dat men gewacht heeft tot de verificatiecommissie officieel werd aangesteld, om er werk van te maken. Alles werd al voorbereid en verwerkt zodat er geen tijd verloren is gegaan.
– Bart Nevens treedt als voorzitter op.
Wel is het zo dat door de timing midden in het winterseizoen, de verificatiecommissie inderdaad niet altijd even goed de vegetatiekenmerken van de graslanden kon nagaan. Het had anderzijds ook een voordeel: het reliëf kon goed worden nagekeken.
Wat was de taak van de verificatiecommissie? Die moest voor de percelen waarvoor een bezwaar was ingediend, op het terrein nazien hoe het zat met de vegetatie en het microreliëf.
Planologisch vormde er zich ook geen probleem. De commissie boog zich over de kaart die in openbaar onderzoek is gegaan. Deze kaart had dezelfde perimeter als de kaart die het INBO had voorbereid conform het Natuurdecreet. Bij de voorbereidende kaarten van het INBO werd de perimeter van de landbouwstreek ‘polders’ inderdaad uitgebreid met enkele zones uit de zandstreek ter hoogte van Dudzele-Damme, Kwetshage en Meetkerke.
Er was een overlapping met het Europese richtlijngebied. De lopende afbakeningsronde is een uitvoering van het regeerakkoord. Daarin staat – ik lees het letterlijk voor: “de beschermende, bijzonder waardevolle historisch permanente kustpoldergraslanden op basis van de na het openbaar onderzoek vastgestelde kaart”.
Naar aanleiding van vragen om uitleg heb ik al enkele keren gezegd dat de nieuwe cartering van de historisch permanente graslanden in de polderstreek niet bedoeld is als een instrument van handhaving. De natuurinspectie voert de taken uit op basis van de bestaande wetgeving. In het handhavingsplan zijn de poldergraslanden een van de prioriteiten. Ze voeren daar wel effectief toezicht op uit. De rapportering van de handhaving in 2014 moet nog worden bezorgd. Die is lopende, en er zijn nog geen definitieve cijfers.
Bij de totstandkoming van het wetgevend kader voor de vaststelling van de HPG is na afweging in de meerderheid beslist – ook door de Vlaamse Regering – om geen moratorium door te voeren op het scheuren van de poldergraslanden buiten de nu al bestaande bescherming.
Er wordt op dit moment hard gewerkt aan een maatschappelijk gedragen oplossing, waarbij ecologie en landbouw elkaar kunnen vinden. Dat is perfect mogelijk. Polarisatie heeft in dit dossier geen enkele zin en maakt het alleen maar moeilijker om tot die evenwichtige oplossingen te komen. Ik heb gehoord dat alle aanwezige commissieleden dat ook vinden, dus maak ik me sterk dat we daaruit zullen geraken.
De heer Caron heeft het woord.
Minister, ik zal hierover zeker nog schriftelijke vragen indienen, want op de vragen naar feitelijke gegevens hebt u niet geantwoord. Het was een zeer algemeen antwoord. Ik zal op mijn tanden bijten en mijn adem inhouden als dit de voorbode is van een snelle beslissing. Daarover wil ik positief zijn. Het gaat over mijn vragen over de hectaren van het afgebakende gebied die werden betwist. Over de gegronde of ongegronde bezwaren. Over de totalisering van de verschillende categorieën in het verificatierapport. Dat was mijn vraag, maar ik zal die schriftelijk stellen, als u dat liever wilt, minister.
Op de andere aspecten hebt u geantwoord, waarvoor dank. Ik hoop dat er een snelle oplossing komt. Ik vroeg ook wanneer u dit verwacht, maar dat laat u in het midden. Er zijn toch al veel gesprekken geweest, waar hapert het dan nog? Waarom blijft de definitieve beslissing uit? Wat is het knelpunt? U hoeft me geen inkijk te geven in politiek gevoelige zaken, maar in algemene termen: waar ligt de knoop van het probleem?
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, het is inderdaad belangrijk om tot een maatschappelijk gedragen oplossing te komen. Ik wens u daar veel succes mee. Ik hoop dat we spoedig in blijdschap zullen zijn als die oplossing is gevonden.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Caron, er zijn twee zaken waarover we moeten waken dat ze tot een oplossing komen. Het moet juridisch correct zijn wat we doen. Om dat voldoende uit te klaren, is nog wat tijd nodig. Iedereen is ervan overtuigd dat we die poldergraslanden moeten beschermen, maar dat we ook rekening moeten houden met de economische realiteit op het terrein. Dat is een evenwichtsoefening die soms wat afweging vraagt. We moeten uitzoeken hoe we dat op de beste manier kunnen doen. Eigenlijk kun je wat op tafel ligt en wat er wordt besproken, tot die zaken herleiden. Dat zijn de knelpunten, maar we hebben de wil en de intentie om daaruit te geraken.
Minister, ik kijk ernaar uit. Uw minister-president heeft op een van de vorige plenaire vergaderingen gezegd dat er binnen enkele weken een oplossing te verwachten is. We duimen dus dat die oplossing er binnen enkele weken is. Het zou toch mooi zijn dat het voor het reces kan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.