Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
De heer Caron heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, binnenkort wordt het Belgische operationele programma voor het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) ingediend bij Europa. Dat operationele programma legt de krijtlijnen vast voor de verdeling van de Europese middelen die worden uitgetrokken voor het gemeenschappelijk visserijbeleid. De uitvoering startte in principe in 2014 en loopt tot 2020.
België talmde met het indienen van het operationeel programma, waardoor er een officiële waarschuwing kwam van de Europese Commissie met de mededeling dat er minder middelen uitbetaald zouden worden bij laattijdige indiening. We hebben er dus alle belang bij dat het plan tijdig ingediend en goedgekeurd wordt en dat er gestart kan worden met de Belgische implementatie van het gemeenschappelijk visserijbeleid.
In uw beleidsnota lichtte u al enige tipjes van de sluier over uw denkpistes voor de invulling van het operationeel programma, maar dit vereist uiteraard een vertaling. De mooie intenties van verduurzaming moeten worden omgezet in concrete en daadkrachtige acties, de middelen moeten doeltreffend worden ingezet en de ambities moeten tot meetbare resultaten leiden.
Een recent advies van de Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij (SALV) is positief over het ontwerp dat momenteel op de tafel ligt en vraagt om een snelle indiening ervan.
Minister, hoe verklaart u de vertraging bij de indiening van het operationeel programma bij Europa? Kunt u het nog te volgen tijdspad schetsen? Welke zijn de speerpunten van het operationeel programma? Hoe ambitieus is het operationeel programma op vlak van verduurzaming en bewaken van ecosystemen? Is het de bedoeling dat ons land de middelmaat overstijgt? Weerspiegelen die ambities zich in de verdeling van de middelen? In welke mate worden er aan de ambities meetbare resultaatsverbintenissen gekoppeld?
Mevrouw Vermeulen heeft het woord.
Minister, het operationeel programma zet ook in op de reductie van de impact op het mariene milieu. We hebben al een tijd aandacht voor het aantal gebieden waar het mariene milieu zich kan herstellen door verminderde visintensiteit. Ik denk aan het marien ruimtelijk plan waar de gebieden zijn vastgelegd waarin niet meer kan worden gevist. Heeft het actieprogramma dat de overheid opmaakte, meetbare doelen in functie van het behoud van de biodiversiteit? Ik denk dan niet aan een algemene formulering, maar aan echt meetbare, vooropgestelde doelen die zijn opgenomen in het operationeel programma.
De heer Vanderjeugd heeft het woord.
Mijnheer Caron, u hebt absoluut een punt als u zegt dat ons land niet te lang mag talmen met het indienen van het operationeel programma. U stelt dat de mooie intenties van verduurzaming moeten worden omgezet in concrete en daadkrachtige acties. U gaat daarbij iets te gemakkelijk voorbij aan de zeer aanzienlijke inspanningen die onze visserij heeft gedaan, los van Europese verplichtingen. De vraag of het de bedoeling is dat ons land de middelmaat overstijgt, kan als een belediging voor onze vissers worden opgevat. Ik zou de vraag anders willen stellen. In hoeverre tonen andere lidstaten gelijkaardige ambities als Vlaanderen? Wordt erover gewaakt dat de Vlaamse vissers economisch niet het slachtoffer worden van het ambitieuze beleid dat ons regio voert?
Ik verwijs naar de gedachtewisseling die we onlangs hebben gehad over het Vistraject. Vlaanderen mag zich zonder blikken of blozen een van de betere leerlingen van de Europese visserijklas noemen. Dat is te danken aan een beleid dat zich al meerdere jaren ontwikkelt en een enorme omslag heeft gekregen in 2008 door de brandstofcrisis. Het is zeer bijzonder dat een regio als Vlaanderen een beleid kan uitstippelen in onderling akkoord tussen de Vlaamse overheid, het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO), de Rederscentrale en Natuurpunt. Voor sommigen zal het natuurlijk nooit genoeg zijn, maar het feit dat onze visbestanden in de Noordzee zich in positieve zin ontwikkelen, mag een teken aan de wand zijn dat het toch de goeie kant uitgaat en dat onze visserijsector inspanningen doet.
De heer Caron heeft het woord.
Voorzitter, de aanvullingen van mijn collega’s zijn waardevol, maar mijn vraag was behoorlijke neutraal, mijnheer Vanderjeugd. Ik ben ook meegegaan op het werkbezoek aan ILVO aan de kust. Ik waardeer in grote mate de inspanningen die reders en vissers op zee doen. Er zijn nog een aantal stappen te zetten en dat weten ze. De visgronden zijn inderdaad rijker dan voorheen en er is herstel, maar er is nog altijd een lange weg af te leggen. We hebben er alle belang bij dat die weg in Europees verband wordt afgelegd, zowel ten bate van het mariene milieu als ten bate van de economische aspecten van de visserij. Op vlak van visserij mogen we zelfs spreken van een betere, harmonieuzere samenleving tussen natuurdoelen, ecologische en economische doelen, en daarenboven hebben we te maken met buitengewoon gezonde voeding. Ik zeg dit omdat u meteen al een half antwoord probeert te geven of een half antwoord in de mond van de minister probeert te leggen.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Dames en heren, hebben we getalmd? Het antwoord is zeer duidelijk ‘neen’! Europa heeft alles wel traag bekendgemaakt, waarschijnlijk door de Europese verkiezingen die ertussen zijn gekomen. De raadsverordening voor het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij is pas in mei 2014 goedgekeurd. De uitvoeringshandelingen en budgettaire verdeling voor de lidstaten zijn pas in juni 2014 aangekondigd. Zolang die niet bekend waren, was het moeilijk om te beginnen onderhandelen.
Dat betekent niet dat we gewoon hebben gewacht en niets hebben gedaan. U kent ons en onze diensten. Er is al heel wat voorbereid en overlegd. Het Departement Landbouw en Visserij heeft reeds twee informele gesprekken gehad met de Europese Commissie en er werd reeds tweemaal een comité van toezicht georganiseerd om de draft van het programma te bespreken. Er is ook al tweemaal een advies van de SALV gevraagd en intussen werd een nationale strategie voor aquacultuur afgewerkt.
We hopen op een goedkeuring door de Europese Commissie voor eind dit jaar. De informele contacten over het draftprogramma zullen hopelijk hun vruchten afwerpen. Het operationeel programma zal nog worden voorgelegd aan de Vlaamse Regering voor de officiële indiening. De procedure is gestart voor het advies van de Inspectie van Financiën dat we moeten verkrijgen.
Mijn Waalse collega is intussen bezig met hetzelfde goedkeuringsproces in zijn regio wat betreft zijn luik van het programma. Uiteraard is dat tamelijk beperkt, maar goed, toch moet het zo zijn. Pas als beiden rond zijn, kan het programma officieel worden ingediend.
Het is moeilijk vooruit te lopen op de definitieve goedkeuring, maar misschien kan ik al meegeven dat we echt wel kiezen om in te zetten op het bevorderen van de verdere verduurzaming van de visserijsector door het ondersteunen van selectiviteit als belangrijke maatregel tegen teruggooi van vis. Er zullen belangrijke investeringen moeten gebeuren om de aanlandingsplicht te kunnen uitvoeren, die geleidelijk van toepassing wordt in 2016.
De komende jaren zullen vissers, kwekers, handel en verwerking ook moeten investeren in nieuwe duurzame technologie en duurzame vormen van samenwerking. Technologische innovatie en het ontwikkelen van nieuwe producten en marktcombinaties zijn nodig en essentieel om daartegen gewapend te zijn. Daarom zullen we proef- en samenwerkingsprojecten ondersteunen die kunnen leiden tot duurzame technieken, zodat die in de markt kunnen worden ingevoerd.
Natuurlijk wensen we ook in te zetten op de ontwikkeling van een duurzame aquacultuur. Daar willen we vooral de kans nemen om te investeren in productie, aangezien we veel kennis hebben. Verduurzaming is dus essentieel, en dat geldt ook voor het mariene milieu. Ook het onderzoek is sterk gericht op verduurzaming, en de sector heeft daar in het huidige programma sterk op ingespeeld, met bijvoorbeeld nieuwe vistechnieken en bodemberoering.
Onlangs werd het Vistraject hier toegelicht. Binnenkort zullen we een nieuw convenant ondertekenen, inzake duurzaamheid van het nieuwe Vistraject. Inzake meetbare resultaatverbintenissen zal het operationeel programma zeer kwantitatief opgesteld zijn, met zeer veel indicatoren en een prestatiekader waarin België nauwgezet zal monitoren en kan rapporteren. Dat zal worden gepland in wat nu wordt afgetoetst en wat hopelijk snel kan worden goedgekeurd.
De heer Caron heeft het woord.
Minister, ik ga ervan uit dat u net na de zomer met de andere gewesten een akkoord bereikt, dat dan kan worden ingediend. Hopelijk kan dat snel gebeuren. Die stap kennen we min of meer. Ik kijk uit naar de definitieve tekst. We zullen dat dan verder opvolgen. Sommige evoluties zijn heel belangrijk. De heer Vanderjeugd waardeert net als ik West-Vlaams onderzoekswerk. Gisteren stond een verhaal in de krant over de snoekbaars en aquacultuur bij Inagro in Roeselare-Rumbeke. Er zijn technologische aanpassingen gebeurd om het onderzoek voort te zetten.
Het Vistraject is een mooi voorbeeld van het samenbrengen van verschillende doelen, zowel ecologische als kwalitatieve en economische. Op dat terrein mogen we voortgaan.
Minister, als u zegt dat het bij de Inspectie van Financiën zit, is er dan al een akkoord met de andere gewesten? Loopt de procedure daar ook of is het al definitief rond? Mogen we de indiening in de zomer verwachten?
Minister Schauvliege heeft het woord.
De afstemming met de andere gewesten is gebeurd. Er zijn informele contacten geweest met de commissie. Die procedures moeten nu worden doorlopen en dan moet het officieel worden goedgekeurd. De afstemming is rond. We hebben niet gewacht tot Europa alles klaar had om zelf al rond de tafel te gaan zitten. Die contacten zijn goed.
De vraag om uitleg is afgehandeld.