Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Uit een inspectieverslag van 2012 over inspecties uitgevoerd bij verenigingen van mantelzorgers bleek dat deze verenigingen het moeilijk hebben om voldoende mensen samen te brengen voor een informatieve activiteit. Dat probleem rijst vooral in Brussel, wegens het beperkte potentieel van geïnteresseerden, maar het probleem doet zich toch ook voor in andere provincies. In een recent inspectieverslag inzake de regionale dienstencentra zien we dat er heel wat tekorten werden vastgesteld met betrekking tot het halen van de norm van veertig vormings- of voorlichtingscursussen. Twintig regionale dienstencentra voldoen niet aan de norm, dus een op de drie dienstencentra. Dat heeft onder meer te maken met het feit dat men slechts vijftien momenten mag inbrengen van de sessies die men samen met de thuiszorgdiensten organiseert. Men organiseert deze sessies samen met de thuiszorgdiensten omdat men vaststelt dat de doelgroep moeilijk te bereiken is. Bovendien wil men de doelgroep niet te veel overstelpen met gelijkaardig vormings- en informatieaanbod. De inspectie stelt dan ook dat er heel wat organisaties in het kader van hun subsidiereglementering verplicht zijn om informatie aan de burger of de gebruiker te verstrekken. De inspectie verwijst dan naar de verenigingen van gebruikers en mantelzorgers, lokale dienstencentra, expertisecentra rond dementie, het lokaal gezondheidsoverleg (Logo’s) enzovoort.
De vraag dient te worden gesteld of we hier niet moeten komen tot een rationalisatie van taken. Vandaag hebben we een veelheid van organisaties die gelijkaardige opdrachten uitvoeren. Dat heeft tot gevolg dat de organisaties de vooropgestelde normen niet halen wegens een overaanbod. Dat heeft ook tot gevolg dat de gebruikers en mantelzorgers al lang geen duidelijk zicht meer hebben over wie nu wat aanbiedt. Ten slotte moeten we ons ook de vraag stellen of dit soort van vormings- en informatiesessies wel een geschikt instrument is. Mantelzorgers hebben vooral weinig tijd omdat alle tijd opgaat in de zorg voor hun familielid. Zij kunnen zich vaak niet vrijmaken voor het volgen van dit soort sessies. Mantelzorgers hebben vaak ook geen nood aan algemene informatiesessies, wel aan informatie op maat van hun probleem.
Ik heb dan ook enkele vragen voor u, minister. Is het zinvol de informatie- en vormingsopdracht toe te vertrouwen aan zo veel organisaties? Is het niet wenselijk te evolueren naar één duidelijk informatiepunt dat bekend is bij de hele bevolking? Moeten we niet evolueren naar informatie en vorming op maat van de noden van mensen eerder dan grote informatie- en vormingssessies te organiseren? In welke mate maken regionale dienstencentra en verenigingen van mantelzorgers gebruik van nieuwe media om op maat en ter zake doende informatie aan gebruikers en mantelzorgers te bieden?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Het is correct dat er momenteel verschillende organisaties het informeren of het aanbieden van vorming als een van hun opdrachten hebben. Het eigene van de beoogde doelgroep en de doelstelling van het aanbod kunnen een specifiek aanbod door een organisatie verantwoorden, daar waar er op andere vlakken overlappingen kunnen zijn. We denken bijvoorbeeld aan het expertisecentrum kraamzorg, dat onder andere workshops en informatiesessies organiseert voor zwangere vrouwen en jonge moeders en de expertisecentra dementie, die onder andere workshops en informatiesessies organiseren voor personen met dementie en hun mantelzorg. De Logo’s hebben binnen hun preventieve opdracht de taak om de brede bevolking te sensibiliseren en ondersteunend te werken ten behoeve van lokale besturen en professionele actoren. De diensten maatschappelijk werk nemen binnen hun opdracht de taak op zich om kwetsbare groepen rechtstreeks proactief te benaderen, vaak met het aanbod voor een huisbezoek. Dit resulteert onder andere in informatie en vormingsaanbod op maat.
Het recent opgericht contactpunt dementie biedt de verschillende zorgactoren een contactpunt om de nood aan individuele ondersteuning van personen met dementie of hun mantelzorger te melden met het engagement tot contactname door een dementiekundige zorgverstrekker van een dienst maatschappelijk werk.
Deze verschillende voorbeelden nemen niet weg dat we tijdens deze legislatuur moeten nagaan hoe de organisatie van thuiszorgvoorzieningen en eerstelijnszorgaanbieders kan worden verbeterd. Hierbij zal ook nagegaan worden in welke mate de verschillende voorzieningen die u opsomt, elkaar overlappen qua aanbod aan informatie- en vormingsactiviteiten. Wellicht kunnen er op dat vlak een aantal efficiëntiewinsten worden geboekt.
Ik kan tevens meegeven dat binnen de samenwerkingsinitiatieven eerstelijnsgezondheidszorg (SEL) waarin de verenigingen voor gebruikers en mantelzorgers ook vertegenwoordigd zijn; momenteel al wordt samengewerkt tussen verschillende voorzieningen om vorming te organiseren. Waar nodig kan het samenwerkingsinitiatief binnen zijn regio initiatieven nemen voor een betere afstemming van deze activiteiten.
De resultaten van de periodieke opvolging door de Zorginspectie 2014-2015 van de regionale dienstencentra en de diensten maatschappelijk werk van de ziekenfondsen brengen een aantal aandachtspunten naar boven. Er is dan ook beslist om in een overleg te voorzien met deze sectoren om op basis van de resultaten en de evoluties op het terrein te komen tot een aangepaste reglementering en werking van de woonzorgactoren. Deze bespreking zal worden ingepast in het dit jaar gestarte beleidsmatig denkproces over de evolutie naar een meer integrale zorg binnen de eerstelijnsgezondheidszorg. Via werkgroepen zullen alle betrokken zorgaanbieders aan dit denkproces kunnen bijdragen. De doelstelling is de realisatie van de integrale zorgbenadering en efficiëntiewinst, transparantie en eenvoud zowel voor de zorgaanbieders als voor de burgers en zorggebruikers. Het luik informatieverstrekking en vorming zal hierin zeker aan bod komen.
Het verschaffen van informatie op maat van de mantelzorger vormt een essentieel onderdeel van een coherent en duurzaam mantelzorgbeleid. Een goede afstemming hiervan tussen de verschillende actoren en in het bijzonder met de verenigingen van gebruikers en mantelzorgers zal worden opgenomen bij de geplande opmaak van het Vlaams mantelzorgplan. Op basis van de verkregen resultaten zal duidelijk worden hoe we toekomstgericht de vormings- en informatieopdracht het beste kunnen organiseren binnen de verschillende doelstellingen en doelgroepen.
Inzake de uitwerking van de Vlaamse sociale bescherming is de keuze voor één duidelijk informatiepunt reeds genomen, dit om transparantie en vereenvoudiging van rechten en procedures te bekomen. We kiezen voor één loket voor de aanvragen, de uitbetaling en informatie over een individueel dossier en over de rechten in de verschillende onderdelen van de Vlaamse sociale bescherming, namelijk de zorgkas, die zowel digitaal als fysiek toegankelijk is, ook voor kwetsbare doelgroepen.
Naast de klassieke vormingssessies zijn er duidelijke en uitgebreide websites waar de organisaties informatie delen met de gebruikers. Vaak worden hier specifieke thema’s uitgewerkt. Daarnaast zijn er initiatieven bekend waarbij nieuwe media, zoals apps, gebruikt worden om informatie op maat te bieden. Een voorbeeld is Z’app van de CM. Het gebruik van nieuwe media wordt ook uitgetest in zorg- en proeftuinen. Het proeftuinplatform ‘online buurten’ bijvoorbeeld is een proefproject opgezet door de OCMW’s van Brugge en Oostende dat zorgbehoevende ouderen langer kwalitatief wil laten thuis wonen met behulp van innovatieve tools. Elke oudere die deelneemt als testgebruiker, wordt lid van het digitaal communicatie- en dienstenplatform Cubigo en wordt ondersteund om te werken met een tablet. De deelnemende oudere wordt hierdoor verbonden met personen, groepen en zorgorganisaties in zijn buurt. Ouderen komen hierdoor ook beter in bereik van relevante informatie.
Over de mate waarin deze nieuwe media gebruikt worden door de dienstencentra en de verenigingen van mantelzorgers kan ik u geen precies antwoord geven, aangezien hierover geen systematische gegevens worden bijgehouden. Tijdens de voorstelling van de resultaten van de periodieke opvolging door de Zorginspectie zijn door de regionale dienstencentra voorstellen geformuleerd voor online-educatie en onlinebegeleiding. Het gebruik van nieuwe media wordt mee opgenomen in de geplande besprekingen met de verschillende betrokken actoren om toekomstgericht de vormings- en informatieopdracht afgestemd te organiseren binnen de verschillende doelstellingen en doelgroepen.
Minister, we moeten inderdaad streven naar één duidelijk informatiepunt dat transparant is. We moeten vooral gaan naar informatie op maat, zeker in het kader van de vermaatschappelijking van zorg. Mensen hebben geen nood aan algemene informatiesessies. We moeten gaan naar een integrale en efficiënte zorg. Er is absolute nood aan een goede evaluatie en we moeten bijsturen waar nodig.
In de nieuwe media zit een belangrijke toekomst. Door meer uitrol van de nieuwe media zouden we een belangrijke tijdswinst voor de mantelzorgers kunnen bekomen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.