Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
De heer Van Malderen heeft het woord.
Minister, het is niet de eerste keer dat ik in deze commissie vragen stel over de bijzondere positie van zelfstandige ondernemers met een handicap, maar het is misschien wel de eerste keer aan u. U bent ook minister van Werk. De positie van personen met een handicap op onze arbeidsmarkt is niet florissant. In het verleden heeft men verschillende vehikels ontwikkeld om de positie van mensen met een handicap op de arbeidsmarkt te verbeteren, in het bijzonder in het normale economische circuit.
Vlaanderen heeft een VN-verdrag ondertekend dat voorziet in de inclusie van mensen met een handicap in onze samenleving tout court, en de arbeidsmarkt is daar een belangrijk deel van. Maar dat betekent ook dat we mensen met een handicap niet exclusief in speciaal daartoe opgerichte werkplaatsen en maatwerkbedrijven te werk dienen te stellen. Zij moeten evenzeer hun plaats hebben in het normale economische circuit, en niet alleen als werknemer, maar ook als werkgever of zelfstandige. En daar gaat mijn vraag over.
We hebben de Vlaamse ondersteuningspremie (VOP). Dat is een succesvol instrument. We zien daar telkens meer aanvragen voor binnenkomen. Personen met een handicap kunnen een tegemoetkoming krijgen voor gereedschap, beeldschermen, kledij, arbeidspostaanpassingen en dergelijke meer. Evenzeer kan een werkgever ondersteuning krijgen voor het productiviteitsverlies dat iemand lijdt. Men kan er ook terecht via een individuele beroepsopleiding (IBO). Dat zijn allemaal maatregelen die hun nut hebben.
Ik heb vastgesteld dat de VOP er ook is voor zelfstandigen, maar terwijl men in het werknemersstatuut werkt met een deel van het loon, gaat het hier over een referteloon dat als basis gebruikt wordt, gelijk aan het gemiddelde gewaarborgd maandelijks minimuminkomen, afgerond 1500 euro. Wie dat referteloon niet haalt, komt niet in aanmerking. Ook zelfstandigen in bijberoep kunnen geen gebruik maken van die maatregel.
In het verleden heb ik uw gewezen collega Peeters daar al over ondervraagd. Hij sprak toen over twee projecten, gericht op ondernemerschap bij personen met een arbeidshandicap en ondersteund door het Agentschap Ondernemen. Enerzijds was er de vzw voor gespecialiseerde trajectbegeleiding en -bepaling (GTB) en anderzijds de vzw Hazo (Handicap Zelfstandig Ondernemend), die starters ondersteunt. Uit het antwoord bleek toen dat ook het aantal VOP’s voor zelfstandigen in stijgende lijn zat.
Minister, hoe evalueert u de bestaande ondersteuning aan zelfstandige ondernemers met een handicap? Gaat het de goede richting uit? Moeten we bijsturen? Kunt u toelichting geven bij de projecten die ik net noemde? Hoe worden die geëvalueerd? Lopen die projecten vandaag nog? Hoe ziet u de toekomst daarvan in?
Hoe evalueert u het bestaande systeem van de VOP voor zelfstandigen? Bent u bereid om dat uit te breiden naar een ruimere doelgroep, bijvoorbeeld ook naar zelfstandigen in bijberoep? Wat is uw motivering daarachter? Welke bijsturing acht u desgevallend zinvol? Hebt u nog nieuwe innovatieve ideeën in de koker zitten, waaraan u ons vandaag deelachtig wilt maken?
Mevrouw Claes heeft het woord.
Het is belangrijk dat mensen met een handicap ook zelfstandige kunnen worden, maar het blijft natuurlijk een moeilijke zaak. Als werknemer met een handicap ga je ervan uit dat er een afstand is tot de arbeidsmarkt, weet je wat het loon is en kun je bepalen wat de afstand is tot de arbeidsmarkt en tot dat loon. En dat is net het knelpunt bij zelfstandigen, want wat is het gederfde loon als men een handicap heeft? Het is heel moeilijk om dat onder controle te krijgen en om daar een goede oplossing voor te vinden, maar anderzijds heeft men natuurlijk wel dat recht.
Er is daarnaast ook nog een federale tegemoetkoming voor mensen met een handicap. Het is een heel moeilijk kluwen om daar de juiste lijn in te kiezen zonder dat je daarmee de deur open zet voor alles. Ik vind het wel heel interessant om daar verder over na te denken en de projecten die in dat verband opgezet zijn van nabij te bekijken. We moeten daar verder in durven te evolueren om mensen met een handicap aan te moedigen om zelfstandige te worden, omdat dat natuurlijk de beste vorm van inclusie is.
De heer Lantmeeters heeft het woord.
Voorzitter, ik kan inhaken op wat collega Claes daarnet heeft gezegd. Het is inderdaad veel beter dat gehandicapten werken dan dat ze een uitkering krijgen. Dat geldt ook voor zelfstandigen met een handicap. Het is beter dat die mensen worden gestimuleerd om aan de arbeidsmarkt deel te nemen. Nu, als ik de cijfers kan geloven, en dat doe ik natuurlijk, dan zijn we op dit ogenblik op de goede weg. Volgens het Steunpunt Handicap en Arbeid is op dit ogenblik 40,4 procent van de personen met een handicap aan het werk, terwijl in Pact 2020 43 procent naar voren werd geschoven.
Het is weliswaar ook zo dat het beroep van zelfstandige een veeleisend beroep is: vandaar dat moeilijke evenwicht waarover collega Claes het had. Dat is nog al eens ter sprake gekomen. Daarom is dat helaas niet voor iedereen weggelegd, maar toch moet er zo veel mogelijk worden ondersteund. Gehandicapte zelfstandigen hebben een redelijke aanpassing, een aanpassingsvergoeding nodig, en eventueel een dekking voor hun rendementsverlies. Het is inderdaad moeilijk om ter zake een juiste weg te vinden. Ze hebben dikwijls ook een persoonlijke assistent nodig, als het gaat over een zware handicap. Dat moeten we dan nog eens allemaal bekijken in het kader van de budgettaire mogelijkheden. Alle voorgestelde stimuli moeten dan ook nog eens effectief zijn. Het is dus nodig om een gezond evenwicht te vinden, natuurlijk rekening houdend met het feit dat die mensen moeten worden gestimuleerd om zelfstandige te worden indien ze dat kunnen, rekening houdend met de mogelijkheden. Eventueel is het nodig om eens te bekijken of men als zelfstandige in bijberoep geen steun in die richting kan ontvangen. Gehandicapten zijn immers niet altijd in de mogelijkheid om volledig een zelfstandige in hoofdberoep te zijn. Minister, aan u dus de vraag om met dat alles rekening te houden.
Minister Muyters heeft het woord.
Voorzitter, ik vind dat een heel goede vraag. We zijn daar immers ook daadwerkelijk mee bezig. Als ik kijk naar de evolutie van de Vlaamse ondersteuningspremie, dan was er bij de start in 2008 sprake van 1 en nu van 98. Dat blijft natuurlijk beperkt. Daar lijken me diverse redenen voor te zijn. Uiteraard is het feit dat we ons in crisisjaren bevinden, zeker een element. Dat beperkte succes kan ook mee het gevolg zijn van het feit dat het netto belastbaar bedrijfsinkomen hoger moet zijn dan het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen. Nog een element is dat die VOP voor zelfstandigen onafhankelijk is van de grootte van het netto belastbaar bedrijfsinkomen. Ik verwijs naar wat mevrouw Claes heeft gezegd. Bij werknemers wordt dat bedrag bepaald in functie van hun afstand tot de arbeidsmarkt, maar bij zelfstandigen is dat een vast bedrag.
Zoals u weet, zijn we het doelgroepenbeleid aan het hervormen. Daarbij willen we ook eventuele bijsturingen aan de VOP mee in overweging nemen. Mijnheer van Malderen, u en mevrouw Claes hebben elk een bedenking gegeven. Ik zie ter zake drie problemen, waarvoor ik nog geen oplossing heb, maar die ik wil bekijken om te zien of er een oplossing voor te vinden is, wat niet altijd even evident is. Het eerste probleem is dat het belastbaar inkomen pas twee jaar later bekend is, zodat er veel tijd is tussen het moment van de aanvraag en de huidige situatie. We bekijken hoe we daar eventueel een oplossing voor kunnen vinden. Het tweede probleem heeft mevrouw Claes naar voren gebracht. Dat vind ik ook een heel grote moeilijkheid, namelijk het inschatten van het rendementsverlies van een zelfstandige. Bij een werknemer is dat gemakkelijker: daar heb je een referentiepunt en op die manier kun je dat rendementsverlies inschatten. Ten derde is er inderdaad de vraag met betrekking tot zelfstandigen in bijberoep. De voorwaarde van het netto belastbaar bedrijfsinkomen maakt dat zij ook vaker uit de boot vallen.
Ik denk dat ik daarmee met betrekking tot een aantal vragen heb aangegeven wat we willen doen, waarheen we willen gaan en hoe ik dit evalueer.
Tot medio 2014 steunde het Agentschap Ondernemen twee projecten. In 2014 is ook een nieuwe oproep voor prestartersbegeleiding van doelgroepen gelanceerd, met de bedoeling om voor diverse doelgroepen een aanbieder te steunen.
De organisaties GTB en Hazo hebben met betrekking tot die oproep een voorstel ingediend. Voor de doelgroep van de personen met een arbeidshandicap kwam het project Zelfstandig en Zelfsturend Ondernemen (Z2O) van GTB als beste project naar voren. Op dit moment loopt enkel nog dat project.
Ik denk dat het project van GTB goed is ingebed in de organisatie en goed bekend is bij de partners, zoals de VDAB, wat zorgt voor een goede instroom. De verwachte output van de eerste periode 2011-2014 werd boven verwachting gerealiseerd. Het gaat dan over het aantal mensen die een intakegesprek hebben gehad en zijn doorgestroomd naar specifieke trajectbegeleiding. Naast het grote aantal trajecten dat werd behaald, zijn er ook veel succesverhalen van mensen die met een eigen zaak zijn gestart. Met name de goede inbedding binnen GTB zelf en hun netwerk van partners zorgt ervoor dat het project zijn vruchten heeft afgeworpen. Een leerpunt ter zake is het project over hoe men tegenover de buitenwereld moet omgaan met het thema arbeidshandicap. Daarover is er immers toch nog wel enigszins een taboe.
Het project Hazo heeft een moeilijke start gehad. De resultaten waren daardoor niet zo transparant. Dat geeft ook een verklaring voor het feit dat de meeste indicatoren niet werden gerealiseerd. Om de inspanningen van de eerste periode te kunnen valoriseren, heeft het Agentschap Ondernemen dit met een jaar verlengd. In tegenstelling tot de eerste periode werd er in de tweede periode voor diverse doelstellingen een resultaat behaald. Bij geen enkele doelstelling werd de verwachte output echter gerealiseerd. Bij een aantal doelstellingen, zoals huisbezoeken, kan dit worden verklaard door het feit dat de methodiek niet aanslaat.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Minister, als ik het goed heb begrepen, is Hazo dus eigenlijk weggevallen. Is het algemene budget wel op peil gebleven? Vroeger gebruikten twee projecten hetzelfde budget. Betekent dit dat Z2O vandaag het hele budget kan gebruiken? Hoe verhoudt zich dat tot de som van de twee vorige projecten? We hebben nog al gezien dat sommige vzw’s vertrekken vanuit een bepaalde geografische achtergrond, en dan de opdracht krijgen om dat in heel Vlaanderen te gaan doen. Dat is niet altijd evident. GTB is natuurlijk in heel Vlaanderen actief. Ik vermoed dus dat dit het hele gebied dekt, maar kunt u dat bevestigen?
Ik apprecieer uw openheid met betrekking tot het bekijken of zelfstandigen in bijberoep kunnen worden meegenomen. Ik denk dat er vaak argwanend naar zelfstandigen in bijberoep wordt gekeken, zeker als het gaat over de bouwsector enzovoort, omdat men ter zake een mogelijk misbruik vermoedt. Ik denk dat we, als het gaat over mensen met een handicap, die argwaan misschien wat opzij moeten zetten. Net voor hen is een zaak opstarten op voltijdse basis immers misschien nog veel minder evident dan voor anderen. Als je mensen die al aan de slag zijn, zo ver kunt krijgen dat ze een eigen zaak beginnen om te weten of ze dat aankunnen, mensen die desgevallend een terugkeeroptie hebben, dan lijkt het me dat zelfstandige in bijberoep zijn ter zake een opstap kan zijn. Ik meen dus dat we dat met een zekere welwillendheid moeten kunnen bekijken.
Dan heb ik nog een technische vraag. Brengt men bij het refertebedrag dat moet worden gehaald, uitkeringen mee in rekening? Dan heb ik het bijvoorbeeld over een integratietegemoetkoming die wordt gegeven. Dat zou immers wel een deel van de factor rendementsverlies kunnen indiceren.
Ik weet niet of dat vandaag wordt meegenomen bij het bepalen van de minimale omzet. Ik zou willen pleiten voor de grootst mogelijk souplesse. Ik denk dat iedereen die de stap zet, positief moet worden bekeken, net wegens de winst en de voorbeeldfunctie die we hebben.
Mevrouw Claes heeft het woord.
De mensen met een handicap zijn natuurlijk een van de doelgroepen. U hebt dus de mogelijkheid om iets te doen voor mensen met een handicap en zelfstandigen. Het lijkt mij evident dat dat daar mee wordt ingeschoven. U hebt een van de vorige commissies aangegeven dat u rond deze tijd zou willen landen rond het doelgroepenbeleid in het algemeen. U hebt juist drie belangrijke knelpunten aangegeven. Zult u een voorstel doen bij het globale? Of vindt u dat we nog niet zover zijn dat we dat nu al kunnen meenemen en stelt u een andere timing voorop?
Minister Muyters heeft het woord.
Mijnheer Van Malderen, ik zal nakijken of het budget al dan niet gelijk is gebleven. Ik ga ervan uit dat GTB in heel Vlaanderen werkt. Ik zou niet spreken van een argwaan voor zelfstandigen in bijberoep. Dat is bij mij misschien minder het geval. In elk geval ben ik bereid om dat mee te nemen als een van de elementen.
Vandaag wordt het netto belastbaar bedrijfsinkomen genomen. Ik ga ervan uit dat uitkeringen niet bij het netto belastbaar bedrijfsinkomen zitten. Ik twijfel eraan hoe daarmee om te gaan. Ik heb het al in het verleden gezegd: ik ben eens in Engeland geweest en het was positief dat de totaliteit van uitkeringen en het eigen inkomen daar op een of andere manier worden samengenomen. We zitten hier wat in de moeilijkheid dat het soms op verschillende vlakken zit. De winst kan bij de ene op Belgisch niveau zijn en het verlies bij de andere op Vlaams niveau. Ik zal moeten bekijken of ik dat op een of andere manier zou kunnen meenemen. Ik sta er zeker niet afkerig tegenover, ik heb het zelf ook al naar voren gebracht.
Mevrouw Claes, het is juist: de VOP zit ook in het doelgroepenbeleid. Voor gehandicapten zit de VOP-premie erin. Er is wel een verschil tussen het maken van het decreet, waar het grote kader geldt, en de uitvoeringsbesluiten, waarin een aantal punten kunnen worden geregeld. Ik weet niet of de bedenkingen rond het belastbaar inkomen decretale bepalingen zijn of uitvoeringsbesluiten. Als het uitvoeringsbesluiten zijn, heb je natuurlijk iets meer tijd. Ik zal ook niet verhelen dat er wat vertraging zit op het geheel. De sociale partners hadden gezegd dat ze opnieuw bezig waren en dat ze een inbreng willen doen. Ik heb dat wat opgevolgd en ernaar gevraagd. Een paar discussies zijn nog lopende, maar die hebben vooral te maken met uitvoeringsbesluiten. Ik probeer nog altijd te landen rond deze tijd.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Minister, ik neem akte van uw antwoord. Ik ben blij met uw openheid om zowel naar de positie van bijberoepers te kijken als naar het zoeken van combinatiemogelijkheden en afstemming. Ik begrijp de complexiteit van enerzijds de uitkeringen en anderzijds het bedrijfsinkomen, maar het mag geen excuus zijn om er niet naar te kijken.
De complexiteit mag dus geen excuus zijn. Maar wat verder helemaal geen excuus mag zijn, is dat de kost aan Vlaamse zijde zou zitten en de winst op het Belgische niveau. Ik denk dat de winst in deze maatschappelijk is. De rest is daaraan ondergeschikt. We hebben een VN-verdrag onderschreven dat de inclusie van mensen met een handicap beoogt. Ik denk dat de toegang tot de arbeidsmarkt, zeker voor het zelfstandigenstatuut, daarin voor een stuk een toetssteen is van die integratie. We kijken dan ook uit naar uw concrete initiatieven.
Mijnheer Van Malderen, het verschil van niveau kan wel een knelpunt zijn. Want als je door de wetgeving op het federaal niveau je uitkering verliest doordat je zelfstandige in bijberoep bent, kan het wel een hindernis zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.