Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
Mevrouw Turan heeft het woord.
Minister, het alarmsignaal over een nakende golf van faillissementen komt niet van mij, maar van VKW, het Ondernemersplatform. Wij hebben oren naar wat onze middenveldorganisaties meegeven, dus leek het mij een aanleiding om u hier opnieuw over te horen.
Geert Janssens, hoofdeconoom van VKW, lichtte die stelling toe in Knack. Volgens hem lopen maar liefst 60.000 vennootschappen het risico op een faillissement, waardoor 229.000 jobs op de helling staan. Het merendeel van de ondernemingen in moeilijkheden zijn microbedrijfjes, maar er zouden ook zo’n 5000 kmo’s bij zitten. Die laatste hebben samen voor 17,5 miljard euro openstaande facturen bij hun leveranciers. Als die bedrijven failliet gaan, zou dat een kettingreactie kunnen veroorzaken, waarbij er nog meer faillissement zouden volgen. Bovendien zou de overheid dan ook nog eens belastinginkomsten mislopen.
Uit uw antwoord op mijn schriftelijke vraag van 7 januari jongstleden bleek dat het Agentschap Ondernemen werkte aan de opmaak van een vernieuwde strategie ten aanzien van bedrijven in moeilijkheden. De projecten rond faillissementspreventie lopen echter af en worden in september beëindigd.
Minister, welke maatregelen bent u van plan te nemen om de nakende golf van faillissementen en de impact daarvan te temperen? En ook al is er geen verhoogd risico op een golf van faillissementen, dan zijn er nog altijd te veel faillissementen. En dus is de vraag welke maatregelen u sowieso van plan bent te nemen om faillissementen en de impact ervan te temperen. Wanneer mogen we de vernieuwde strategie inzake het preventieve bedrijfsbeleid verwachten? Is de evaluatie van de projecten al gebeurd? Wat zijn de resultaten daarvan?
Specifieke ondernemersgroepen, zoals microbedrijven, de bouw- of horecasector, zouden een hoger risico op faling hebben. Hebt u daar zicht op? Is daar een extra maatregel voor nodig?
De heer Ronse heeft het woord.
Ik heb ook die berichtgeving gelezen. Het eerste lichtje dat dan bij mij gaat branden, is dat we meer dan ooit moeten inzetten op een fiscaal gunstiger klimaat voor die bedrijven. Meer dan ooit moeten we de onkosten verlagen en alle mogelijke administratieve procedures en rompslomp voor die bedrijven aanpakken, net om die golf van faillissementen te vermijden. We moeten die golf van faillissementen heus niet vermijden door bij te tanken op het vlak van het Vlaams faillissementspreventiebeleid. Ik denk niet dat we van minister Muyters kunnen verwachten dat hij iets aan die golf zal kunnen doen. Het enige dat de minister kan doen, doet hij: het instrumentarium voor ondersteuning van ondernemers zo ‘lean and mean’ en eenvoudig mogelijk maken. Ik denk dat we daarover gisteren een boeiend debat hebben gevoerd. De minister heeft daarover een veelbelovend voorstel ingediend.
De gesprekken op het federaal niveau, rond tax shift enzovoort, kunnen een belangrijk perspectief bieden om tegemoet te komen aan de prognose van het Verbond van Kristelijke Werkgevers en Kaderleden (VKW).
Op Vlaams niveau denk ik dat er transversaal bij zowat elke minister mogelijkheden zijn om het voor ondernemers eenvoudiger te maken. Mevrouw Turan, ik denk dat dat de eerste reflex moet zijn.
Mevrouw Turan, u hebt verwezen naar onze boeiende gedachtewisseling over de conceptnota en de twee resoluties. Dat is belangrijk, maar nogmaals: ik denk dat het veel relevanter is dat we in ons faillissementspreventiebeleid de focus leggen op de continuïteit van de ondernemer en niet op de continuïteit van de onderneming. Ik denk dat het niet aan de Vlaamse overheid is om, wanneer een ondernemer in moeilijkheden is, die uit de moeilijkheden te halen. Wanneer een onderneming in moeilijkheden is, wil dat namelijk zeggen dat een andere onderneming het beter doet. Daar tussenkomen, werkt marktverstorend.
Het is inderdaad zo dat we moeten waken over de continuïteit van de ondernemer. We moeten dat ecosysteem goed creëren. In die zin is het inderdaad terecht dat u de vraag stelt naar hoe de projecten rond die fameuze call-Peeters in verband met faillissementspreventie lopen. Wat is de planning van de evaluatie van heel die call, die inderdaad afloopt in september?
Minister Muyters heeft het woord.
Ik wil graag een kanttekening plaatsen bij de VKW-studie en bij de golf van faillissementen. Ik ben misschien iets minder pessimistisch, niet om minder te moeten doen, maar omdat ik niet zo van die doemberichten houd.
Het rapport van Graydon dateert van 2 april 2015. Hij zegt daarin: “Tijdens het eerste trimester van 2015 werden er 3007 faillissementen uitgesproken op de Belgische rechtbanken. Ter vergelijking, vorig jaar ging het om 3143 faillissementen tijdens dezelfde periode. De daling bedraagt aldus 136 uitspraken of 4,33 procent. De daling die in 2014 is ingezet, lijkt verder aan te houden in 2015. De algemene conclusie blijft gelden: het gaat wat beter in vergelijking met de rampjaren 2013 en 2014, maar het faillissementsniveau blijft verhoogd in verhouding tot de hieraan voorafgaande jaren.”
Ik heb geleerd dat je met doemberichten soms tot een self-fulfilling prophecy kunt komen. Als je voldoende tegen iedereen zegt dat je failliet zult gaan, gelooft iedereen dat iedereen failliet moet gaan. Zo ben je vertrokken.
Maar er is dus blijkbaar een positieve trend. Dat wil niet zeggen dat we niet veel doen rond faillissementspreventie. Ik wil even overlopen wat er allemaal gebeurt. Bij de vraag van de heer Ronse daarnet had ik bijna de indruk dat er maar één initiatief daarrond actief is, namelijk Dyzo, en dat dat alles is. Dat is dus helemaal niet juist.
Eerst en vooral is er de werking van het Preventief Bedrijfsbeleid met daarin zowel de informatieverstrekking, eerstelijnsadvies, de Vlerick-scan, het contract tot afnemen van een operationele of financiële scan bij KPMG en BDO en de mogelijkheden van het doorstartplan waarvoor wij in de kmo-portefeuille middelen vrijmaken.
Daarnaast zijn er de projecten faillissementspreventie gesubsidieerd bij zeven organisaties. Die organisaties voorzien in informatieverstrekking, eerstelijnsadvies, toeleiding naar het doorstartplan binnen de kmo-portefeuille en snelle interventies bij acute problemen, het zogenaamde EHBO. Als gevolg van de regionalisering werd de werking van de kredietbemiddelaar sinds 1 april 2014 verankerd binnen het Agentschap Ondernemen.
Er is dan ook effectief Dyzo, waaraan we subsidies geven. We kunnen discussie voeren over het feit of die al dan niet volstaan. U hebt mijn visie daarover daarnet al gehoord. Hun werk bestaat er vooral in de persoonlijke gesprekken met bedrijfsleiders te voeren. Als uit hun analyse blijkt dat de zaak nog te redden valt, proberen ze samen een doorstartvoorstel uit te werken. Als er geen doorstart mogelijk lijkt, doen ze toeleiding naar de WCO-procedure en een meer menselijk/psychologische begeleiding van de ondernemer om hem op een nieuw spoor te krijgen.
Er is ook een projectsubsidie om microkredieten te verschaffen aan ondernemers die na een faillissement opnieuw een onderneming willen opstarten. Ook hier is er soms samenwerking met Dyzo. Tot slot wil ik ook nog de Failing Forward Conference naar voren brengen, die was opgezet door iMinds, met de bedoeling de problematiek van faillissementen en het tweedekansondernemerschap bespreekbaar te maken.
Momenteel lopen er verschillende consultatierondes over de Knelpuntennota en de wijze waarop het Agentschap voor Innoveren en Ondernemen in de toekomst het ondernemerschap kan stimuleren. Er is reeds een eerste groot stakeholderoverleg geweest op 29 mei, waar meer dan honderd aanwezigen uit het werkveld hun toekomstvisie hebben gedeeld. Op 29 juni is er nog een tweede overleg gepland en daarnaast zijn er ook bilaterale gesprekken.
Een belangrijke vraag die hierbij aan bod komt, is uiteraard waar de focus moet liggen in het toekomstige beleid, aangezien er een focus nodig is om de huidige versnippering van initiatieven te verbeteren. Een versterking van het preventief beleid is hier zeker een van de pistes die kan worden bewandeld indien blijkt dat de stakeholders hier duidelijk de focus op willen leggen. Zoals aangehaald is deze oefening nog niet afgerond en zal ik de gekozen pistes toelichten zodra die is opgeleverd. De oplevering is gepland rond het zomerreces.
De evaluatie van de projecten is nog niet afgerond, aangezien slechts één project zijn einddatum reeds bereikte. Als alle projecten zijn afgerond en bijhorende evaluaties afgelopen, dan kunnen we ook daar lessen uit trekken en mogelijke bijsturingen doen in de projecten over preventief bedrijfsbeleid.
Bij de gesubsidieerde projecten faillissementspreventie is er een specifiek project gericht op de bouwsector, namelijk Bouwfin van de Confederatie Bouw. Daarnaast is er een project met focus op de horecasector, namelijk OndernemersHorizon van UNIZO. Die projecten voorzien in informatieverstrekking, eerstelijnsadvies, toeleiding naar het doorstartplan en snelle interventies bij acute problemen. Daarnaast ondersteunt het Agentschap Ondernemen diverse projecten in de horecasector.
Ik ben bereid om ook in het toekomstige beleid accenten te leggen op de meest kwetsbare sectoren. Hier wil ik vooral de mogelijkheid benadrukken om de slagkracht van generieke instrumenten, getest door ervaring en breed inzetbaar, te gebruiken voor specifieke sectoren door gerichte communicatie naar die sectoren. Zo weten de ondernemers in die sectoren op welk dienstverlenend aanbod ze een beroep kunnen doen. Soms is dat beter dan per sector apart iets op te zetten.
Mevrouw Turan heeft het woord.
Minister, u verwijst naar de VKW-studie en naar Graydon. Er is inderdaad een positieve trend ingezet, dat kunnen we zien. Gelukkig maar, het werd tijd. We moeten daar op een redelijke manier mee omgaan. Minister, de opsomming van wat er vandaag is, kende ik al. Ik geef Dyzo als voorbeeld omdat die de meeste ondersteuning biedt inzake tweede kans voor mensen. In de vorige legislatuur hebben we daar zwaar op ingezet.
Minister, ik wacht op de afronding van uw projecten en van de evaluatie. U zegt dat er een eerste groot stakeholdersoverleg is geweest met vele aanwezigen. Ik neem aan dat die heel veel input hebben gegeven. Het zijn mensen uit de sector. We moeten die verslagen afwachten. Als die verslagen er zijn op 29 juni, verwacht ik niet dat we nog voor het reces een algemeen rapport zullen hebben. Dat moet nog worden verwerkt.
Minister, wil dat zeggen dat, als u met het resultaat van dat stakeholdersoverleg komt, heel die oefening zal zijn afgerond? U had het over belemmeringen voor faillissementen en herstarten voor gefailleerden, waar het Agentschap Ondernemen mee bezig is.
Het zijn twee aparte dingen. Je hebt het grote stakeholdersforum met die twee bevragingen over de focus op de toekomst, en je hebt de evaluatie van alle instrumenten. Er zijn instrumenten die nog tot september lopen. In het eerste kan preventie zitten.
Dan pas kan uw grote, vernieuwde aanpak komen?
Specifiek inzake preventie zal het pas daarna zijn.
Bedankt, minister. We zullen dat verder opvolgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.