Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, op vraag van uw collega-minister Crevits zijn de regels om aanspraak te maken op de inschakelingsuitkering opnieuw versoepeld. Niet alleen een diploma geeft jongeren die na hun studie geen werk hebben gevonden, recht op zo’n uitkering, ook een getuigschrift van SYNTRA of een opleiding in het volwassenenonderwijs opent de toegang tot deze wachtuitkering. Ondanks deze versoepeling verliest vandaag nog steeds een op de acht jongeren zijn of haar inschakelingsuitkering en daarmee ook de mogelijkheid en het recht op iedere vorm van begeleiding richting arbeidsmarkt.
Het ACV berekende dat door de verruiming van de diplomavoorwaarden 7800 jongeren hun inschakelingsuitkering kunnen behouden. De 3000 jongeren zonder diploma of getuigschrift vallen echter uit de boot. Dit zijn de echte drop-outs en zij dreigen hierdoor volledig van de radar te verdwijnen. Deze groep heeft net het meeste nood aan begeleiding en ondersteuning richting arbeidsmarkt.
Maar wat zien we? Geen inschakelingsuitkering betekent geen inschrijving bij de VDAB en bijgevolg geen begeleiding naar opleiding of werk. Minister, ik zie u al meermaals neen knikken; ik ben dus zeer benieuwd naar uw antwoord.
Hierdoor glijden deze jongeren nog verder weg van de arbeidsmarkt en sleuren ze deze handicap die ze tijdens hun jonge jaren opdoen, de rest van hun leven mee. In plaats van deze groep bij de hand te nemen en te stimuleren richting een passende job of opleiding, stoten we ze af. Meer nog, uit een rondvraag van de FOD Maatschappelijke Integratie blijkt dat slechts 29 procent van de Brusselaars die hun inschakelingsuitkering hebben verloren, een aanvraag hebben ingediend voor een leefloon. Slechts 29 procent.
Deze groep is dus volledig van de radar verdwenen. Waar zouden deze jongeren zitten? In het park? Bij hun ouders? Werken ze in het zwart? Leven ze op kosten van hun ouders? Wie zal het zeggen? Ze zijn verdwenen. Wellicht zijn ze ook verdwenen uit de werkloosheidscijfers, want wie niet is ingeschreven bij de VDAB, komt ook niet meer in deze tabellen voor.
Hierdoor ontstaat een schizofrene situatie. Begin juni liet de RVA weten dat de werkloosheid op jaarbasis is gedaald met 16.668. Die daling is dus volledig toe te schrijven aan de uitsluiting van mensen die al lang een inschakelingsuitkering krijgen. Maar, zo zegt de VDAB, het is niet omdat mensen uit de werkloosheidsverzekering worden gegooid, dat ze niet meer werkloos zijn. In werkelijkheid steeg het aantal werklozen volgens het ABVV met 5556.
Minister, aan de hand van mijn vragen wil ik u vragen wat meer duidelijkheid te scheppen over deze situatie.
Wat gebeurt er met de 3000 jongeren die hun inschakelingsuitkering verliezen? Hebt u een plan om deze jongeren op te vangen? Hoe kunt u ervoor zorgen dat deze jongeren nog begeleid en ondersteund worden richting een job of opleiding? Vreest u niet dat deze groep volledig van de radar verdwijnt?
Hoe kunt u ervoor zorgen dat de groep drop-outs zich alsnog inschrijft bij de VDAB? Welke hefbomen en stimulansen kunt u hiervoor gebruiken als de inschakelingsuitkering wegvalt?
Worden de jongeren die geen inschakelingsuitkering krijgen, opgenomen in de jeugdwerkloosheidscijfers? Zo niet, in hoeverre zijn deze cijfers dan nog representatief, als zo’n grote groep jongeren waarvan we weten dat ze geen werk hebben, niet meer in de cijfers voorkomen?
Mevrouw Van Eetvelde heeft het woord.
Mijnheer Annouri, het doembeeld dat u schetst van de mensen die een inschakelingsuitkering verliezen, is veel te pessimistisch. Het stelsel van de wachtuitkeringen voor jonge werkzoekenden – dat de regering-Di Rupo van naam heeft veranderd naar inschakelingsuitkering – is een uniek systeem in Europa. Jongere werklozen in België krijgen niet enkel op basis van hun arbeidsprestaties, maar ook na het doorlopen van een wachttijd van twaalf maanden, een werkloosheiduitkering. Ze hebben nog niet bijgedragen tot de sociale zekerheid.
De huidige wachtuitkering geeft aan jonge werkzoekenden die nog nooit hebben gewerkt, een volledig verkeerd signaal: door te wachten en na verloop van tijd krijgen ze automatisch recht op een werkloosheiduitkering. Wachten helpt jonge werklozen niet vooruit. Aan jonge werkzoekenden garanderen we nu dat ze binnen de vier maanden een intensieve begeleiding, een beroepsopleiding of een tijdelijke werkervaring krijgen. Dat is veel interessanter, en daar moeten we vooral op inzetten.
Die mensen hebben in de eerste plaats zelf een verantwoordelijkheid. U en ik zijn jaren geleden op zoek moeten gaan naar een gepaste job. Iedereen moet daar voor zichzelf een verantwoordelijkheid in vinden. Het kan niet zijn dat mensen jarenlang een inschakelingsuitkering ontvangen, maar niet ingaan op jobaanbiedingen. Ik ben er zeker van dat de minister die groep niet zal laten vallen, zoals u in uw vraag laat uitschijnen, mijnheer Annouri.
Er is al veel gebeurd om die groep op te vangen. Jongeren die er niet in slagen in het gewoon secundair onderwijs een diploma of getuigschrift te halen, kunnen wel een certificaat behalen via het volwassenenonderwijs, waar ze een beroepsopleiding tot bijvoorbeeld bakker kunnen volgen. Wie via leren en werken een certificaat behaalt, zal het recht op een inschakelingsuitkering blijven behouden. Dat lijkt me een goede zaak.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Het is belangrijk een onderscheid te maken tussen twee zaken, enerzijds het recht op een inschakelingsuitkering en anderzijds het activeringsbeleid voor de jongeren die geen recht hebben op een uitkering. De zaak voorstellen alsof het ene automatisch het andere uitsluit, is niet correct. Het zou ook onrecht doen aan de EU-lidstaten die helemaal geen wachtuitkering hebben voor schoolverlaters.
Mijnheer Annouri, u poneert dat een inschakelingsuitkering systematisch betekent dat er geen inschrijving is bij de VDAB. Iedereen kan zich uiteraard via vrije inschrijving aanmelden bij de VDAB. Men krijgt dan wel geen uitkering, maar men kan wel een beroep doen op alle andere diensten. Uitgerekend de jongeren die vanwege die diplomavereiste geen recht hebben op een uitkering, vormen een van de prioritaire kansengroepen voor de VDAB.
Mijnheer Annouri, u hebt wel overschot van gelijk: als we die mensen aan hun lot overlaten, dreigen ze verloren te gaan voor de arbeidsmarkt, met alle sociale gevolgen van dien.
Minister, met welke prioriteit en met welke concrete acties gaat u de jongeren die geen recht op een inschakelingsuitkering hebben en die zich aanmelden bij de VDAB, opvolgen? Vooral voor jongeren die uit die doelgroep vallen, is het belangrijk dat ze via dit kanaal een volwaardige kans krijgen.
Minister Muyters heeft het woord.
Mevrouw Talpe, u hebt al een deel van het antwoord gegeven dat ik wou geven. Ik wil twee punten naar voren schuiven. Een: de taak van de VDAB is om alle ingeschreven niet-werkende werkzoekenden te activeren. Niet alleen degenen die een uitkering krijgen, maar iedereen. De rol van de VDAB is niet gewijzigd door de veranderende federale wetgeving.
Het tweede punt is dit: soms krijg ik de indruk dat mensen zich inschrijven bij de VDAB om een uitkering te krijgen. Volgens mij schrijf je je in bij de VDAB om werk te vinden. Dat vergeten we nogal eens. Het lijkt alsof je zeker bent van een uitkering als je je inschrijft bij de VDAB. Neen, schrijf je in bij de VDAB, en dan moet je zeker zijn dat je wordt begeleid om maximale kansen te krijgen op de arbeidsmarkt. Dat doet de VDAB ook. Dat is het uitgangspunt.
Als je dit vergelijkt met andere Europese landen, dan scoort de VDAB bijzonder goed. 93 procent van de jongeren krijgen binnen de vier maanden een passend voorstel, zeker laaggeschoolden. De laatste jaren hebben we veel acties opgezet zoals de WerkInleving voor Jongeren, de WIJ!-projecten met erbovenop een sportmodule enzovoort. We moeten blijven communiceren met die jongeren, we moeten zorgen voor een goede samenwerking en afstemming tussen alle actoren: jeugdorganisaties, sociale partners, OCMW en onderwijs. Het is belangrijk dat die ongekwalificeerde jongeren ook blijvend worden gestimuleerd om zich in te schrijven bij de VDAB, niet om een uitkering te krijgen, maar om de weg naar een job te vinden.
Er lopen wel initiatieven om de jongeren, die misschien anders van de radar zouden kunnen verdwijnen, te vinden. Dat gaat via het vindplaatsgericht werken, met het ESF-project (Europees Sociaal Fonds) van 2014 en de FIND-BIND-MIND-methode. In de nieuwe ESF-oproep die we in juni zijn gestart, ook voor WIJ!, hebben we ervoor gezorgd dat de werkzoekende jongeren die niet zijn ingeschreven in de VDAB aan bod komen, zodat die partners ook moeite doen om ze te vinden.
Het is belangrijk dat het hele netwerk de jongeren aanmaant om de weg naar werk te zoeken. Vooral in grote steden bouwen we een breed lokaal netwerk uit om met jeugdwerkers, OCMW en scholen de jeugdwerkloosheid en ongekwalificeerde uitstroom aan te pakken.
Wat we zouden kunnen doen, is de databank van Onderwijs en die van de VDAB aan elkaar koppelen. We moeten echt zien of het kan en wat de hinderpalen zijn, maar als het kan, krijgen we toch een indicatie van jongeren die uitvallen op school en zich niet hebben ingeschreven bij de VDAB. Ik benadruk dat het om een indicatie gaat, geen zekerheid.
Het kan natuurlijk zijn dat iemand zich niet inschrijft bij de VDAB omdat hij direct een job heeft gevonden. Die jongere behoort dan niet tot deze groep. Het kan ook, en ik zal nu extreem gaan, dat iemand na afronding van de school eerst een jaar op reis gaat. Ook die persoon schrijft zich niet in bij de VDAB. Maar het kan ook zijn dat iemand van de radar verdwijnt omdat hij zich niet inschrijft. De koppeling van de databanken kan een indicatie geven. Ik zal samen met de collega van Onderwijs bekijken of het zinvol is.
Wanneer deze jongeren ingeschreven zijn bij de VDAB, zitten ze natuurlijk wel in de cijfers van de niet-werkende werkzoekenden die maandelijks ook in de pers verschijnen en die u kunt raadplegen op de website van de VDAB. U gaat te kort door de bocht wanneer u zegt dat al degenen die geen recht meer hebben op een inschakelingsuitkering, verdwenen zijn uit de VDAB-cijfers. Alleen degenen die zich hebben uitgeschreven uit de VDAB, zijn weg uit de statistieken. Al de rest niet.
Op Arvastat maakt de VDAB een onderscheid tussen de verschillende niet-werkende werkzoekenden. Er zijn de werkzoekenden die ingeschreven zijn met het oog op een uitkeringsaanvraag. Er zijn de werkzoekenden die ingeschreven in beroepsinschakelingstijd. Er zijn de vrij ingeschreven werkzoekenden. En er zijn de andere verplicht ingeschreven niet-werkende werkzoekenden. Het is bij die laatste categorie dat de jongeren die geen inschakelingsuitkering krijgen, terug te vinden zijn. De volledige uitleg vindt u uiteraard terug op de website van VDAB onder Arvastat.
Ik geef u even de cijfers van mei: 75 procent van de werkzoekenden zijn ingeschreven als werkzoekende wegens een uitkering, 5 procent in beroepsinschakelingstijd, 13 procent als vrije werkzoekende en 8 procent als andere niet-werkende werkzoekende. Dit zijn de statistieken.
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het antwoord. Ik dank ook de collega’s voor de aanvullingen.
Mevrouw Van Eetvelde, u en ik hebben ook ooit een job moeten zoeken, dat klopt. U en ik hebben volgens mij ook geluk gehad. Dat mogen we niet vergeten. Het is een eigen inspanning, maar er is ook altijd een factor geluk. Ik ken mensen met veel meer talenten dan ik er heb – want ook ik heb mijn beperkingen, minister – maar die veel langer naar een job hebben moeten zoeken door omstandigheden en door pech. Er is niet alleen de eigen verantwoordelijkheid, er spelen ook altijd andere factoren mee, dat moeten we niet uit het oog verliezen.
Minister, u zegt dat mensen zich niet bij de VDAB moeten inschrijven enkel voor een uitkering, maar dat u vaak, of soms, die indruk krijgt. Laten we ervoor zorgen dat we niet stigmatiseren. Veel jonge werkzoekenden doen het omdat ze hopen dat ze snel aan een job geraken. Heel veel mensen zoeken zich dag in, dag uit te pletter naar een job, maar botsen vaak op muren van frustratie.
Mijn concrete vraag ging over de 3000 jongeren. U haalde een aantal heel goede dingen aan waarmee u bezig bent om jongeren te begeleiden. Maar ik heb deze vraag gesteld omdat de cijfers voor Brussel heel alarmerend waren. We zien dat van de jongeren die hun inschakelingsuitkering verliezen, slechts 29 procent zich inschrijft voor een leefloon. Wat gebeurt er dan met de rest? Hoe brengen we die in kaart? Waar zijn ze naartoe?
Hebben we in Vlaanderen cijfers over die jongeren? Hebben we zicht op hoeveel van die 3000 jongeren zich effectief hebben ingeschreven voor een leefloon? Waar zijn ze naartoe? Deze 3000 jongeren zijn een groot probleem. U zegt dat u kunt inzetten op de link tussen de databanken van Onderwijs en van de VDAB. Dat is een waardevol voorstel, maar hebt u vandaag een zicht op waar die 3000 jongeren juist zijn en op welke manier we ze weer aan boord kunnen nemen?
Of leggen we ons erbij neer dat we het grootste deel van die jongeren kwijt zijn en dat we nu naar de toekomst moeten kijken?
Kunt u dit misschien toch nog iets meer verduidelijken? Misschien heb ik u daarjuist niet goed begrepen. Of misschien is het er niet goed uit gekomen. Hebt u er zicht op wie van de 3000 jongeren een leefloon heeft aangevraagd en wat er met de anderen is gebeurd?
Mevrouw Van Eetvelde heeft het woord.
Mijnheer Annouri, ik vind het ook heel erg dat die 3000 jongeren bij manier van spreken nergens terug te vinden zijn, maar het kan ook zijn dat ze ondertussen een job gevonden hebben. Dat is een mogelijkheid.
Ik ben blij dat de minister verduidelijkt dat iemand die zich laat inschrijven bij de VDAB, vooral voor ogen moet hebben om zo snel mogelijk aan de slag te geraken en werk te vinden, en niet om een uitkering te trekken. Ik heb de website van de RVA nog eens bekeken. Er staan zelfs nog twee 63-jarigen op bij de code voor een wachtuitkering! Dat zijn natuurlijk heel extreme gevallen, maar toch blijkt het probleem ruimer te zijn. In 2013 waren er in totaal 14.380 40-plussers en 1837 50-plussers die nog steeds een wachtuitkering voor jonge schoolverlaters kregen! Dat is toch niet logisch? Het wil zeggen dat dit mensen zijn die nog nooit lang genoeg gewerkt hebben om wanneer ze werkloos worden, recht te hebben op een volledige werkloosheidsuitkering. Dat brengt toch een aantal bedenkingen met zich mee.
Ik herhaal dat ik vind dat we echt heel hard moeten inzetten op de jongere werkzoekenden. Ze moeten zo snel mogelijk, binnen de vier maanden, een gepaste begeleiding krijgen en een tijdelijke werkervaring kunnen opdoen.
Mijnheer Annouri, waarschijnlijk heb ik het niet goed uitgelegd. Ik zal dat nu heel concreet voor die 3000 doen.
Die 3000 waren ingeschreven bij de VDAB. Het gaat om mensen die ingeschreven waren en die een inschakelingsuitkering kregen, maar die niet langer krijgen door de gewijzigde wetgeving. Daarover spreekt u.
Ten eerste weet ik niet of het jongeren zijn. Dat weet u ook niet. Ten tweede zijn ze ingeschreven bij de VDAB. Akkoord? En dus vallen ze niet uit de boot. Akkoord?
Ze blijven nog altijd begeleid. Ze zullen nog altijd worden opgenomen op alle mogelijke manieren.
Pas als die mensen zelf verklaren dat ze willen worden uitgeschreven, zullen ze uit de databank van de VDAB verdwijnen. Dat zal alleen in dat geval gebeuren. Als ze zichzelf niet uitschrijven omdat ze een job hebben gevonden of omdat ze eigenlijk niet meer naar een job willen worden begeleid, ga ik ervan uit dat niemand van die 3000 mensen uit de boot valt.
Daarnet had ik het over de mensen die een inschakelingsuitkering kregen. Die mensen vallen helemaal niet uit de boot. Nu wil ik het over de nieuwe mensen hebben. Het is mogelijk dat jongeren zich niet bij de VDAB inschrijven omdat ze van mening zijn dat ze, bijvoorbeeld omdat ze niet aan de diplomavoorwaarde voldoen, toch geen inschakelingspremie kunnen krijgen. Ik vind dat een dikke fout. Ze moeten zich niet inschrijven om een premie te ontvangen, maar om naar een job te worden begeleid.
Verder heb ik de acties toegelicht die we, in samenwerking met straathoekwerkers, OCMW’s en het onderwijs, ondernemen om die mensen maximaal bij de VDAB te kunnen inschrijven. We willen die mensen op een of andere manier toch in de databank opnemen en op het pad naar werk zetten. Een van die acties is de nieuwe Werkinleving voor Jongeren!-actie (WIJ!-actie), die ik naar aanleiding van de vraag om uitleg van mevrouw Talpe daarnet al heb toegelicht.
Mijnheer Annouri, ik hoop dat alles nu wat duidelijker is.
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Volgens u vallen ze niet uit de boot. Ik zal dat van naderbij bekijken en hier later zeker nog op terugkomen. Ik heb deze voormiddag nog contact gehad met een interimkantoor in Brussel en een organisatie in Gent. Beide hebben me verteld dat ze niet weten waar die jongeren heen zijn. Volgens u kunnen we ze nog monitoren en zijn ze niet uit de boot gevallen. Aangezien ik er geen welles-nietesspelletje van wil maken, zal ik het verder opzoeken.
Volgens de cijfergegevens waarover ik beschik, gaat het om 3000 jongeren. Het gaat onder meer om de diplomavereiste. Bepaalde jongeren hebben een gelijkschakeling gekregen. Hoewel 7800 jongeren zijn opgevist en nog een uitkering krijgen, geldt dit voor 3000 jongeren niet. Ik vertrek specifiek vanuit de groep van de jongeren. Ik wil er echter geen welles-nietesspelletje van maken. Ik zal het verder onderzoeken.
Ik wil nog een punt onder de aandacht brengen. Alle jongeren die uit de boot zijn gevallen omdat ze geen recht op een inschakelingspremie meer hadden, zijn nog voor de intrekking van dat recht door de VDAB uitgenodigd. Ik wil dit toch nog even vermelden. Enkele weken of maanden geleden heeft mevrouw Kherbache hierover een vraag om uitleg gesteld. Ik heb toen geantwoord dat de VDAB die mensen systematisch voor een gesprek heeft uitgenodigd. Dat is duidelijk een eerste aspect. Ik ben er zeker van dat de VDAB tijdens die gesprekken heeft verteld welke service jongeren kunnen krijgen. Ik ga er dan ook van uit dat veel jongeren toen hebben beseft dat ze zich niet enkel moeten inschrijven om een uitkering te krijgen, maar ook en vooral om de weg naar werk te vinden.
Minister, ik zal deze zaak zeker verder opvolgen. Ik heb enkele getuigenissen van jongeren verzameld. Zij hebben twee brieven van de RVA gekregen. Het gaat overigens tweemaal om dezelfde brief. In die brieven staat te lezen dat hun uitkering omwille van nieuw beleid stopt. Van de VDAB hebben ze echter niet meteen iets gehoord. Het is natuurlijk mogelijk dat er met enkele dossiers iets is misgelopen. Het is zeker de moeite waard dit verder op te volgen.
Mevrouw Van Eetvelde, u hebt naar de wachtuitkeringen in het algemeen verwezen. Het gaat dan om 14.000 mensen. Ik geloof, voor alle duidelijkheid, in de meerwaarde van een systeem dat mensen niet eindeloos op een wachtuitkering laat teren. Er is echter een verschil tussen een update van een systeem, zodat het zeer efficiënt wordt, en het risico dat jongeren volledig van de radar verdwijnen. Dat is de reden waarom ik deze vraag om uitleg heb gesteld.
De vraag om uitleg is afgehandeld.