Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand
Verslag
Mevrouw Brusseel heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik zal eerst de historische context van het dossier schetsen omdat het me zo na aan het hart ligt. Dat is ook wel charmant en minder droog dan discussies over een nv.
Het Koninklijk Conservatorium aan de Regentschapsstraat in Brussel werd in 1876 gebouwd – dat is exact 100 jaar voor mijn geboortejaar – naar een ontwerp van Jan-Pieter Cluysenaar, architect van onder meer de Sint-Hubertusgalerij. In 1993 werd het gebouw een beschermd monument en sinds 2002 is het eigendom van de Regie der Gebouwen. Vandaag huisvest het gebouwencomplex, dat zich ook uitstrekt aan de Wolstraat, twee hogescholen: enerzijds het feitelijke Koninklijk Conservatorium-School of Arts als departement van de Erasmushogeschool Brussel (EHB), partner van de Universitaire Associatie Brussel en anderzijds het Conservatoire royal de Bruxelles-Ecole Supérieure des Arts met de Franse Gemeenschap als inrichtende macht. Het conservatorium is op de eerste plaats een school waar ruim 1200 studenten worden opgeleid tot podiumkunstenaars. Aan Nederlandstalige kant gaat het om 600 studenten en bijna 200 personeelsleden. Het is de meest internationale onderwijsinstelling van Brussel met studenten uit tientallen landen. Ik wil dat benadrukken omdat we daar trots op moeten zijn.
Ruim 80 procent van de tijd worden de lokalen besteed aan lesopdrachten. De concertzaal met 650 zitplaatsen, bekend om haar bijzondere akoestiek, wordt voor 20 procent van de beschikbare tijd gebruikt door Bozar, alsook in het kader van het Festival Midis-Minimes. Tot 2012 werden onder meer in deze zaal de halve finales van de Koningin Elisabethwedstrijd gespeeld, totdat de toestand zich hiertoe niet meer leende. Triest hoogtepunt was de brand die in januari 2015 de trappenhal verwoestte. We moeten niet herhalen dat het gebouw zich in een bijzonder slechte staat bevindt. Van de oppervlakte van 12.000 vierkante meter is ongeveer 30 procent ontoegankelijk of in verval.
Ongeveer al tien jaar vernemen we in de media dat renovatiewerken steeds dringender worden. In een van lokalen is de piano door de grond gezakt en ziet men in het lokaal eronder de poten van de piano door het plafond steken. Dat heeft iets artistieks, maar is wel pijnlijk. Dat is een beetje sarcastisch. Over de precieze invulling en uitvoering van de renovatie moet er rekening worden gehouden met verschillende bestuursniveaus. In 2006 schatte de Regie der Gebouwen de totale renovatiekost op 50 miljoen euro, inclusief voorstudies en btw. Sinds de regie instaat voor het beheer van het gebouwencomplex begroot zij jaarlijks ongeveer 100.000 euro aan onderhoud en aan de meest dringende herstellingen. Dat zijn vastleggingen van 100.000 euro, maar niemand kan me bevestigen of dat bedrag op jaarbasis wordt uitgegeven en of dat de werken zijn gerealiseerd. Ook de Erasmushogeschool kan me dat niet bevestigen. De precieze informatie vindt u in het advies van het Rekenhof dat werd toegevoegd aan het wetsvoorstel van Xavier de Donnea.
Op 7 december 2012 beslisten de Franse Gemeenschapsregering en de Vlaamse Regering, tijdens een gezamenlijke zitting in Namen, om tot een onderhandelde oplossing te komen met alle betrokken partijen. Dit werd op 28 februari 2014 gevolgd door de mededeling van Vlaams minister Smet, bevoegd voor Brussel, dat de drie overheden het renovatiedossier op zich zouden nemen. Hiertoe zou een naamloze vennootschap van publiek recht worden opgericht. Via het KB van 22 mei 2014 werd de machtiging gegeven aan de Regie der Gebouwen om “zich te verenigen met de Franse en Vlaamse Gemeenschap met het oog op het oprichten van een handelsvennootschap teneinde de renovatie en het beheer van het Muziekconservatorium te Brussel mogelijk te maken”.
De financiële middelen voor deze nv zouden gelijkwaardig worden gedragen door de Participatiemaatschappij Vlaanderen, het Fonds Ecureuil en Beliris voor een totaal van 60 miljoen euro. Mogelijk zal aan de beide hogescholen gevraagd worden om huur te betalen terwijl dit momenteel niet het geval is. Ze betalen nu geen huur, maar ze hebben wel andere lokalen moeten betrekken om de lesopdrachten te kunnen vervullen. Het is een dubbel verhaal. Op dit ogenblik staat het engagement tot renovatie opgenomen in zowel het Vlaams als federaal regeerakkoord. De beleidsnota’s Brussel en Onderwijs maken melding van de in oprichting zijnde nv en/of de reeds gesloten overeenkomsten. Daarover zijn we zeer verheugd.
Het dossier is bijgevolg bijzonder ingewikkeld en de hierboven opgesomde informatie is slechts een bloemlezing. Het volledige dossier is uitvoeriger en ingewikkelder. De discussie ten gronde over de actualiteit en toekomst van de site is nog niet echt gevoerd. Momenteel zijn zowel Vlaams minister Gatz bevoegd voor Brussel, Vlaams minister Crevits bevoegd voor Onderwijs, minister Jambon van Binnenlandse Zaken en bevoegd voor de Regie der Gebouwen, als Frans Gemeenschapsminister Milquet betrokken partij. Dat zijn er vier! Bovendien werpt de in 2007 opgerichte vzw Conservamus zich op als belangenorganisatie en als spreekbuis naar de media. Conservamus mag niet worden gelijkgeschakeld aan de Erasmushogeschool Brussel, de inrichtende macht aan Nederlandstalige zijde. Beide staan volledig los van elkaar en opereren ook los van elkaar.
In vergelijking met andere conservatoria staat de Erasmushogeschool Brussel als inrichtende macht wat zwak. De leslokalen van het conservatorium van Antwerpen, bijvoorbeeld, zijn eigendom van de Artesis Plantijnhogeschool. De nieuwbouw aan de Singel is voor een derde door de hogeschool zelf en voor twee derde door de Vlaamse Gemeenschap gefinancierd. Dit is een heel andere situatie. Mij lijkt dit echter iets evidenter.
De Erasmushogeschool bevindt zich in een moeilijke situatie en zit ermee verveeld dat ze met betrekking tot dit dossier niet vaak formeel wordt geconsulteerd. De Erasmushogeschool bevindt zich momenteel in het ongewisse over de stand van zaken van het renovatiedossier en over het toekomstig praktisch beheer van het gebouw.
Minister, zal de Erasmushogeschool Brussel van rechtswege deel uitmaken van de raad van bestuur van de in oprichting zijnde nv? Wat is met betrekking tot deze nv de stand van zaken? Heeft de Vlaamse overheid al een concrete planning opgesteld? Kunt u garanderen dat de werking van het Koninklijk Conservatorium Brussel - School of Arts en het gebruik van de infrastructuur, zoals de vakbibliotheek, niet in het gedrang zal komen bij de verhuur van de zalen aan derden, zoals Bozar?
De heer Poschet heeft het woord.
Mevrouw Brusseel, u hebt het dossier op een summiere wijze toegelicht. Dit is een kluwen. Met betrekking tot dit complexe dossier lopen verschillende bevoegdheidsniveaus door elkaar. Dat neemt echter niet weg dat de huidige situatie en de toekomst van het Koninklijk Conservatorium Brussel ons na aan het hart liggen. We willen allemaal vooruitgang boeken.
Tijdens de vorige legislatuur hebben de drie hoofdpartijen een akkoord gesloten. Het gaat om de Franse Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschap en de federale overheid, in dit geval vertegenwoordigd door de Regie der Gebouwen. Op zich was dit een doorbraak waar we blij om mogen zijn.
Minister, er is toen een pad uitgestippeld. Ik vraag u dan ook om dat pad met rustige haast te bewandelen. (Opmerkingen. Gelach)
Op die manier kunnen we misschien toch licht aan het einde van de tunnel zien.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Voorzitter, het dossier mag wel niet met een roestige vastheid wordt behandeld. Ik ben in elk geval dankbaar dat het dossier opnieuw ter sprake is gebracht. Het lijkt me nuttig hier op regelmatige basis aan te worden herinnerd en een stand van zaken te krijgen.
In het Vlaams regeerakkoord staat effectief dat de Vlaamse Regering zich zou engageren om aan de spoedige renovatie van het Koninklijk Conservatorium Brussel mee te werken. Die renovatie zou gebeuren overeenkomstig de voorwaarden waarover de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap en de federale overheid hebben onderhandeld. Dit dossier valt immers onder de verantwoordelijkheid van de twee gemeenschappen en van de federale overheid, in dit geval de Regie der Gebouwen, die tot nu toe nog steeds de eigenaar van het gebouw is.
Minister, ik denk niet dat ik alle reeds gestelde vragen moet herhalen. Ik zou echter nog een specifieke vraag over de stand van zaken van het dossier en over de renovaties willen stellen. Ik houd hierbij rekening met het antwoord dat u me in januari of februari 2015 hebt gegeven. U hebt toen vermeld dat een meetstaat zou worden opgesteld om na te gaan welke werken effectief moeten worden uitgevoerd en voor welke werken een aanbesteding moet worden uitgeschreven. Aangezien uw antwoord toen heel summier was, zou ik graag een stand van zaken over deze zaak en over de oprichting van de nv van publiek recht krijgen.
Ik heb eveneens een zeer concrete vraag over het gebruik van het Koninklijk Conservatorium Brussel en dan meer bepaald een van de zalen door Bozar. Het is blijkbaar de bedoeling dat Bozar de grote concertzaal gebruikt. Dat is in het verleden ook steeds zo geweest. Op welke wijze wordt hierbij rekening gehouden met de Erasmushogeschool? Op welke wijze wordt Bozar bij heel dit dossier betrokken?
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Voorzitter, er zijn al veel vragen gesteld. Ik dank de vorige sprekers om dit dossier ter sprake te brengen. Het is voor iedereen rond deze tafel een zeer frustrerend dossier. We moeten met betrekking tot dit dossier allerminst rustige haast tonen. Het gaat met een tergende traagheid vooruit. We kunnen dit natuurlijk verklaren aan de hand van de complexiteit en de moeilijkheid van het dossier.
Als we enkel kijken naar de architecturale waarde en schoonheid van het gebouw en naar het belang van wat in het gebouw gebeurt, namelijk de muzikale opleidingen in het conservatorium, moeten we als politici beschaamd in eigen boezem kijken dat we dit hebben laten gebeuren, dat dit zo lang kan aanslepen en dat niet vroeger een gepast antwoord is gegeven.
Minister, ik zal de vragen niet herhalen. Ik zou echter nog een iets ruimere vraag willen toevoegen. Durft u zich aan een schatting in verband met de timing te wagen? Wanneer zal de renovatie effectief van start gaan? Dat is waar alle leerlingen, leerkrachten en mensen in Brussel en in heel België die nu niet met trots naar dit gebouw kunnen kijken, eigenlijk op wachten.
Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Het klopt dat dit een frustrerend dossier is. Maar het is ook een dossier waar in het verleden juridische spitstechnologie voor nodig was om ervoor te zorgen dat alle verschillende overheden, niet alleen Vlaanderen maar ook de federale overheid en de Franse Gemeenschap, tot een akkoord kwamen. Fijn dat dat akkoord er is gekomen maar uiteraard begint het dan pas. En dan zien we dat we op een soort van pioniersweg zitten wat soms heel erg frustrerend kan zijn. Dat stemt niet overeen met de staat van het gebouw, want dat wacht natuurlijk niet tot wij onze spitstechnologie in de praktijk hebben gebracht. We hebben dat ook vastgesteld met die brand. Ik heb toen gevraagd of er geen bewarende maatregelen nodig zijn. Voor de hele juridische deal rond is, kunnen toch een aantal maatregelen worden genomen om het gebouw voor verdere teloorgang te behoeden. Vandaar mijn vragen, minister. Wat is de timing? Mogen we hopen dat we nog deze legislatuur de renovatie van het Conservatorium meemaken?
Minister Gatz heeft het woord.
Mevrouw Brusseel, u geeft in uw vraag een volledig overzicht van de elementen uit het verleden die ons brengen waar we vandaag staan. Ik ga ze uiteraard niet allemaal herhalen. We hebben hierover al enkele malen gesproken in deze commissie, in de commissie Onderwijs en in de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement.
U zegt terecht dat al sinds tien 0 jaar in de media gewezen wordt op de noodzaak van een grondige renovatie. Het klopt ook dat in december 2012 de toenmalige Franse en Vlaamse Gemeenschap de afspraak maakten om in dit dossier tot een gezamenlijke en onderhandelde oplossing te komen. Uw ongeduld siert u en is terecht, ik probeer ze mij deelachtig te maken. Maar ik wil toch onderstrepen dat afgemeten op de tien jaar dat hierover berichten verschijnen in de pers en op de tweeënhalf jaar dat de Franse en Vlaamse Gemeenschap hierover een afspraak maakten, mijn verantwoordelijkheid in deze zaak vooralsnog beperkt is.
Tijdens de eerste weken van deze legislatuur maakten we binnen de Vlaamse Regering een afspraak over wie dit dossier zou opvolgen, met name minister Crevits en ikzelf. We hadden al vroeg deze legislatuur in nauw overleg met het kabinet-Crevits, contact met de ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV), de instelling die op dat moment voor de Vlaamse Gemeenschap het contactpunt was. PMV vervulde in dit dossier ook de brugfunctie naar de Regie der Gebouwen en onderhield ook ambtelijke contacten met de Franse Gemeenschap. Maar de formele trekkersrol in dit dossier ligt bij de federale overheid aangezien het gebouw eigendom is van de Regie der Gebouwen. Ik ben federaal minister van Binnenlandse Zaken, Jan Jambon, erkentelijk dat hij dit dossier niet koud laat worden.
Ik moet het verhaal niet herdoen over de vorming van de Federale Regering die iets later dan de onze werd samengesteld. Via een schriftelijk contact van 16 december 2014 liet de nieuwe federale minister bevoegd voor de Regie der Gebouwen weten dat hij met de gemeenschappen wenste te overleggen over de vooruitgang van het dossier. 16 december was dus de formele start van dit dossier.
De wil om tijdens deze legislatuur vooruit te gaan in dit dossier is heel duidelijk, dat was ooit anders. In die zin is er dus wel wat veranderd op het einde van de vorige legislatuur.
Ik zal nu even vooruitblikken. Ik begin met de informatie die we hebben kunnen delen tijdens de plenaire vergadering van een aantal weken geleden. Er was een overlegvergadering op 28 januari 2015 waar afgevaardigden van de drie overheden een termsheet bespraken dat was opgesteld door PMV. Dit document was de basis voor de statuten van de nieuw op te richten vennootschap. Het voorziene oprichtingskapitaal bedraagt 1,5 miljoen euro waarvan elke aandeelhouder 500.000 euro moet inbrengen.
Op 29 mei werd een goed voorbereid en uitgewerkt voorstel van statuten voor de op te richten naamloze vennootschap (nv) voorgesteld en besproken tussen vertegenwoordigers van de drie regeringen. Tussen beide vergaderingen maakte de Vlaamse Regering op voorzet van minister Crevits en mezelf een afspraak over de financiering van het startkapitaal van de op te richten nv. Ik kom hier later in dit antwoord op terug.
In uw vraag zegt u dat de Erasmushogeschool tot hiertoe niet formeel geconsulteerd werd. Ik moet dit gelukkig tegenspreken, we hebben daar wel de nodige contacten mee gehad. Ik begrijp niet hoe hier misverstanden over zijn ontstaan en ik betreur dit.
Op 27 februari van dit jaar ontving mijn kabinet een uitgebreide delegatie van de Erasmushogeschool over het renovatiedossier en het beheer van het gebouw in de toekomst. Op deze vergadering werd een volledige stand van zaken gegeven van het dossier. De vragen van de Erasmushogeschool gingen meer concreet over de samenstelling van de raad van bestuur en het gebruik van de zaal zodra de renovatie zou zijn afgerond. We zijn dus wel degelijk op de hoogte van de bezorgdheden van de Erasmushogeschool en houden daar rekening mee waar we dit opportuun achten.
Ik kan nu nog niet vooruitlopen op de samenstelling van de raad van bestuur. Gelet op de ontwerpstatuten zou de vennootschap bestuurd worden door een raad van bestuur samengesteld uit maximum twaalf en minimum zes bestuurders. Deze personen mogen natuurlijke of rechtspersonen zijn. De bestuurders worden benoemd door de aandeelhoudersvergadering. Wie er dus deel zal uitmaken van de raad van bestuur is nog niet bepaald. De drie betrokken overheden zullen de kandidaten voorstellen die in aanmerking komen voor het mandaat van bestuurder. De Vlaamse Regering moet zich daar nog over uitspreken.
We kennen de wens en de argumenten van de Erasmushogeschool. Ik kan op dit moment in elk geval zeggen dat alle deuren nog open zijn en dat wij de beleidskeuze binnen niet al te lange tijd zullen maken.
Het dossier is momenteel in handen van federaal minister Jambon, maar de wil is er bij alle betrokkenen om met dit dossier vooruit te gaan. Intussen zijn ook de statuten van de op te richten nv zo goed als rond. Dat duurt iets langer dan eigenlijk goed is voor deze operatie omdat die statuten praktische afspraken en verhoudingen tussen de drie overheden vastleggen. Maar we hebben wel al belangrijke stappen in de goede richting gezet. Een aantal technische bepalingen moeten nog verder uitgeklaard worden.
In uw vraag gaf u aan dat de financiële middelen voor deze nv gelijkwaardig zouden worden gedragen door PMV, het Fonds Ecureuil en Beliris voor een totaal van 60 miljoen euro. Die informatie is intussen achterhaald. De Franse Gemeenschap heeft een hele poos geleden al laten weten om niet langer via het Fonds Ecureuil te werken, maar rechtstreeks via de eigen begroting. Ook de Regie der Gebouwen wil het startkapitaal en de renovatiekost direct financieren via de dotatie aan de Regie der Gebouwen.
Langs onze zijde gaf PMV aan dat het moeilijk was om in een constellatie te stappen waarbij zij direct een derde van het startkapitaal en een derde van de verwachte renovatiekost zou financieren zonder een degelijk terugverdienmodel. De Vlaamse Gemeenschap sprak daarom af dat er gewerkt zou worden via de nv Schoolinvest. Ook wij houden dus de inbreng van ons startkapitaal wel degelijk gereed.
De inschatting van de renovatiekost dient verder te worden verfijnd door middel van de uitwerking van een masterplan door de Regie der Gebouwen. De Regie der Gebouwen finaliseert momenteel het bestek voor de opmaak van het masterplan. Deze opdracht zou normaal gezien eerstdaags in de markt geplaatst worden. Eind 2015 of in 2016 zou dan een overheidsopdracht rond het renovatieproject in de markt moeten worden geplaatst en de gunning zou dan in 2016 of begin 2017 gebeuren. Dit zijn normale doorlooptijden, dat moet ik u tot mijn spijt meedelen, het is bij andere gebouwen ook zo. De werkzaamheden zouden dan kunnen aanvangen vanaf 2018. Dat is een voorzichtige planning waar momenteel van wordt uitgegaan en die we ook zouden moeten kunnen respecteren.
Nu spreken we over tweemaal een derde voor het oprichtingskapitaal, maar ik wil u er opmerkzaam op maken dat wanneer wij de middelen voor de renovatie zelf zullen moeten vrijmaken, wij daar uiteraard een interessant debat over zullen hebben tijdens de begrotingsopmaak 2016. Zoals gewoonlijk moeten we die middelen vinden. En we zullen ze ook vinden, want het is nodig om ze te vinden. We mogen niet vergeten, het zijn allemaal zaken die het niet makkelijker maken, maar die we moeten overwinnen, dat alles ESR-matig door de Vlaamse Regering moet worden gedragen. In het begin, tweeënhalf jaar geleden, dacht men dat alles via pps kon worden geregeld en buiten de begroting kon worden gehouden. Dat blijkt nu niet mogelijk te zijn, maar problemen zijn er om opgelost te worden.
U vraagt naar het gebruik van de lokalen en de verhouding tussen het Koninklijk Muziekconservatorium Brussel en derden zoals Bozar. Ik kan u alvast meegeven dat de vereniging tot doel heeft dat de kunsteducatieve functie van de site gegarandeerd zal zijn, zowel ten aanzien van beide onderwijsinstellingen die ervan “prioritair gebruikmaken” – dit is een letterlijke passus uit de ontwerpstatuten – als ten aanzien van “de biculturele activiteiten onder de verantwoordelijkheid van het federale wetenschapsbeleid”. Zoals ik u al te kennen gaf, zou het beheer van de site en de zaal een beslissing van de raad van bestuur worden.
De renovatie zal veel overheidsgeld kosten. Het is daarom een goede zaak dat het publiek ook de kans krijgt om van de grandeur van de zaal, wanneer die hersteld zal zijn, te genieten via de programmatie van Bozar. Uiteraard mag dit het noodzakelijk gebruik door de beide conservatoria niet belemmeren. Vandaar dat ik de formulering in de huidige ontwerpstatuten van “prioritair gebruik” voor de conservatoria in combinatie met “biculturele activiteiten onder de verantwoordelijkheid van het federale wetenschapsbeleid” een goede formulering vind. Ze bevat ook een hiërarchie, sommige termen hebben nog altijd hun betekenis.
Dames en heren, ik maak me niet veel illusies, ik weet dat ik over dit onderwerp in de toekomst nog voor deze commissie zal moeten verschijnen. Ik doe dat met plezier, het is een goede zaak die ik toejuich. We moeten wel met zijn allen beseffen dat dit geen eenvoudig dossier is. Het betreft een samenwerking tussen meerdere overheden en een complex en duur renovatie- en bouwdossier. Zoiets neemt altijd wat meer tijd in beslag. Snelle resultaten zullen er dus niet zijn. Ik ben wel tevreden dat dit dossier vooruitgaat. De verschillende overheden en hun administraties zijn zich bewust van het waardevol erfgoed en trekken allemaal aan hetzelfde zeel.
Mevrouw Brusseel heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitvoerige antwoord. Ik ben er heel tevreden mee.
Ik besef uiteraard heel goed dat het niet deze Vlaamse Regering is, noch de huidige Federale Regering die heeft aangemodderd. Dat was zeker ook niet de teneur van mijn vraag, maar dat weet u wel.
Het betreft inderdaad een ingewikkelde juridische discussie. We hebben zelf een aantal vreemde zaken gevonden. Zo is er in de Kamer een wetsvoorstel goedgekeurd over een andere nv, namelijk CONSERVABRU. Op den duur weten we niet meer wat er allemaal al goedgekeurd is en vanuit welke basis men vertrekt. Het is inderdaad behoorlijk ingewikkeld.
Wat de opmerking betreft van de EHB over het formeel overleg, zal ik niet ontkennen dat er een vergadering is geweest. Ik zal hen er nog eens op wijzen dat dat inderdaad zo geweest is. Ik kreeg de informatie uiteraard van hen. Ik denk dat er een grote onzekerheid is bij de EHB en ook een teleurstelling omdat ze jarenlang op vele deuren hebben geklopt en heel vaak overleg hebben gevraagd, maar dat niet zo vaak hebben gekregen. Op 27 februari is er het overleg geweest bij u. De maanden daarop bleven ze wat in het ongewisse. Het lijkt me heel erg menselijk om daarover dan een klacht te formuleren.
Wat betreft de nv en de raad van bestuur, is het belangrijk dat de betrokken scholen, althans de inrichtende machten ervan, hun zeg hebben in de raad van bestuur. En dat ze wat de praktische organisatie betreft, ook altijd kunnen worden betrokken bij beslissingen die zullen worden genomen. Als de raad van bestuur beslissingen zou nemen over de bouwwerken, over de timing van de renovatiewerken, over wie hoeveel betaalt, over de procentuele verdeling van de besteding van de lokalen tussen Bozar, de Nederlandstalige hogeschool en de Franstalige hogeschool, dan lijkt het me normaal dat alle betrokken partijen in de raad van bestuur vertegenwoordigd zijn. Ik vind dat eigenlijk een normale vraag. Het was de EHB ter ore gekomen dat Bozar wel in de raad van bestuur zou komen, en zij niet. Ze waren daar ongerust over en ik heb alle begrip voor die ongerustheid.
Het zal inderdaad traag gaan. Er is zogenaamd ‘spitstechnologie’ voor nodig geweest. Als politici mogen we niet al te snel zeggen dat we met spitstechnologie bezig zijn. Er is een tijd heel veel heen en weer gediscussieerd door bepaalde instanties. Tijdens de twee vorige legislaturen heeft de Regie der Gebouwen niet gedaan wat ze moest doen. Laten we wel wezen, dit is een beschermd gebouw. Als dit de reële betekenis is van de term ‘beschermd’, dan denk ik niet dat de Regie der Gebouwen zo goed bezig was. Bovendien is het interessant voor wie in het gebouw gehuisvest is om minstens te weten wanneer de regie een vastlegging doet van een bepaald budget voor herstellingswerken, of die werken daadwerkelijk zijn uitgevoerd voor dat bedrag. Daar heeft men geen zicht op. Als buitenstaander sta ik perplex als ik lees dat de regie jaarlijks 100.000 euro uittrekt, maar je nog steeds kunt gaan kijken naar die pianopoten door het plafond.
Men moet nu geen huur betalen voor het gebruik van het gebouw. Fijn, maar men heeft wel aan de Kleine Zavel andere gebouwen moeten aankopen om alle lessen te kunnen laten plaatsvinden. Dat geeft een wrang gevoel. Dat is niet uw verantwoordelijkheid noch die van anderen in deze Vlaamse Regering. Integendeel, ik denk dat u en anderen tijdens de vorige legislaturen als parlementsleden gewezen hebben op de problemen. Dat het zo lang heeft aangesleept, stoort me. We kunnen allerlei mooie spreekwoorden verzinnen, maar ik ben in het diepste van mijn ziel nog altijd een meisje van de zee en ik wil boter bij de vis.
Wat de kunsteducatieve functie betreft, heb ik nog een bezorgdheid. Die moet inderdaad gegarandeerd zijn. De organisatie van de biculturele activiteiten komt onder het federale wetenschapsbeleid. Dan hoop ik dat dit ook niet binnen x aantal jaar het voorwerp wordt van bezuinigingen op het federale niveau omdat het biculturele niet de corebusiness is. Enkele maanden geleden konden we dat al vernemen voor andere instellingen die vielen onder het federaal wetenschapsbeleid. Dat is mijn bezorgdheid, ook wat de bibliotheek betreft. Die zaken zijn onduidelijk voor de personeelsleden van het conservatorium en ik hoop dat we daar in de toekomst snel duidelijkheid over krijgen.
Minister, ik dank u voor uw inzet in dit dossier.
De heer Poschet heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het uitgebreide antwoord. Het klopt dat het een complex dossier is en dat het soms traag gaat. We zien dat trouwens ook bij de outline van het tijdspad voor de komende jaren. We zitten dan al aan het einde van de legislatuur. De huidige Vlaamse Regering moddert niet aan, maar dat deed de vorige ook niet. In de vorige Federale Regering is staatssecretaris Verherstraeten, bevoegd voor de Regie de Gebouwen, erin geslaagd om in de ultrakorte bestuursperiode – uiteindelijk waren ze maar tweeënhalf jaar aan de slag – een princiepsakkoord te bereiken met de gemeenschappen. Dat is in ons land niet altijd een evidentie. Daar mag wel een pluim voor worden gegeven.
U zei dat PMV zou werken via de nv School Invest omdat ze met een terugverdienmodel willen werken. Kunt u daar iets meer over vertellen?
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Wie heeft er aangemodderd? Dat is alleszins niet de huidige Vlaamse Regering, ook niet de Federale Regering. Minister Jambon, bevoegd voor de Regie der Gebouwen, heeft het dossier niet laten liggen. De heer Poschet zegt dat voormalig staatssecretaris Verherstraeten ook niet heeft aangemodderd. Nu is er een effectieve vooruitgang in het dossier. Het zal nog een hele tijd duren, want een overheidsopdracht uitschrijven heeft tijd nodig, alsook het afleveren van vergunningen. Ik hoop alleszins dat de timing kan worden gevolgd.
De school is vragende partij dat het zo snel mogelijk vooruitgaat. Iedereen heeft daar belang bij. Elke overheid – zowel de Vlaams als de Franse Gemeenschap en de federale overheid – moet haar verantwoordelijkheid nemen. Het is een gedeelde verantwoordelijkheid. Het is ook van belang dat er geen facturen worden doorgeschoven, geen overdrachten op voorhand met de bedoeling de renovatie door te schuiven. Op dit ogenblik gebeurt dat niet. Ik ben blij dat de handen nu eindelijk uit de mouwen worden gestoken en dat men niet blijft aanmodderen.
Er is alertheid vereist. We zullen dit hier in de toekomst nog zeker verder bespreken.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Mevrouw Brussel zei dat ze hoopt dat er in de toekomst geen federale besparingen zullen zijn. Ik hoop dat ook van harte en ik hoop ook dat de partijen rond deze tafel erover waken dat het in de regeringen wordt waargemaakt. We hebben onlangs de strategie gekend van een half pakje slaag voor de federale culturele instellingen. Er werd eerst een straffe besparing aangekondigd en achteraf viel die dan mee, maar ze krijgen wel een stevig pakje slaag. We moeten de federale culturele instellingen in Brussel respecteren en het conservatorium mag in de toekomst geen voorwerp van besparing uitmaken. U hebt daar invloed op. Ik vraag u om die te gebruiken.
Net als mevrouw Brusseel heb ik ook geen geduld. Ik ben niet van de zee, maar van de boerenbuiten en daar zeggen we: “Vooruit met de geit”. Minister, ik heb u niet kunnen betrappen op een timing. Ik vind het jammer dat u geen datum vooropstelt waarop de renovatie van start kan gaan. (Opmerkingen)
2018? Dat had ik gemist. Ik ben dan blij dat er een timing is en ik hoop dat die wordt gerespecteerd. Dat is nog 3 jaar te overbruggen. We kunnen debatteren over wiens schuld het is enzovoort. Het is niet de schuld van de huidige regering omdat die nog niet zo lang bezig is. Het is de schuld van vorige regeringen, maar het is wel de verantwoordelijkheid van deze regering om ervoor te zorgen dat er schot in de zaak komt en dat het vooruitgaat.
Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Minister, ik moet eerlijk bekennen dat de datum van 2018 mij ook was ontgaan. (Gelach)
Ik heb gevraagd of de renovatie tijdens deze legislatuur zal aanvatten. Heb ik goed begrepen dat dit klopt? Zullen we dat heuglijke feit mogen meemaken? Ik verheug me daar alleszins heel erg op.
Minister Gatz heeft het woord.
Ik neem alle bedenkingen mee. Mijnheer Poschet, het oorspronkelijke samenwerkingsmodel tussen het Fonds Ecureuil, PMV en Beliris is volledig verlaten. Iedere overheid neemt de kosten op zich. De Franse Gemeenschap doet dat via de eigen begroting, de Regie der Gebouwen doet dat via de eigen dotatie en wijzelf via de nv School Invest. Het spoor van PMV is volledig verlaten omdat die daar geen partner in kon en wou zijn. Soms maakt men goede akkoorden met voorafspiegelingen met de drie partners, maar dan blijkt dat in de praktijk niet altijd te kunnen omwille van terugverdienmodellen en andere zaken. Mij maakt dat niet zoveel uit. Als we maar het geld hebben om te renoveren. We moeten het op onze eigen begroting nemen en we zullen die middelen zoeken. Het heeft gewoon te maken met praktische zaken. Er zitten geen verborgen elementen achter. Het belangrijkste is dat de verantwoordelijkheden worden genomen.
Spitstechnologie of niet, het is allemaal relatief. Het kan maar werken als overheden willen samenwerken. Ik constateer tot mijn genoegen dat dit in deze het geval is.
Waar een wil is, is een weg.
Mijnheer Poschet, het klopt dat voormalig staatssecretaris Verherstraeten zijn verantwoordelijkheid heeft genomen. Ik wil dat niet ontkennen. We moeten de historiek en de acties van de Regie der Gebouwen bekijken over de jaren heen. De EHB vraagt zelf overal gesprekken aan. Het is een pijnlijke kwestie. Er zijn x aantal ministers de revue gepasseerd. De Regie der Gebouwen is lange tijd onder Didier Reynders gebleven. Het is onthutsend dat die mensen moeten vaststellen dat ze niet eens kunnen praten over het probleem. Ik wil hun verhaal ondersteunen.
Er zijn belangrijke stappen gezet. Wat PMV betreft, komt men plots af met terugverdienmodellen. Ik begrijp niet zo goed waarom ze in de eerste plaats in dergelijk verhaal zijn ingestapt. Wat hadden ze verwacht van terugverdieneffect? Ik zou PMV een boekje cadeau willen doen, namelijk ‘Not for profit’ van Martha Nussbaum. Dan kunnen ze eens nadenken over welke projecten ze willen doen de komende jaren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.