Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over de investeringen in fietssnelwegen
Verslag
De heer Rzoska heeft het woord.
Collega’s, mijn excuses, het is een vrij uitgebreide vraag en we zijn helemaal op het einde van een drukke namiddag, maar ik ga toch mijn vraag volledig stellen.
Minister, u weet dat ik de afgelopen maanden heel wat schriftelijke vragen heb gesteld omdat we in de vorige zittingsperiode en ook nu stevig discuteren over de budgetten die worden geïnvesteerd in fietspaden in het geheel. Ook de vorige minister van Mobiliteit, minister Crevits, hechtte daar heel wat belang aan. Ook die aankondigingen en die uitrol hebben we toen van dichtbij gevolgd vanuit deze commissie.
Als we de kranten mogen geloven, zal het investeringsniveau voor fietsinfrastructuur er niet op achteruit gaan. In het verleden heeft minister Crevits altijd aangekondigd dat er minimum 100 miljoen per jaar zou worden geïnvesteerd. U kondigt aan dat er deze legislatuur jaarlijks ongeveer 90 miljoen euro zal worden geïnvesteerd.
Het is me niet helemaal duidelijk – dat is ook het onderwerp van mijn tweede vraag – waar de fietssnelwegen juist gebudgetteerd zitten. Als we de 8 miljoen euro, waar u het ook over hebt in de pers, daarbij tellen, dan kunnen we stellen dat het niveau op peil blijft.
Ik heb in mijn verschillende schriftelijke vragen een overzicht gevraagd van fietsinvesteringen in 2015 voor de verschillende investeringskanalen, want u weet uiteraard dat het fietsbeleid nogal versnipperd is. Dat is niet één begrotingspost, maar zit versnipperd onder verschillende begrotingsposten en onder verschillende instrumenten om die fietspaden aan te pakken.
Als ik alle investeringskanalen bij elkaar tel op basis van de antwoorden op de schriftelijke vragen, kom ik op een bedrag van zowat 75 miljoen euro. Dat is niet de 90 miljoen euro die u in de pers hebt aangekondigd. Er zijn nochtans grote noden én verschillende projecten die in de pijplijn zaten, ik hoop dat we het daarover eens zijn. Zo bestaat er het Integraal Fietsinvesteringsprogramma. Dat werd in 2013 door minister Crevits en het Fietsteam opgesteld, net als antwoord op de versnippering van de fietsinvesteringen. Het is een indicatief programma, een rollend fonds, waar jaarlijks in kan worden bijgestuurd en dat loopt tot het einde van dit jaar.
Minister, in uw antwoord op mijn vraag naar een stand van zaken bij de 513 projecten uit dit programma minimaliseert u dit integraal fietsinvesteringsprogramma tot, ik citeer u, “een wenslijst van mogelijke projecten”, een soort van ‘wish list’. Zo werd het de voorbije jaren eigenlijk niet voorgesteld door minister Crevits. Zij noemde het een investering vanuit de Vlaamse overheid van minstens 300 miljoen euro die ervoor moest zorgen dat de ontbrekende schakels in het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk gerealiseerd konden worden en dat fietsnetwerken comfortabeler en verkeersveiliger werden gemaakt. Ze heeft het in dit parlement nooit gehad over een wenslijst.
Uit het overzicht van de stand van zaken blijkt ook dat de helft van de projecten niet gerealiseerd zal zijn in 2015. De helft van deze niet-gerealiseerde projecten zijn in samenwerking met lokale overheden, waar natuurlijk andere problematieken spelen, maar de andere helft die niet gerealiseerd wordt, zijn projecten die volledig op het Vlaamse niveau zitten en waar we zelf volledig de hand in hebben. Zo zal amper 54 procent van de projecten die onder het Agentschap Wegen en Verkeer vallen, uitgevoerd worden. Dat is wat mij betreft een zeer laag realisatiepercentage. U koos er zelf voor om heel wat projecten die nog op de planning stonden, niet op te nemen in het programma van 2015 dat we enkele weken geleden in deze commissie ter beschikking hebben gekregen. Een pak van die projecten vinden we niet terug in uw investeringsprogramma als ik die twee tabellen kruis. Mijn vragen liggen dan ook voor de hand: waar zijn die projecten naartoe? Worden die geschrapt? Worden die verschoven naar de volgende jaren? Er zitten toch echt wel belangrijke projecten in.
Ik heb de lijst ook gekruist met bijvoorbeeld de zwarte punten. In de provincie Antwerpen gaat het om zes zwarte punten die volgens uw investeringsprogramma dit jaar niet meer zullen worden aangepakt en waarvoor geen garantie bestaat dat dat op korte termijn wel degelijk het geval zal zijn.
Daarnaast zijn ook heel wat projecten vanuit AWV die uiteraard fietspaden langsheen gewestwegen behelzen. Ik moet u toch niet overtuigen dat dat vaak niet de meest veilige fietsplaatsen zijn in Vlaanderen. Ik heb gezien in de pers dat u zelf een fervent fietser bent, en ik kan dat alleen maar toejuichen. Ook ik ben een fervent fietser. Ik moet eerlijk zeggen dat veel fietspaden langs gewestwegen – en er zijn er ook wel een aantal rond Lokeren – plaatsen zijn die ik liever mijd en waar ik me absoluut niet op mijn gemak voel als fietser.
Denken we daarbij aan de kilometerheffing voor vrachtwagens. Ik heb gezien dat dit volgende week of over een aantal weken op de commissieagenda staat. Eindelijk, zou ik zeggen. Wat dat betreft, is er toch een andere keuze gemaakt dan een aantal weken geleden in deze commissie is besproken. Op een aantal gewestwegen zal er geen sprake zijn van tol. Ik meen dat de toename van sluipverkeer daar wel degelijk een zeer cruciaal punt is voor de verkeersveiligheid van de fietser.
Minister, ik wil een aantal vragen ter verduidelijking stellen, omdat het antwoord op de schriftelijke vragen niet helemaal duidelijk was ter zake. In welke fietsprojecten is, los van de 75 miljoen euro aangegeven vastleggingen, voorzien om tot het bedrag van 90 miljoen euro te komen dat u in de pers hebt aangekondigd? Hoe komt het dat het agentschap de helft van de 251 vooropgestelde projecten niet gerealiseerd heeft gekregen in het integraal fietsinvesteringsprogramma? Bestaat de garantie dat de niet in het programma voor 2015 opgenomen projecten toch zullen worden gerealiseerd in een latere fase? Zo ja, wanneer dan? Kunt u daar enige duidelijkheid over geven? Het investeringsprogramma van AWV voor 2015 telt enkele fietsprojecten in reserve voor 2016. Dat heb ik ook gezien op de lijst. Men geeft echter lang geen volledig overzicht van wat er volgend jaar op het programma staat. Minister, dit is een terugkerend iets, maar ik vraag me soms af hoe we nu eigenlijk op lange termijn kunnen werken terwijl we enkel een zicht op 2015 hebben. Ik heb ook wel degelijk mijn bronnen en ik weet dat er wel een officieuze meerjarenplanning is, maar dat die onduidelijk blijft zolang u zich niet uitspreekt over de prioriteiten.
Kunt u aangeven waar die pijnpunten nu echt liggen om die meerjarenplanning goed te keuren? Ik zal u blijven bestoken met die vraag, want het is soms zeer moeilijk om te werken en dat te controleren op het moment dat we daar geen zicht op hebben. Wanneer bent u eigenlijk van plan om dit meerjareninvesteringsplan ten laatste aan het parlement te bezorgen?
Voorzitter, als het goed is, ga ik meteen over naar mijn volgende vraag, die hier terecht mee werd samengevoegd. Minister, die vraag heeft vooral te maken met een interview in Knack dat ik met zeer veel aandacht heb gelezen en waarin u aankondigt dat er voor 2015 8 miljoen euro wordt geïnvesteerd in de fietssnelwegen tussen steden. Het is echter absoluut niet zo duidelijk waar ik die aangekondigde 8 miljoen euro moet gaan terugvinden in de begroting. Ik heb schriftelijk verwezen naar het begrotingsartikel in kwestie. U ziet zelf de code staan: ik zal die niet herhalen. Dat is het begrotingsartikel over de werking en toelagen voor een veilig en duurzaam verkeersbeheer, dat onder meer ook de uitgaven aan provincies ter ondersteuning van het bovenlokaal fietsbeleid omvat. De investeringen in fietssnelwegen zouden hieronder kunnen vallen, maar ook na de begrotingscontrole 2015 is de budgettaire ruimte op dat artikel 7,8 miljoen euro, en via deze begrotingspost moeten er ook andere zaken worden gerealiseerd. Volgens mij zit dat daar dus mogelijkerwijze deels onder, maar toch niet volledig.
De investeringen door AWV in weginfrastructuur en structureel onderhoud, waarnaar daarnet trouwens ook is verwezen door het Rekenhof, zijn terug te vinden in een andere begrotingspost en behelzen een totaalbedrag van ongeveer 427,5 miljoen euro. Dat bedrag wordt onder andere vertaald in het investeringsprogramma van AWV, maar daarin is amper voorzien in middelen voor een concreet fietssnelwegenproject in 2015 of 2016. In dat investeringsprogramma zit enkel een veilige fietsoversteek in het kader van de aanleg van een fietssnelweg in Zaventem, voor 150.000 euro in het reserveprogramma van 2016. Dat heb ik wel degelijk teruggevonden. Ook het voorbeeld van de fietsbrug over de Brusselse ring, dat u aanhaalt in het artikel in Knack, staat slechts in het reserveprogramma van 2016, voor een bedrag van 5,7 miljoen euro.
Minister, vanuit welke begrotingspost wordt in die 8 miljoen euro voor fietssnelwegen voorzien? Zijn die 8 miljoen investeringen een onderdeel van de 90 miljoen euro aan totaalinvesteringen in fietsinfrastructuur die u hebt beloofd, of komen ze daarbovenop? Onder welk begrotingsartikel zijn die investeringen in fietssnelwegen terug te vinden? Ik heb eigenlijk geen enkel project met betrekking tot fietssnelwegen teruggevonden in het investeringsprogramma van AWV voor 2015. Kunt u aangeven welke projecten in 2015 met die middelen zullen worden gerealiseerd? In het artikel zelf kondigde u aan het bedrag vanaf 2016 te willen verhogen. U stelde dat veel projecten dan op kruissnelheid zullen komen. Nu heb ik het overzichtskaartje in het artikel van dichtbij bekeken. Het toont waar nog heel wat projecten zijn gepland. Bestaat er een overzicht, met per project een timing en een raming van kostprijs? Als dat zo is, dan zou ik graag hebben dat u dat aan het parlement bezorgt.
De Fietsersbond vraagt dat de fietssnelwegen aan verscheidene criteria zouden voldoen om de fietssnelweg comfortabel en veilig te maken. Ook dat was een aandachtspunt in het integraal fietsinvesteringsprogramma dat nog loopt tot het einde van het jaar. Vandaag voldoet zo goed als geen enkele fietssnelweg aan die voorwaarden. Op welke manier wilt u die criteria in de geplande projecten inpassen?
De fietssnelwegen lopen vertraging op, omdat in veel gevallen verschillende overheden en administraties bij de realisatie betrokken zijn. U hebt daarom een werkgroep opgericht om die verschillende plannen te stroomlijnen. In het verleden werd een integraal fietsinvesteringsprogramma opgesteld om net dit soort zaken te coördineren. Bent u alsnog van plan om vanuit die werkgroep, trouwens een werkgroep die minister Crevits in het verleden heeft bijeengebracht over de fietsinvesteringen, een integraal beleidsplan omtrent fietsinvesteringen uit te werken, om ervoor te zorgen dat er continuïteit is en dat men ook na 2015 de fietsinvesteringen zeer duidelijk isoleert, zodat we die ook duidelijk kunnen controleren en opvolgen? Dat was trouwens ook in de vorige legislatuur een gedeelde bezorgdheid in deze commissie. Daarover is trouwens ook nog een voorstel van resolutie ingediend. Dat was een terechte en zeer duidelijke bekommernis van deze commissie.
Minister, op het einde van de vorige legislatuur hebben we de belangrijke resolutie betreffende de fiets als volwaardig transportmiddel goedgekeurd. Die resolutie heeft er onder meer toe geleid dat het Fietsberaad is opgericht en bij de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten is ondergebracht.
Het is een goede zaak dat met betrekking tot de fiets actie wordt ondernomen. We merken immers duidelijk dat de fiets steeds meer een belangrijk vervoermiddel wordt. Er is een stijging van het gebruik van de elektrische fiets en het aandeel van de fiets in het woon-werkverkeer neemt snel toe.
Ik merk echter ook een verschil in de appreciatie en de behandeling van de fiets door de diverse overheden. In het Antwerpse werken een aantal lokale besturen al tien jaar aan de realisatie van een fietssnelweg naast de hogesnelheidslijn en de autosnelweg. We moeten steeds aantonen dat het fietsen enig potentieel heeft. Wat de autosnelweg en de hogesnelheidslijn betreft, zijn daar blijkbaar minder problemen mee. Bovendien is die fietssnelweg gemakkelijk te realiseren, want hiervoor kan grotendeels een werfweg langs de hogesnelheidslijn worden gebruikt.
Ik heb de indruk dat we er vroeger van zijn uitgegaan dat investeringen in verband met de fietssnelweg in het Fietsfonds zijn ondergebracht. De diverse provinciebesturen hebben dit op die manier tot stand gebracht. Er is op dat vlak enige vooruitgang geboekt. Er is onder meer een convenant met de Vlaamse overheid afgesloten.
Minister, ik vraag me af of het niet wenselijk zou zijn dit nog eens te evalueren. Is dit wel de juiste werkwijze? Moeten we de wenselijkheid van de realisatie van fietssnelwegen niet overal op eenzelfde manier beoordelen en bepalen?
Minister Weyts heeft het woord.
Voorzitter, wat het integraal fietsinvesteringsprogramma (IFI) betreft, wil ik voorafgaandelijk opmerken dat dit geen vastleggingsprogramma is. Tijdens het eerste semester van het nieuwe jaar wordt berekend wat tijdens het voorgaande jaar aan fietsinvesteringen is besteed. Dat is dan bij het IFI vermeld.
Die berekeningen omvatten trouwens de fietsinvesteringen van de verschillende entiteiten van de Vlaamse overheid, tot en met de nv Waterwegen en Zeekanaal en de modules van de samenwerkingsverbanden met de steden en de gemeenten in verband met fietsprojecten. Ook het aandeel van de fietsinvesteringen in grotere werken of projecten is post factum berekend.
Twee weken geleden, tijdens de bespreking van de begrotingscontrole, hebben we het hier ook over gehad. Ik heb toen meegedeeld dat het Rekenhof ter zake een opmerking heeft gemaakt. Het Rekenhof wil meer transparantie en heeft achteruit geblikt om na te gaan welke investeringen effectief hebben plaatsgevonden. Het Rekenhof heeft voor een meer uniforme methodologie gepleit. Ik kom hier straks nog op terug.
Er is een IFI-lijst met projecten opgesteld. Dat was een ruime wenslijst met mogelijke projecten die niet aan een investeringsprogramma of een concreet budget werd gekoppeld. De opmerking dat ongeveer de helft van die projecten nog niet is gerealiseerd, is dan ook terecht. Dat is inherent aan de werkwijze. Ik betreur enigszins dat de zaken in de media anders zijn voorgesteld. Het is niet zo dat een heleboel projecten zijn geschrapt.
Finaal telt natuurlijk altijd het bedrag dat op jaarbasis is besteed. Wat verleden jaar betreft, heb ik alleszins getracht dat budget maximaal te vrijwaren. Ik denk dat ik er, zoals ik ook had beloofd, goed in ben geslaagd dit budget van 88 of 89 miljoen euro te behouden.
De genoemde investeringen houden nog geen rekening met het aandeel van de fietsinvesteringen in de verschillende projecten. Zoals ik daarnet heb toegelicht, wordt dat achteraf berekend.
De nv De Scheepvaart heeft gisteren bevestigd dat nog supplementair in jaagpaden zal worden geïnvesteerd. Dit is ook in andere infrastructuurprojecten opgenomen. Met de huidige methodologie is het niet mogelijk dit bedrag op voorhand precies te bepalen. Dit is immers afhankelijk van de concrete plannen voor de uitvoering van de andere infrastructuurprojecten en van het concrete aandeel van de fietsinvesteringen.
Er zijn trouwens nog andere bijkomende fietsprojecten. Niet alleen de minister van Mobiliteit en Openbare Werken is een ‘toffe peer’. Ook de minister van Toerisme voorziet in 2,5 miljoen euro voor fiets- en wandelpaden. Dat komt er ook nog eens bij. Met de Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel (BAM) werken we aan de verwezenlijking van fietsinvesteringen voor het woon-werkverkeer in en rond Antwerpen. Ik heb in dit verband ook naar Linkeroever verwezen, maar dat zal nog niet voor onmiddellijk zijn.
Zoals ik reeds heb vermeld, vormt de IFI-lijst, waarop welgeteld 251 projecten voor het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) staan vermeld, een inschatting voor de periode 2013-2015. De lijst is sinds 2013 niet meer geactualiseerd.
Tijdens de opstelling van het fysisch programma is steeds nagegaan welke projecten van het rollend programma kunnen worden ingepast. Hierbij is, in samenhang met de overige beleidsprioriteiten, rekening gehouden met het budget.
Met betrekking tot de projecten op de IFI-lijst die niet zijn opgenomen, kan ik geen garanties bieden. Ik zal hier zo dadelijk nog op terugkomen. Er wordt echter wel degelijk aan een fietsplan gewerkt. Die projecten kunnen hierin vervat zitten.
Het investeringsprogramma voor 2015 is goedgekeurd. We werken momenteel aan het meerjarenprogramma vanaf 2016. Zoals voor elk indicatief meerjarenprogramma geldt, is dit programma voor het eerste jaar bindend en is de rest indicatief.
Mijnheer Rzoska, u hebt een bedrag van 8 miljoen euro aangehaald. Dit is het aandeel van de Vlaamse overheid in de aanleg van de fietssnelwegen. Er staan ambitieuze projecten in het vooruitzicht. Het merendeel bestaat uit subsidieprojecten. We subsidiëren dan 40 procent van de aanlegkosten. Die middelen zijn ingeschreven op de begrotingspost van het Vlaams Infrastructuurfonds (VIF) met de titel MDU-3MHF2AD-WT.
Verder zijn er middelen beschikbaar op de investeringsbudgetten van Waterwegen en Zeekanalen, van de scheepvaart, van het Agentschap Wegen en Verkeer. Die 8 miljoen euro zijn een onderdeel van de totale fietsinvesteringen en zijn dus niet bijkomend.
U verwees naar projecten in 2015. Er wordt nu bijvoorbeeld op de N227 een oversteekplaats over het HST-traject beveiligd. In het artikel heb ik ook gesproken over 2016, omdat ik merk dat dat een realistische plandatum zou kunnen zijn. Ik beklemtoon dat we wel degelijk werken aan een gecoördineerde fietsplanning, inclusief die fietssnelwegen.
Ik heb mijn administraties en de provinciebesturen samengeroepen om op 30 juni 2015 hun gemeenschappelijke plantabel in de mate van het mogelijke verder uit te werken. Wie heeft welke verbinding wanneer gepland en met welk budget? Wat zijn de missing links? We moeten dat in kaart kunnen brengen. Aangezien wij ten aanzien van de lokale besturen dikwijls tussenbeide komen als subsidiërende overheid, zijn wij afhankelijk van hun plannen en perspectieven. In functie van mijn beleidsdoelstellingen kunnen we dan ook proactief de juiste keuzes maken. Ik zet daarbij prioritair in op de fiets als vervoermiddel, vooral voor het woon-werkverkeer en vooral binnen de meest congestiegevoelige gebieden.
U vroeg mij ook naar de vragen van de Fietsersbond inzake de fietssnelwegen. Wij hebben hen gecontacteerd. Zij vragen dat de nieuwe fietspaden en fietssnelwegen zouden voldoen aan de criteria van het vademecum. Dat is effectief de bedoeling. Er wordt trouwens in alle gemeentelijke begeleidingscommissies gewerkt met die criteria. De Fietsersbond vermeldt letterlijk dat hij er begrip voor kan opbrengen dat de fietssnelwegen die voor maart 2014 en dus voor de vrijgave van het vademecum werden ontworpen, daar niet volledig aan voldoen. Zij worden volgens vroegere normen aangelegd. De criteria van de Fietsersbond en de Vlaamse overheid zijn in dezen dezelfde.
Wat mij betreft mag er met de afhandeling van de fietssnelwegen absoluut sneller worden gegaan. Ik coördineer vooral een aantal projecten. Eind mei hebben we met BAM, het Agentschap Wegen en Verkeer, het Departement MOW, de stad Antwerpen en het provinciebestuur Antwerpen vergaderd om voor de cruciale mobiliteitsknoop Antwerpen de planning van de fietssnelwegen af te stemmen. We hebben in mei een gelijkaardig overleg over de fietssnelwegen georganiseerd met de provincie Vlaams-Brabant. Daar hebben we er vijftien in het vizier. De andere entiteiten komen op 30 juni allemaal samen, hopelijk met hun concrete perspectieven en planning, zeer specifiek met betrekking tot de fiets: Oost-Vlaanderen, Limburg en West-Vlaanderen.
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord en uw verduidelijkingen. Ik denk echter toch dat wij van mening zullen blijven verschillen. Daar is een heel eenvoudige reden voor. Ik heb gewoon eens opgezocht hoe het integrale fietsinvesteringsprogramma hier in de vorige legislatuur werd voorgesteld. Ik kan u een bloemlezing geven van de vragen die toen werden gesteld, van in 2010, toen het voor de eerste keer werd naar voren geschoven en waarbij de toenmalige minister zeer duidelijk maakte dat het inderdaad een rollend fonds was, maar dan wel in twee richtingen. Het was de bedoeling om zoveel mogelijk van die projecten te realiseren, en het ging wel degelijk over 300 miljoen euro. In een van uw antwoorden op een van mijn schriftelijke vragen minimaliseert u dat. U zegt dat het nooit de bedoeling was om 300 miljoen euro te investeren. U kunt op de website van uw collega gaan kijken. Daar staat een zeer interessant artikel op, van toen zij nog minister van Openbare Werken en Mobiliteit was. Het dateert van 2 oktober 2013. Daar staat, onder het kopje ‘fietsinvesteringsprogramma’, dat het gaat over een rollend fonds. Alles samen staan er 516 projecten op, goed voor een investering door Vlaanderen van ‘minstens’ 300 miljoen euro. Ook uit de vragen die niet alleen ik maar ook collega’s hebben gesteld, zoals Lies Jans en Dirk de Kort, zelfs mijn goede collega Luckas Vander Taelen – hoewel ik gisteren rare dingen van hem heb gelezen –, blijkt dat wij hebben doorgevraagd, en er is keer op keer door de minister zeer duidelijk gemaakt dat het over een fietsinvesteringsprogramma gaat.
Minister, u hebt gelijk – en dat is toen ook aangegeven – als u zegt dat dit een programma is dat indicatief was en dat we het eigenlijk naderhand hebben samengesteld. Toch heeft de minister er constant de nadruk op gelegd – en ik sta daar garant voor – dat er minstens 100 miljoen euro per jaar ‘opgesoupeerd’ wordt – zo heeft ze het in de commissie soms gezegd – aan het aanleggen en verbeteren en verkeersveiliger maken van fietspaden. Nu echter heb ik wat de indruk, door uw woordgebruik, dat u hebt geweten dat dit een ‘wenslijst’, een ‘wishlist’ was. Neen, het was echt geen ‘wishlist’. De toenmalige minister heeft er de nadruk op gelegd. Er staan inderdaad meer projecten op. Maar dat ging zo: als men doorhad dat een bepaald project vastliep – vandaar: ‘rollend fonds’ – dan kon men een ander, sneller lopend, project inschuiven.
Minister, ik heb het moeilijk met het feit dat u zegt dat die 300 miljoen euro niet klopt en dat dat nooit de bedoeling was. Dat is een van uw antwoorden op mijn schriftelijke vraag. Het was wel degelijk de bedoeling, en wij hebben dat met de commissie van zeer nabij opgevolgd. Minister, ik hoop dat ik de mensen van het Rekenhof geholpen heb. Ik begrijp zeer goed dat het Rekenhof hierop zal auditen. Een parlement moet kunnen controleren. Het is zeer moeilijk voor parlementsleden om te kunnen controleren op een moment dat het zo versnipperd is. Ik heb het geprobeerd met schriftelijke vragen. Er was mij al heel veel duidelijk, maar nog niet alles. U hebt een aantal aanvullingen gegeven. U zegt dat ik in de pers heb gezegd dat die projecten worden geschrapt. Ik heb dat inderdaad gezegd en ik blijf daar ook achter staan. U zegt zelf dat u niet kunt garanderen dat ze nog gerealiseerd worden.
Niet gegarandeerd, maar ik moet afgaan op een indicatief programma 2015. Op het moment dat ik de vraag krijg of de projecten zullen worden gerealiseerd na 2015, dan moet ik het antwoord schuldig blijven. Dan moet ik zeggen: “Over naar familie, over naar de toffe peer Ben Weyts, vraagt u het hem want ik heb nog altijd geen meerjarenprogramma gezien.”
Ik ga hier niet licht over. Ik voel dat u ook wel bereid bent om te investeren in fietspaden. Ik ontken dat ook niet, wel integendeel. Uw antwoord is soms wat vaag. U zult wel komen met het fietsplan, maar ik weet niet of u het integraal fietsinvesteringsprogramma zo’n goed idee vond met een driejaarlijks overzicht en het oplijsten van een heleboel noodzakelijke projecten. Ik hoop dat we daar in de toekomst met deze commissie veel dichter op kunnen zitten dan nu het geval is.
Ook mijn vraag over hoeveel kilometers fietspaden er nu worden gerealiseerd, is een heikele kwestie. Ik heb daar een zware discussie over gehad met de vorige minister. Ze heeft toen – u vindt dat terug op haar website en zelfs in antwoorden op vragen in deze commissie – aangekondigd dat het er 1750 zouden zijn. Ze zei: “We gaan fietsen tot in Porto.” Ik vrees dat we niet voorbij Parijs zijn geraakt, als ik zie wat er wordt gerealiseerd. Misschien ben ik wat sceptisch, het is toch al tot in Parijs.
Minister, de garanties van de vorige minister waren niet miniem. Ze heeft op verschillende vragen zeer harde garanties gegeven dat die investeringen er zouden komen. Ik zou willen oproepen om dat niveau van garantie en engagement vol te houden.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik ben het eens met de discussie over de methodologie. Het Rekenhof neemt daaromtrent trouwens initiatief.
Wat is het belangrijkste? Het belangrijkste is uiteindelijk dat we veel miljoenen op jaarbasis investeren in fietsinfrastructuur. Als u spreekt over die 300 miljoen, dan was dat ook toen op basis van projecten die in het vooruitzicht werden gesteld met een investeringsritme van a rato 100 miljoen. Dat is niet gehaald in alle jaren, maar wel in veel jaren. Dat is het belangrijkste.
U vraagt of ik dit kan garanderen. Natuurlijk niet, want het gros van die projecten zijn lokale initiatieven van provincies en gemeenten. Als subsidiërende overheid participeren we daarin. We kunnen daarvoor niet garant staan, maar we willen er wel meer zicht op krijgen. Vandaar de vraag aan de lokale besturen en de provincies om te kijken of we kunnen samenzitten en een zeker planning kunnen hanteren. Dat is voor hen ongetwijfeld ook onder enig voorbehoud. Zij treden ook op als subsidiërende overheid.
Het is niet gegarandeerd, maar het belangrijkste is het budget dat we investeren. Ik wil het investeringsritme, ondanks de besparingen, handhaven.
De heer Rzoska heeft het woord
Minister, ik ben het ermee eens dat het niet enkel van u afhangt. Het klopt dat er verschillende modules met gemeenten en provincies zijn. Soms zijn er onteigeningsproblemen en soms doen gemeentebesturen wat moeilijk, zoals de voorzitter ook aangaf. Er zitten in die meer dan 500 projecten echter 251 projecten van AWV, en dat zijn projecten op Vlaams niveau. Ik heb het er moeilijk mee dat zowat de helft van die projecten binnen de 3 jaar niet is gerealiseerd.
U hebt gelijk dat het belangrijkste is wat er op het terrein gebeurt, dat we het investeringsniveau handhaven en dat er meer fietsinfrastructuur bij komt. Tijdens de vorige jaren hebben we tijdens de discussies vernomen dat het ging om minstens 300 miljoen en minstens 100 miljoen. Die projecten kwamen niet uit de lucht vallen. De vorige minister heeft, net zoals u, al haar specialisten samengebracht, over de verschillende departementen heen. Iedereen die aan de tafel moest zitten, zat er ook. Het waren wel degelijk nodige projecten. Ik hoop dat we binnenkort de garantie kunnen krijgen dat ze worden gerealiseerd.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.