Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Nevens heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, conform het Vlaams regeerakkoord maakt de Vlaamse Regering werk van een uniform watertarief voor heel Vlaanderen, dit in lijn met de sociale en ecologische doelstellingen die de rode draad vormen in onder meer de beleidsnota Omgeving. De filosofie is eenvoudig: wie veel water verbruikt, zal meer moeten betalen; wie zuiniger omspringt met water zal ervoor beloond worden.
Dit is in feite niet meer dan normaal, wetende dat een stuk van die waterfactuur, namelijk één derde van de totale zuiveringsfactuur in Vlaanderen, nu nog met algemene middelen wordt betaald en twee derde daadwerkelijk door de consument. De consument die meer verbruikt, zal in de toekomst dus ook meer moeten bijdragen aan de sanering ervan.
De laatste maanden werd er in het Vlaams Parlement al vaak over deze maatregel gediscussieerd. Naast het parlementaire circuit werd er uiteraard in de media heel wat over gezegd en geschreven.
Minister, ik heb de volgende vragen voor u. Op 17 maart 2015 verklaarde u in de commissie Leefmilieu het volgende: “De Vlaamse Regering is (…) in overleg met organisaties waar armen het woord nemen, met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten, maar ook met organisaties zoals de Gezinsbond en uiteraard ook met de drinkwatermaatschappijen zelf.” Tijdens de plenaire vergadering van 22 april antwoordde u dat “er overleg is gepleegd met al die actoren. Al de principes zijn besproken.”
Wat is de stand van zaken? Zijn er knelpunten en zo ja, welke? Welke timing stelt u voorop voor de verdere afwikkeling van dit dossier en voor de uiteindelijke bepaling van de waterprijs?
Mijn tweede vraag is gebaseerd op een artikel in Het Laatste Nieuws over de Inspectie van Financiën (IF). De IF noemt het in een recent rapport wenselijker om de regel van de 15 kubieke meter gratis water wat bij te sturen, dan om die, zoals in uw voorstel, af te schaffen. Volgens de inspectie zou dat immers heel wat gezinnen treffen die zuinig omgaan met hun waterverbruik. Volgens diezelfde inspectie is het onduidelijk of die correctie het negatieve effect van de afschaffing zal kunnen opheffen. De IF stelt bijgevolg dat de factuur met ongeveer 100 euro zou kunnen stijgen. Toch geeft de inspectie een gunstig advies en schaart ze zich achter de plannen omtrent de watertarieven. Kunt u deze, toch ietwat ambivalente, houding van de Inspectie van Financiën alsook haar advies kaderen?
Hebt u zicht op de structuur van de tarieven? Er zijn vandaag de saneringsbijdrage, de abonnementskost en het daadwerkelijke verbruik van water. Blijft dat zo? Wijzigt dat? Of wijzigen de verhoudingen? En welke schalen zullen worden gebruikt? Wat zal de grens voor het vaste tarief zijn?
De heer Beenders heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik sluit me graag aan bij de vragen die de collega net heeft gesteld. Ik meen dat het logisch is dat deze vragen blijven terugkomen. Er werd al regelmatig gesuggereerd dat de drinkwaterfactuur niet zou stijgen, maar concrete bedragen om dit te bewijzen, ontbreken nog steeds. Dat is wellicht ook de reden waarom in het rapport van de Inspectie van Financiën geen duidelijke standpunten kunnen worden ingenomen. U kunt wel weerleggen wat er allemaal in staat en herhalen dat de factuur niet zal stijgen en dat er geen probleem is voor grote gezinnen, maar zolang er geen cijfers op tafel liggen, kunnen we niet correct discussiëren met elkaar en kunnen we niet weten of de drinkwaterfactuur al dan niet omhoog zal gaan bij een gelijklopend verbruik.
Ofwel discussiëren we nog weken over wie er gelijk heeft, ofwel berekenen we op basis van cijfers die worden voorgelegd, concreet of de drinkwaterfactuur zal stijgen bij een gelijklopend verbruik of niet. De enige vraag die ik hier nog aan kan toevoegen is: wanneer mogen we die cijfers verwachten en kunnen we zien of de drinkwaterfactuur zal stijgen of niet?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, dames en heren, uiteraard komt er in uitvoering van het regeerakkoord een wijziging van het Drinkwaterdecreet. Wanneer het is goedgekeurd door de Vlaamse Regering, zal het hier in het Vlaams Parlement heel grondig besproken kunnen worden.
In het regeerakkoord staat dat de vaste vergoeding er komt, dat de 15 kubieke meter gratis water wordt afgeschaft, dat er een bijsturing komt, een vergoeding, voor gezinnen en dat er sociale correcties komen, budgetneutraliteit en meer uniformiteit. Met die bepalingen zijn we aan de slag. Verschillende scenario’s worden uitgewerkt, we zijn nog volop in bespreking. U begrijpt dat ik daar niet op kan vooruitlopen.
De timing is wat werd vooropgesteld: de wijzigingen zullen ingaan op 1 januari 2016. Dat is nog steeds de datum die we voor ogen houden.
Mijnheer Nevens, u vraagt naar mijn visie op het advies of het verslag van de Inspectie van Financiën. Samen met u heb ik gezien wat er in de pers verschenen is. U verwijst naar een aantal passages, maar ik zal er niet op reageren. Op dit moment werken we aan een beslissing, aan de wijziging van het Drinkwaterdecreet. Op basis van de gegevens die daarin staan, zullen we pas te gronde kunnen discussiëren. Ik heb wel gelezen in het advies of het verslag van de IF dat ze uitgaat van een ongewijzigd beleid: van de afschaffing van de gratis 15 kubieke meter water bij een ongewijzigd beleid. Dat is natuurlijk niet wat wij van plan zijn. Dat is ook niet conform het regeerakkoord. We werken aan andere uitkomsten.
Wat de keuzes betreft, heb ik daarnet verwezen naar de context die ook in het regeerakkoord staat. Het is belangrijk dat er voldoende prikkels zijn voor een duurzaam watergebruik. Dat zijn alle parameters waar wij samen mee aan de slag gaan en waar wij binnenkort naar het parlement mee hopen te kunnen komen.
De heer Nevens heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord, maar het meeste daarvan wisten we al. Ik ben wel blij te horen dat de principes gehandhaafd blijven zoals beschreven in het regeerakkoord: de budgetneutraliteit, de sociale correcties, het doelgroepenbeleid voor grote gezinnen en de afschaffing van de 15 kubieke meter gratis water.
Ik vrees wel dat dit geen gemakkelijke oefening wordt omdat er verschillen zijn op provinciaal vlak. Per provincie worden andere tarieven gehanteerd met andere watermaatschappijen. Er zal dan ook een consensus moeten worden gezocht om een uniform tarief te kunnen vastleggen voor heel Vlaanderen. Ik zal nog wat geduld oefenen en u bij gelegenheid verder vragen stellen over dit dossier.
De heer Beenders heeft het woord.
Minister, ik vind het heel jammer dat u geen antwoord hebt gegeven. U hebt hier om de antwoorden heen gefietst die we al hadden gehoord. Uiteindelijk bent u het die de discussie is gestart in de media door op een bepaald moment te lanceren dat er nieuwe en uniforme tarieven zullen komen en dat de tarieven voor niemand zullen stijgen. De burgers en het parlement zijn vooral geïnteresseerd in die nieuwe tarieven. Het is dan ook logisch dat wij u daar in het parlement vragen over stellen. Het is alleen jammer dat wij na een aantal maanden nog altijd niet veel verder staan en dat er intussen rapporten opduiken van mensen die ongerust zijn over de stijging van de waterfactuur.
U geeft geen antwoord op die vragen, maar u herhaalt telkens opnieuw dat de waterfactuur niet zal stijgen. Ik hoop echt dat u gelijk hebt, en wij zullen ook als eersten applaudisseren als dat lukt, maar ik blijf het jammer vinden dat u de discussies start en ons dan maandenlang in het ongewisse laat. Wanneer wij dan vragen ter verduidelijking stellen, krijgen we een nietszeggend antwoord. U had misschien beter gewacht met de communicatie tot er meer duidelijkheid was, dan was de ongerustheid vandaag wellicht ook niet zo groot geweest.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Ik heb daarnet gezegd dat er meer uniformiteit moet komen, dat staat ook in het regeerakkoord. Maar dat betekent niet dat de tariefstructuren overal dezelfde zullen zijn. Het gaat immers over verschillende drinkwatermaatschappijen. Er zullen dus nog regionale verschillen zijn maar die zullen wel dichter bij elkaar liggen. Ook de structuur zal dezelfde zijn.
Mijnheer Beenders, u zegt dat ik de discussie zelf ben aangegaan. Ik laat dat terzijde. Wanneer ik echter ook vanuit de oppositie word ondervraagd over het regeerakkoord, dan antwoord ik alleen met zaken die ook in het regeerakkoord staan. Die zaken werken we nu uit in de interkabinettenwerkgroepen op basis van de cijfers. Dat zijn geen eenvoudige discussies: telkens wanneer een parameter wordt gewijzigd, moeten er heel wat doorrekeningen gebeuren, ook met de verschillende drinkwatermaatschappijen. Dat zijn discussies die wat tijd vragen. Wij willen een goede regeling uitwerken op basis van de elementen die in het regeerakkoord staan zoals vaste vergoeding, sociale correctie, gezinnen, bedrijven, budgetneutraliteit, uniformiteit enzovoort. Al die parameters zijn van belang en sterken mij in de overtuiging dat we met al die elementen rekening moeten houden in de beslissing die we zullen nemen. Uiteraard zal ik hier met grote overtuiging en ten gronde het debat aangaan zodra de concrete beslissing is genomen binnen de Vlaamse Regering. Ik zal heel uitvoerig ingaan op al uw vragen over de concrete tarifering naar aanleiding van de bespreking van het ontwerp van decreet in het parlement.
De vraag om uitleg is afgehandeld.