Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, na de bespreking van het Masterplan 2020 daarnet waarbij het ging over de verbetering van de doorstroming op de weg, wil ik een kleine zijsprong maken naar een ander onderwerp dat er ook voor moet zorgen dat er minder wagens en vooral vrachtwagens op de weg rijden. We mogen het belang daarvan niet onderschatten. Ik weet dat u de shift die we kunnen maken van het wegvervoer naar het vervoer via de binnenvaart heel belangrijk vindt.
Binnenvaart kan een grote rol spelen in het transport van heel wat producten. Een binnenschip kan 300 tot 1200 palletten in een keer vervoeren, een vrachtwagen 20 tot 33. We zien meteen het grote verschil.
In 2012 lanceerden de twee Vlaamse waterwegbeheerders, Waterwegen en Zeekanaal en De Scheepvaart de allereerste steunmaatregel voor palletvervoer via de binnenvaart. Toen grepen zes bedrijven deze kans. Via die steunmaatregel konden jaarlijks net geen 200.000 palletten via de binnenvaart vervoerd worden. Dit komt overeen met meer dan 9500 vermeden vrachtwagenritten.
Een jaar later, in 2013, werd die oproep versterkt met een tweede steunmaatregel die in combinatie met de eerste steunmaatregel zorgde voor 241.000 palletten waardoor 12.000 vrachtwagenritten konden worden vermeden.
Minister, u gaf in uw beleidsnota al aan het marktaandeel van de binnenvaart in het transport van goederen te willen verhogen door zelf ook stimuli te ontwikkelen. We weten dat de transportsector zelf ook vragende partij is voor een nieuwe lancering van de steunmaatregel palletvervoer. Gelet op het succes van de eerste en tweede steunmaatregel wil ik u daar twee vragen over stellen.
Hebt u concrete plannen om een derde oproep te lanceren? Zo ja, wat zullen de precieze modaliteiten zijn? In welk budget voorziet u daarvoor?
Welke plannen hebt u om pallettransport via de binnenvaart nog verder te promoten bij bedrijven?
Minister Weyts heeft het woord.
Mijn voornemen in de beleidsnota was inderdaad het verhogen van het marktaandeel van de binnenvaart in het transport van gepalletiseerde goederen. Daarbij zijn enkele overwegingen van belang. Zo heeft het succes van de eerste en tweede oproep ertoe geleid dat 12.000 vrachtwagenritten per jaar konden worden vermeden. Een tweede overweging is de uitdrukkelijke vraag van de marktspelers.
Daarnaast heeft een studie aangetoond dat er een ruim potentieel bestaat wanneer het heel specifiek gaat over bouwmaterialen voor dat palletvervoer. Het gaat over gipsblokken, snelbouwstenen en gevelsteunen. Zij vertegenwoordigen op de Belgische wegen ruim 61 miljoen ton bouwmaterialen op palletten. De inschatting is dat er een potentieel is van 6 à 7 miljoen ton goederen per jaar voor de modal shift richting waterweg. Ongeveer 10 procent van het transport van de bouwmaterialen zou dus van de weg kunnen worden gehaald.
Daarnaast toont de studie ook aan dat er een markt is voor gepalletiseerd vervoer over het water wanneer het gaat over fast moving consument goods. Het gaat dan over toiletpapier, frisdrank enzovoort.
Rekening houdend met al die overwegingen hebben we intussen besloten om effectief een derde oproep te lanceren in de tweede helft van dit jaar. Naast de sector van bouwmaterialen willen we specifiek op de sector van fast moving consument goods mikken en een budget vrijmaken van 1 miljoen euro. Ook hier gelden grosso modo dezelfde voorwaarden en beperkingen als in de twee vorige oproepen. Zo hanteren we, wanneer het gaat over de ondersteuning van de exploitatie, een degressief systeem. Eerst kennen we dus een hogere subsidie toe die vervolgens wordt afgebouwd en die ook beperkt is in de tijd.
Het voorzien in steunmaatregelen is natuurlijk niet voldoende, het is belangrijk dat trafieken worden bestendigd. Ook op dat vlak trachten we alternatieven uit te werken. Zo is er het project Distribouw waarbij we een aantal distributie- en consolidatiecentra voor bouwmaterialen op strategische locaties in Vlaanderen oprichten. Daarnaast is er de gelijkaardige logica van Districity, de stadsbevoorrading en stadsdistributie, waar naast bouwmaterialen ook andere materialen zoals die fast moving consument goods kunnen worden gegroepeerd. Bij zowel Distribouw als Districity gaat het over distributiecentra langs het water waar de goederen zouden worden gestockeerd en afgehaald voor de ‘last miles’ die nog moeten worden afgelegd.
Naast palletvervoer moeten we ook nieuwe markten aansnijden en het vervoer via de binnenvaart faciliteren van nieuwe soorten goederen zoals stadsdistributie, huishoudelijk afval, zware ondeelbare stukken, kringloopeconomie enzovoort. Ook op dat vlak trachten we nog altijd ondernemingen te sensibiliseren en te motiveren om de overslag te maken naar het water.
Tal van ondernemingen en bedrijfsterreinen zijn historisch gegroeid langs de waterweg, maar maken er veel te weinig gebruik van. Daarom blijven we inzetten op projecten zoals de watersnelweg. Het is echt een ambitie om, zeker in het licht van de toename van het vrachtverkeer – volgens het Planbureau tegen 2030 plus 50 procent –, ondernemingen steeds meer te sensibiliseren en stimuleren en harde economische argumenten te gebruiken om veel meer te vervoeren, niet over de weg, maar over het water.
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord. Ik denk dat we ons allen enkel kunnen scharen achter de visie en de ambitie die u hebt om het vervoer over het water te stimuleren. Ik denk echt dat dat de toekomst is. Ik kom zelf uit een familie van wegtransporteurs, waar dat nogal moeilijk ligt. Maar zelfs zij moeten toegeven dat dit echt wel een toekomstgerichte visie is die we allen moeten uitdragen. Vandaar het belang van alle investeringen die Waterwegen en Zeekanaal (W&Z), De Scheepvaart en de Vlaamse overheid doen in de binnenvaartinfrastructuur. Ik denk echt dat dat van cruciaal belang wordt, ook in de toekomst, zeker als we weten dat het aantal vrachtwagens en wagens op onze wegen enkel nog zal toenemen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.