Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Voorzitter, mijn vraag gaat ook over planlast, en over wat dit voor het M-decreet kan betekenen. We hadden het er daarnet al over. De vraag die ik nu stel, illustreert hoe groot de uitdaging en de verantwoordelijkheid van eenieder zullen zijn in heel dit gegeven van de planlast.
In een actuele vraag heb ik eerder al gesproken over het gevaar dat schuilt in de tussenstructuren: de koepels, de begeleidingsdiensten, de inspectie, de schoolbesturen en de scholengemeenschappen. Zij brengen soms een eigen regelgeving op gang. Daarover gaat mijn vraag.
Minister, u hebt al meerdere malen te kennen gegeven dat u minder van bovenaf wilt opleggen en dat u niet alles tot de kleinste details wilt regelen maar meer vertrouwen wenst te geven aan het veld. Zo kregen de CLB’s het vertrouwen om zelf de documenten van het gemotiveerd verslag op te maken. De invoering van het gemotiveerd verslag voor geïntegreerd onderwijs (GON) had onder meer tot doel de administratieve belasting die er voorheen was bij de aanvraag voor GON, namelijk een inschrijvingsverslag voor het buitengewoon onderwijs dat bestond uit een attest, een protocol ter verantwoording, een integratieplan en dergelijke meer, te verkleinen. De Vlaamse Regering heeft een besluit gemaakt over de inhoud van het gemotiveerd verslag en zij heeft getracht om hierbij zo weinig mogelijk vast te leggen.
Wie dit besluit naast het sjabloon legt dat netoverschrijdend werd opgemaakt, zal merken dat de vrijheid een beetje wordt beknot. De vanuit het CLB voorgestelde structuur telt al acht bladzijden, zonder dat de rubrieken zijn ingevuld. Aanvullend is er een schrijfwijzer opgesteld die beschrijft hoe dit verslag moet worden ingevuld en welke terminologie er moet worden gebruikt.
Het sjabloon werd netoverschrijdend opgesteld en bevat de rubriek ‘Het handelingsgericht diagnostisch traject’. Hierin moet het functioneren van de leerling, het onderwijsloopbaanperspectief en de genomen maatregelen van het zorgcontinuüm worden toegelicht. Nochtans werd dit in het besluit van de Vlaamse Regering niet opgenomen. Het is belangrijk dat scholen dat zorgcontinuüm hebben doorlopen. Dat is de basis van waaruit het CLB moet vertrekken. Maar dat hoeft niet in het verslag te staan. Het CLB vraagt om dit toch in het verslag op te nemen. De school moet die gegevens dus ombouwen om ze in dat verslag te steken. Zij hebben dat in de loop der jaren opgemaakt. Dat zit in hun computer, en dus is het extra werk om dat daaruit te halen en in het verslag te steken. En dat terwijl dit niet gevraagd wordt.
Dezelfde discrepantie vinden we terug bij het verslag dat moet worden opgemaakt voor een eventuele doorverwijzing naar het buitengewoon onderwijs.
De scholen zullen zich na de invoering van het M-decreet ook schriftelijk moeten verantwoorden wanneer ze de noodzakelijke aanpassingen voor een leerling met specifieke noden onredelijk vinden. Ook hier komt er opnieuw wat papierwerk bij kijken omdat alles een beetje bewezen moet worden.
Minister, hebt u weet van deze discrepantie tussen de door de Vlaamse Regering opgelegde inhoud van het gemotiveerde verslag en wat de koepels daar qua uitwerking mee hebben gedaan? Op welke manier gaat u ervoor zorgen dat de planlastvermindering, die de overheid toch echt wil stimuleren, niet teniet zal worden gedaan door toedoen van de koepels?
Minister Crevits heeft het woord.
Mevrouw Krekels, het is niet de eerste keer dat u mij hierover een vraag stelt. U hebt het juist en correct geduid.
De Vlaamse Regering heeft een kader goedgekeurd. Ik ben bewust niet in detail getreden om hun nu toch eens de vrijheid te laten om het te regelen zoals ze het graag wilden.
Na de goedkeuring van het besluit van de Vlaamse Regering dat de inhoud van het gemotiveerd verslag en van het attest bij het verslag bepaalt, werd dit netoverschrijdend vertaald in sjablonen en een schrijfwijzer. Ik vond het goed dat dit netoverschrijdend gebeurde. Het is jammer dat mevrouw Gennez hier niet meer is. Zij zegt dat we altijd zoveel afschaffen. Hier is het spontaan netoverschrijdend gebeurd.
De sjablonen werden besproken binnen een gestructureerd overleg dat vanuit het kabinet en de administratie Onderwijs is opgezet met de CLB-sector, de onderwijskoepels, de vakorganisaties en de onderwijsinspectie. Ze hebben dus echt een sjabloon gemaakt dat samen werd opgesteld: niet alleen door de koepels en de netten. Er zat veel volk bij.
De sjablonen zijn bedoeld om aan CLB’s een houvast te bieden en een ondersteuning te zijn voor het handelingsgericht begeleidings- en beslissingsproces dat CLB’s samen met scholen en ouders doorlopen. Daar moet echt wel een evenwicht worden gezocht tussen een degelijk onderbouwde beslissing en de omvang van het verantwoordingsdossier, dat uiteraard als planlast kan worden ervaren.
Anderzijds mogen we het debat over planlast niet reduceren tot het afschaffen van papierwerk. De aanpak van planlast kan ook inhouden dat we scholen gebruiksvriendelijke handvatten bieden bij het invullen van documenten die op zich niet in vraag worden gesteld. Bij de sjablonen hoort ook een schrijfwijzer. De sjablonen zijn nog vrij nieuw en vragen implementatietijd. En het zijn ook groeidocumenten. De koepels en netten benadrukken dat niet elke rubriek vandaag al omvattend kan en moet worden ingevuld. Bij de CLB’s lijkt het idee te leven dat ze alle rubrieken van de sjablonen tot in de kleinste details moeten invullen. Dat is niet het geval. Zo vraagt het sociale model van handicap, dat als theoretische basis dient voor het sjabloon, nog wat professionalisering bij de CLB’s. Scholen moeten informatie aanleveren over de stappen die ze in de eerste fase van het zorgcontinuüm hebben gezet. Als ze dat nu omdraaien en zeggen dat alles er in detail in moet staan, dan ga ik niet akkoord. Ik heb de inspectie specifiek gevraagd om gedurende twee jaar niet te gaan controleren omdat ik de CLB’s de tijd wil geven om ervaring op te doen en hun eigen expertise te gebruiken. Ik heb ook begrepen dat dat sjabloon een integratie is van verschillende documenten die vroeger moesten worden gemaakt. Ik vind dat een zeer goede zaak. Men zegt dat het zeven of dertien bladzijden is. Maar dat zijn geen zeven of dertien nieuwe bladzijden.
Als minister vind ik het allerbelangrijkste de gesprekken en de contacten tussen scholen, leerlingen en ouders. Het gemotiveerd verslag moet daarvan de neerslag zijn. Het papier is het hulpmiddel om het verhaal te vertellen van het verslag. Het gesprek mag niet dienen om enkel het papier ingevuld te krijgen. Dat is totaal verkeerd. In die zin volg ik uw redenering. Als het gevolg van wat met goede bedoelingen is gemaakt is dat men extreme verantwoordingen gaat vragen, kan dat voor mij niet. Ik zal erop toezien dat de hulpmiddelen die samen met de intermediaire organisaties zijn ontwikkeld door scholen effectief als ondersteunend wordt ervaren. Ik hoor ook op het terrein dat scholen het daar soms moeilijk mee hebben. Ik ben nu nog in beraad, maar ik speel met het idee om een brief te schrijven aan alle CLB’s om nog eens duidelijk te maken wat de filosofie is en wat hun expertise is die ik tot de scholen wil laten komen. Ik wil duidelijk maken dat zij geen hulpmiddelen zijn van het papier, het papier moet een hulpmiddel zijn voor hen. Het is zeker niet zo dat alle rubrieken tot in het extreme moeten worden ingevuld. Maar ze moeten wel verantwoordelijkheid durven te nemen, in het belang van het kind, om het kind naar die plaats te brengen waar het het best zijn talenten kan ontwikkelen en ontplooien.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Minister, dank u wel. Het laatste wat u zei, is inderdaad heel belangrijk. Ze zijn dikwijls bang om dingen te vergeten. Dan steken ze daar toch maar een aantal dingen in.
We zien hier dat het verslag een integratie is van een aantal dingen die al bestonden. Ik hoor soms de CLB-medewerkers zelf zeggen – en dat gaat nu niet specifiek hierover – dat dat op zich wel goed is. Langs de andere kant bemoeilijkt dat wel hun werking omdat het nu één gegeven is, terwijl het vroeger door verschillende actoren werd ingevuld. Nu is dat één verslag, dat op opeenvolgende tijdstippen moet worden ingevuld. Dat neemt tijd in beslag. Aangezien de CLB-medewerkers de penhouder zijn, zijn zij daarvoor verantwoordelijk. Dat komt altijd terug en moet van daaruit opnieuw vertrekken. Daar moeten we toch ook rekening mee houden. Bij sommigen zaken die we zullen tegenkomen, zullen we moeten bekijken hoe het in de praktijk het gemakkelijkst kan functioneren. Dan blijkt samenvoegen niet altijd het gemakkelijkste te zijn.
Minister, het schrijven dat u tot hen wilt richten, kan zeker een hart onder de riem zijn. Ik heb met hen gesproken en heb hen ook gezegd dat de inspectie gedurende twee jaar niet zal controleren. Het is misschien eigen aan de mensen die er werken en die het uiteraard goed willen doen, dat dat papier een beetje een houvast is. Daarom vragen ze dingen van scholen die niet echt gevraagd hoeven te worden. Toch graag enig toezicht, dus, maar ik vertrouw daar volledig op.
Mevrouw Krekels, al wie hier actief is, spreekt wel vaker met die CLB-medewerkers. Je mag niet onderschatten wat de audit bij hen heeft teweeggebracht. Om de zoveel minuten moeten verantwoorden, dat heeft daar een zware schok veroorzaakt. Ik heb dus wel begrip voor hun zorgen. Anderzijds proberen wij echt tegemoet te komen en vertrouwen te geven, maar ze moeten dat vertrouwen wel nemen. Als ze, ook bij integrale jeugdhulp, het eerste aanspreekpunt willen zijn, en dat willen ze ook, en als ze in de doorverwijzing van kinderen naar het gewoon of buitengewoon onderwijs de cruciale schakel willen zijn, dan zullen ze dat met heel veel trots opnieuw moeten oppakken. En dan niet als papierinvuller, maar als gesprekspartner van ouders en scholen.
Verschillende collega’s hebben al hun bezorgdheid geuit over de manier waarop de inschrijvingen nu lopen in het gewoon en buitengewoon onderwijs. Volgens mij verloopt het op dit ogenblik iets te scherp. Daarom ga ik een brief sturen om nog eens duidelijk te maken wat de contouren zijn en dat we een overgangsperiode nodig hebben. Als het een shocktherapie is, zullen we in september voor een onhoudbare situatie komen te staan. Dat wil niemand. Daar moeten ze zich echt van bewust zijn. Als een brief van mij daarbij kan helpen, zal ik dat doen. Dat is, denk ik, de bezorgdheid van deze hele commissie.
De vraag om uitleg is afgehandeld.