Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting
Verslag
De heer Lantmeters heeft het woord.
Minister, mijn vraag om uitleg hinkelde tussen twee commissies. Ik had ze net zo goed in de commissie Energie kunnen stellen, maar ik stel ze nu hier, ook omdat ze verband houdt met de Vlaamse Codex Fiscaliteit en de wijziging die we straks zullen bespreken. Laten we er geen discussie over beginnen.
Het is een goede zaak dat voorlopers in het bouwen van energiezuinige woningen worden gestimuleerd. Minister, u zult straks voorstellen om een vermindering van onroerende voorheffing te krijgen bij nieuwbouw naargelang van de energieprestatiecertificaten die kunnen worden afgeleverd, en afhankelijk van welke vermindering wordt doorgevoerd.
Het is u wellicht bekend dat een uitvoering van luchtdichtheidstests frequent voorkomt om energiepeilen te doen zakken, om zonder bijkomende investeringen toch recht te krijgen op een verlaging van de onroerende voorheffing. Dat heeft geen enkel effect. Daarenboven is het kadastraal inkomen (ki) bepalend in deze zaak. Zoals de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) vaststelt – en dat kunnen we alleen maar beamen – is het ki geen rechtvaardige basis om op voort te bouwen.
In het advies van de SERV op het Reparatiedecreet dat we zo dadelijk zullen bespreken, vraagt de SERV dat er een beleidsmix komt voor het stimuleren van voorlopers in energiezuinig bouwen. Alternatieven voor de vermindering van onroerende voorheffing moeten worden onderzocht, zegt de SERV, omdat er belangrijke bedenkingen zijn bij de effectiviteit, de efficiëntie en de rechtvaardigheid.
Minister, ik verwijs hierbij naar uw beleidsnota waarin u zegt: “We zetten de fiscale instrumenten waarover we beschikken (belastingvermindering energiebesparende maatregelen, successierechten, registratierechten, onroerende voorheffing) maximaal in om investeringen in het verbeteren van de energieprestatie van ons gebouwenbestand op een gerichte manier te ondersteunen.”
Minister, hoe staat u tegenover de analyse van de SERV? Overweegt u een aanpassing? Ik meen te begrijpen dat u dat straks nog niet zult doen, maar het kan geen kwaad om dat in de toekomst wel te doen. Wat zijn de belangrijkste technologieën en maatregelen die Vlaanderen binnen het duurzaam bouwen zou kunnen voortrekken? Wat zijn de andere instrumenten waarover Vlaanderen beschikt om de voorlopers in het bouwen van energiezuinige woningen te stimuleren, die effectiever, efficiënter en rechtvaardiger zijn? Wat denkt u ervan om het E-peil van de gebouwschil los te bekijken van de installaties voor verwarming en verluchting en groene energieproductie? Zo kan men immers subsidies stimuleren voor mensen die hun woning beter isoleren of zich specifiek richten op innovatieve technische installaties.
De heer Bertels heeft het woord.
Het laatste advies van de SERV van 2012 moeten we ernstig nemen. We gaan akkoord met de doelstelling om minder energieverslindende woningen te bouwen. Over de doelstelling van energiezuinig bouwen bestaat geen twijfel. We moeten toch bekijken of de gekozen weg – de fiscalisering – wel de beste is, want er bestaan al enige tijd twijfels over de effectiviteit en efficiëntie. We gaan die piste toch moeten bekijken en bijvoorbeeld moeten nagaan of premies niet kostenefficiënter zijn, zoals de SERV beweert. We zullen toch eens een analyse moeten maken om onszelf en het advies van de SERV ernstig te nemen.
Minister, u verwijst – hier komen we toch in de discussie over de memorie van toelichting – in de verdediging van de fiscale piste naar een toename van cijfers, dat er dus meer aanvragen zijn. Neemt u inzake het advies van de SERV ook de renovatie mee? In het ontwerp van decreet gebeurt dat niet, zie ik, maar overweegt u dat voor de toekomst?
Minister Turtelboom heeft het woord.
We bespreken vandaag in de commissie het Reparatiedecreet. Er zijn bepalingen opgenomen om de voorwaarden tot vermindering van de onroerende voorheffing voor energiezuinige nieuwbouwwoningen te actualiseren in functie van de aanscherping van de E-peileisen in 2016. Deze vermindering ondersteunt het voorlopersbeleid inzake energiezuinige nieuwbouw. Periodieke actualisatie is dan ook een must. Het aantal toegekende verminderingen neemt over de jaren heen gestaag toe. Zo zaten we voor het aanslagjaar 2013 aan 7402 automatisch toegekende verminderingen en voor het daaropvolgende aanslagjaar aan 7911. Voor meer gedetailleerde cijfers kan ik u verwijzen naar het antwoord op de schriftelijke vraag van 30 januari van dit jaar van collega Bothuyne.
Er zijn ook een aantal gevallen waarin de vermindering niet automatisch op het aanslagbiljet wordt verrekend, maar achteraf door middel van een ontheffing wordt toegekend. Het is immers mogelijk dat het E-peil pas na inkohiering van het aanslagbiljet door het Vlaams Energieagentschap (VEA) aan de Vlaamse Belastingdienst (VLABEL) wordt overgemaakt. Ook kan het E-peil worden gewijzigd na herziening door het VEA, waarna eventueel nog een ontheffing van onroerende voorheffing kan worden verleend. Het gaat respectievelijk om 794 toegekende verminderingen ex post voor aanslagjaar 2013 en 4140 toegekende verminderingen ex post voor aanslagjaar 2014, waardoor de respectieve totalen komen op 8196 en 12.051. Uit deze substantiële stijging het laatste jaar blijkt dat het instrument aanslaat en dat het toch efficiënt en effectief is. De cijfers van het VEA inzake de spreiding van de gerealiseerde E-peilen tonen aan dat deze maatregel een belangrijke incentive betekent voor energiezuinige nieuwbouw die verder gaat dan de geldende eisen.
Ik vind dat we het huidige systeem waarmee de burgers nu vertrouwd geraken, best nog laten bestaan. Het kan op basis van zijn eigen merites verder groeien tot een nog beter ingeburgerd systeem. Momenteel heb ik dan ook geen initiatief gepland om een aanpassing te doen van deze regeling.
Ik ben het niet eens met de stelling dat de luchtdichtheidstesten worden uitgevoerd om het E-peil verder te doen dalen en zo zonder bijkomende investeringen toch het recht te krijgen op een vermindering van de onroerende voorheffing, wat weinig effectief zal zijn. Enkel een betere luchtdichtheid zal niet helpen om E40 of E30 te bereiken. Daarvoor moet je ook maatregelen nemen op vele andere vlakken. Een woning zeer luchtdicht maken, vraagt heel wat meer middelen, materiaal en extra tijd. Enkel op goed geluk een luchtdichtheidstest laten uitvoeren om een beter E-peilresultaat te krijgen zonder aandacht te hebben geschonken aan de realisatie van de luchtdichte woning, is een gok die meestal maar enkele E-peilpunten winst oplevert.
Het basisprincipe van E-peil is keuzevrijheid. Door keuzevrijheid in maatregelen te laten, kan voor elk project de beste set van maatregelen worden bepaald om een bepaald E-peil te halen. Het is niet de rol van de overheid om daarin te sturen. Sturing via het verplicht minimumaandeel hernieuwbare energie, een eis die verplicht is volgens de Europese richtlijn Hernieuwbare Energie, is al genoeg en brengt het evenwicht tussen investeren in de gebouwenschil en investeren in technieken in een aantal projecten soms al uit balans. De Europese richtlijn betreffende de energieprestaties van gebouwen legt de lidstaten op een globale energieprestatie-eis, zoals het E-peil, op te leggen. Er zijn momenteel een aantal eisen van kracht die specifiek gericht zijn op de gebouwenschil, U-max K-peil en netto-energiebehoefte voor ruimteverwarming.
De huidige eis van de netto-energiebehoefte voor ruimteverwarming ligt boven het kostenoptimale niveau. Het vervangen van het K-peil en de netto-energiebehoefte voor ruimteverwarming door één indicator voor de gebouwenschil, is momenteel in onderzoek. Het resultaat van dit onderzoek en een voorstel van eis voor de gebouwenschil op het kostenoptimale niveau, zal door het VEA worden verwerkt in haar EPB-evaluatie in 2015.
De heer Lantmeeters heeft het woord.
Minister, hartelijk dank voor uw uitvoerig antwoord, maar ik ben niet helemaal overtuigd van de inhoud ervan.
In verband met de verhouding onroerende voorheffing, vermindering onroerende voorheffing en het E-peil, zult u zeggen dat er op dit ogenblik resultaten zijn, maar daarom zijn die resultaten nog niet het gevolg van een oorzakelijk verband tussen het een en het ander. Het kan ook een correlatie zijn aangezien het E-peil om vele andere redenen kan worden verlaagd. Dat is net de opmerking van de SERV. De SERV zegt: is het wel effectief, is het wel een kostenefficiënte inzet van middelen als we een vermindering op de onroerende voorheffing geven voor iets dat op een andere manier toch al bereikt zou worden. De vraag is: kunnen we hier deze middelen niet efficiënter inzetten?
Ik wil een tweede opmerking maken in verband met de luchtdichtheidstesten. Het is zo dat men met een test op zich het niet voor elkaar krijgt dat het E-peil op een bepaald niveau gaat komen, maar het is een onderdeel ervan. Vandaar de vraag om dat los te koppelen.
Ik wil nog een derde opmerking maken, omdat ik er geen antwoord op heb gekregen. Wij vinden nog altijd dat het kadastraal inkomen hiervan los moet worden gezien. Ik ga geen discussie beginnen over de hoogte en de aanpassing, dat is helemaal de bedoeling niet, dat weet u, maar we kunnen het wel loskoppelen. Daar heb ik geen antwoord op gekregen. Als u zegt dat we het blijven handhaven, dan is dat een stelling. Als u zegt dat u bereid bent om alternatieve manieren hierin te bekijken, dan hoor ik het ook graag, maar ik zou graag willen weten welke richting u daar eventueel mee wilt uitgaan.
De heer Bertels heeft het woord.
Ik weet niet wat er vandaag gaat gebeuren, ik hoop dat het zo blijft dat we straks wederkerige steun krijgen. (Opmerkingen)
Ik sluit me aan bij de laatste opmerking. Ik zou dat advies van de SERV effectief ernstig nemen en bekijken of er geen efficiëntere maatregelen zijn. Je hebt de discussie van het ki, je hebt de discussie van de fiscalisering. Laat ons met een open geest bekijken of er geen alternatieve mogelijkheden zijn. Sluit dat niet bij voorbaat uit. Ik heb uit uw antwoord begrepen dat u dat nu bij voorbaat uitsluit.
Misschien heb ik het gemist, maar u sluit dat waarschijnlijk ook bij voorbaat uit met betrekking tot een uitbreiding tot renovatie, ongeacht de technische problemen die er zijn. We moeten dat op zijn minst kunnen bekijken, of heb ik dat gemist in uw antwoord?
Minister Turtelboom heeft het woord.
Wat voor mij van heel groot belang is, en vooral voor VLABEL, is dat je een bepaalde eis hebt die vrij geautomatiseerd kan worden verwerkt. Dat is de reden waarom we op dit moment met het E-peil werken. Het is een cijfer dat wordt aangebracht door het VEA, waardoor het geautomatiseerd kan worden verwerkt. Het is niet aan VLABEL, denk ik, om een waardeoordeel te vellen of om op maat te bekijken wat kostenefficiënt is of niet. U hebt dat niet geïnsinueerd, hoor, dat wil ik niet zeggen. Het betekent dat je naar een getal moet gaan dat vrij geautomatiseerd verwerkt kan worden.
U kunt de vraag stellen: is dit het juiste getal? Kun je niet beter met een andere parameter werken? Ik sta ervoor open om daarover na te denken omdat het debat over kostenefficiënt bouwen, los van het aspect belastingen en vrijstellingen, iets is waarmee we allemaal dagelijks worden geconfronteerd, waarbij mensen zeggen dat het de kostprijs veel te fel de hoogte in drijft. We zijn op dit moment bezig met het Renovatiepact. Daarover is altijd vrij uitgebreid gebriefd in de commissie Energie die op woensdagmorgen vergadert. We bekijken daar of ons aandeel hernieuwbare energie wel juist zit, en of we eerst gaan naar zo laag mogelijke netto-energiebehoeften enzovoort. Als dat nuttig is, kan ik hier eventueel briefen daarover.
Met het Renovatiepact willen wij landen met een eerste verslag tegen de zomer om nadien met een aantal maatregelen te komen. Als u vraagt of ik ervoor opensta om het te veranderen, zeg ik ja. We kijken met het Renovatiepact op welke manier we de energie-efficiëntie van onze huizen en gebouwen nog kunnen verbeteren, ook met een hervorming van premiesystemen. Komen daar nieuwe inzichten uit die ook voor dit dossier relevant zijn, dan sta ik daar altijd voor open. Een zaak is wel nodig: het moet geautomatiseerd zijn, want anders zijn we in werkkracht niet efficiënt bezig.
De heer Lantmeeters heeft het woord.
Minister, u kijkt op dit ogenblik terecht naar de efficiëntie van de kosten die bouwen met zich meebrengt en naar de resultaten, maar ik zou ook willen oproepen voor een efficiënte inzet van de middelen. Is een vermindering van de onroerende voorheffing op dat vlak de beste optie? Ik ben blij dat u openstaat voor het voortschrijdend inzicht waar u zo graag voor pleit.
De vraag om uitleg is afgehandeld.