Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Mijn vraag om uitleg is kort, maar heeft belangrijke consequenties voor een belangrijke groep in Vlaanderen. We weten allemaal dat de bevoegdheden inzake de inkomstencompensatievergoeding voor zelfstandigen dankzij de uitgebreide zesde staatshervorming van het federale niveau werd overgedragen naar het Vlaamse niveau. We hebben daarover enkele maanden geleden een discussie gevoerd. Minister, ik denk dat we op dat vlak op dezelfde golflengte zitten.
Er is ondertussen nog een klein deelaspect bijgekomen, namelijk de notie van andere beroepsinkomsten. Er is ons gesignaleerd dat dat nogal strikt zou kunnen worden toegepast. Ook de karige zitpenning van amper 100 euro van zelfstandigen die de moed hebben om zich kandidaat te stellen bij lokale verkiezingen en zelfs in de raad zijn beland, zou daarvoor in aanmerking komen. Daardoor worden zij volledig uitgesloten van het recht op die inkomstencompensatievergoeding. Wij willen dat hier signaleren. Minister, hoe zit die definitie van andere beroepsinkomsten precies in elkaar? Klopt het dat die andere beroepsinkomsten heel hard de deur dichtgooien om recht te hebben op die inkomstencompensatievergoeding?
Verder wil ik het hebben over de invulling van de andere modaliteiten. In het Hermesfonds is daarvoor ondertussen ook een bedrag uitgetrokken. Minister, hoever staat u met de omzetting van de regelgeving in het kader van die overdracht? We hadden op Vlaams niveau al de keuze gemaakt dat de sluitingsverplichting die op het federale niveau gold, zou worden afgeschaft. Kunt u inkijk geven in de andere criteria? Hoe ziet u die evolueren?
Hoe zou de integratie van de inkomenscompensatievergoeding en de rentetoelage worden georganiseerd?
De heer Ronse heeft het woord.
Volgens sommigen is de zesde staatshervorming een uitgebreide staatshervorming. Of dat zo is, laat ik in het midden. De budgetten die overgekomen zijn, zijn in ieder geval niet uitgebreid, maar zeer beperkt. De uitdaging zal, ook wat de inkomenscompensatie betreft, erin liggen om de sluitingsverplichting die we in het regeerakkoord hebben laten schrappen en die wegvalt – wat goed is – op een intelligente manier binnen die budgetten te kunnen toekennen aan de ondernemers die dat het meest behoeven.
Ik zie twee belangrijke parameters die moeten worden onderzocht. Zult u het type ondernemer beperken, bijvoorbeeld tot de ondernemers met een maximaal aantal werknemers en/of met een maximale omzet? Welk beleidsniveau zal het hinderattest uitreiken? Vandaag zijn dat de gemeenten. Wat kunnen de budgettaire consequenties zijn indien gemeenten hinderattesten uitreiken voor een vergoeding die door Vlaanderen zal worden uitgekeerd?
Het lijkt me goed dat de minister met zijn agentschap ‘onder de waterlijn’ een aantal zaken modelleert en met ondernemersorganisaties overlegt over hoe en wat. Op het moment dat we ons gefusioneerd Agentschap Ondernemen/IWT hebben en we andere steunmaatregelen kunnen lanceren, kan ook de vereenvoudigde en geïntegreerde vergoeding er komen.
De heer De Clercq heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, dit is inderdaad een belangrijk thema. Het was een van mijn stokpaardjes aan de overkant van de straat – zoals dat hier blijkbaar wordt genoemd. In de Kamer van Volksvertegenwoordigers had ik een aantal voorstellen ingediend, onder meer om de sluitingsverplichting te schrappen. Ik ben dan ook bijzonder verheugd dat deze intentie in het Vlaams regeerakkoord vervat zit. Dat is een goede zaak.
Minister, ik heb u hierover in februari nog een schriftelijke vraag gesteld. Toen bleek effectief dat er een aantal opties op tafel lagen die nog uitgevlooid dienden te worden.
Uit uw antwoord bleek ook dat u naar ‘hinderdagen’ in plaats van ‘sluitingsdagen’ wou overstappen, dat lijkt me een heel goede intentie. U merkte ook op dat een zaak gedurende een bepaald periode hinder moet ondervinden voor die effectief recht krijgt op een vergoeding. U ging er toen niet verder op in omdat u nog enkele modaliteiten moest bestuderen en bespreken.
U zei ook dat u de nieuwe, geïntegreerde maatregel in één gemakkelijk hanteerbare app wenst aan te bieden. Dat klinkt ook heel interessant.
Ik wil me dus graag aansluiten bij de vragen van de heer Van den Heuvel. Bijkomend wil ik u graag vragen of de nieuwe geïntegreerde maatregel effectief in 2016 al in voege zal zijn, zoals u in uw antwoord op mijn vraag van februari aangaf. Welke opties liggen er effectief op tafel? Zult u de nieuwe maatregel kunnen aanbieden in de door u gesuggereerde makkelijk hanteerbare webapplicatie, iets dat het agentschap zou onderzoeken?
Minister Muyters heeft het woord.
Voorzitter, dames en heren, wat voor mij essentieel is en blijft en ook in het regeerakkoord staat, is dat we tot één nieuwe maatregel komen.
Het lijkt me ook juist en goed dat een hinderpremie automatisch wordt toegekend. Wie in aanmerking komt, moet de premie gewoon aanvragen, met heel weinig administratieve rompslomp.
Ik wil ook meegeven dat dit moet passen binnen het beschikbare budget. Dat maakt het niet makkelijk, want als we deze drie zaken met elkaar willen verzoenen, moeten we heel goed afbakenen wat de groep van rechthebbende ondernemingen is, zo niet zullen we al heel snel buiten ons budget zitten. Dat is de moeilijkheid waarmee we te kampen hebben.
Ik ga even dieper in op de vraag over wie elders al een wedde of bezoldiging krijgt. Op dit moment treedt het federale Participatiefonds nog op voor het Vlaamse Gewest als tijdelijke technische operator van de inkomenscompensatievergoeding. Het fonds heeft me meegedeeld dat het een verklaring op eer vraagt van de zelfstandigen. Daarin verklaren ze dat ze tijdens de sluitingsperiode geen inkomsten uit de activiteiten van de betrokken inrichting hebben noch andere beroepsinkomsten genieten.
Uw informatie lijkt me dus heel juist, mijnheer Van den Heuvel: als er een beroepsinkomst genoten wordt, dan wordt de steunaanvraag geweigerd. De toepassingswijze van de wetgeving bevestigt dat men de facto geen gebruik kan maken van de maatregel wanneer men tijdens de sluitingsperiode elders, zelfs een heel beperkte, wedde of bezoldiging krijgt.
Ik kan aan de ene kant begrijpen dat dit bij een heel lage bijkomende vergoeding onbillijk is, maar ik begrijp aan de andere kant ook dat een aanpassing zonder verhoging van de administratieve lasten op dit punt zou beteken dat we een nieuwe grens definiëren waarbij wordt gezegd dat men wel enige vorm van inkomsten mag hebben. U weet echter ook, mijnheer Van den Heuvel, dat als we 100 als grens nemen, die van 102 zullen vragen waarom zij niet in aanmerking komen. Zetten we de grens op 200, dan zullen die van 205 vragen waarom zij er niet bij zijn. We moeten dus ergens een grens bepalen. Nu ligt die bij 0.
Ik kom tot de opties die nog mogelijk zijn en de timing. Over de ene hinderpremie en de het systeem van automatische rechtentoekenning voeren we gesprekken met enerzijds het Agentschap Ondernemen en anderzijds met het Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen (AGIV) om te bekijken of we kunnen gebruikmaken van de bestaande GIPOD-toepassing (Generiek Informatieplatform Openbaar Domein) van het AGIV. Ik herhaal dat een automatische rechtentoekenning impliceert dat de budgettaire impact niet langer wordt gemilderd door administratieve drempels. Ik ben daar voorstander van.
Het is vandaag zo dat door de administratieve drempels een aantal mensen het niet aanvragen en dan kan je wat meer geven, maar ik vind dat geen goede zaak. Een goede zaak is dat het niet wordt gemilderd, maar dat we goed afwegen wat er kan binnen de budgettaire mogelijkheden.
Als ik meer informatie heb over de gesprekken tussen het Agentschap Ondernemen en AGIV, is de volgende stap om met de sector en met de beroepsorganisaties die daarmee te maken hebben, in overleg te gaan om over de drie elementen een consensus te kunnen vinden: eenvoudig, automatisch maar ook binnen de budgettaire omslag.
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
Ik denk dat we in deze commissie grotendeels op dezelfde lijn zitten. Het is heel goed om te vereenvoudigen. Het is ook goed om het automatisch toe te kennen. Het is relatief gemakkelijk. Openendregelingen zijn altijd een delicate aangelegenheid. We moeten dat terecht in het oog houden. Minister, ik zou willen vragen om toch voortgang te willen boeken – ik denk dat deze commissie u volop steunt – om de onzekerheid en onduidelijkheid weg te nemen. We moeten de lat voor de modaliteiten van de automatische toekenning niet te hoog leggen want hinder is hinder. Als men er last van heeft, dan is een compensatie aangewezen. Ik ben het er mee eens dat de openendregeling zeker moet worden bewaard. We steunen u om dit snel af te handelen.
De heer Ronse heeft het woord.
Ik heb recent eens een oefening gemaakt. In de begroting 2015 is er ongeveer 4 miljoen euro voor ingeschreven. De totale doelgroep bestaat uit ongeveer 84.000 mensen. De gemiddelde duurtijd van hinder is 300 tot 350 dagen. Als men de sluitingsverplichting zou afschaffen, zou men met dat budget aan 5 euro per dag komen. We moeten realistisch zijn. Minister, zij die echt die inkomenscompensatie nodig hebben, moeten er een kunnen genieten die hen toelaat die moeilijke periode door te komen. Dat is onze suggestie.
De heer De Clercq heeft het woord.
Minister, u hanteert de juiste lijnen: de automatische toekenning, de vereenvoudiging. Wat het budget betreft, heb ik begrip voor de opmerkingen. Ik denk toch dat deze coalitie resoluut de kaart moet trekken om het ondernemerschap, dat men in dit geval niet kan uitoefenen, maximaal te ondersteunen en te stimuleren. Misschien kan er nog wat worden bijgestuurd.
Minister, ik heb begrip voor het overleg, maar ik hoop toch dat u toch 2016 voor ogen kunt houden om effectief te landen.
Wat u beiden schetst, is inderdaad de moeilijkheid. Wie zijn ondernemerschap niet kan uitoefenen, moet worden vergoed. De vraag is of elk openbaar werk het niet-uitoefenen van ondernemerschap meebrengt. Het is daarom dat ik overleg met de sector wil. Laat ons ons echt richten naar wie daardoor een probleem heeft. Met 5, 6 of 7 euro per dag houdt niemand zijn hoofd gedurende driehonderd dagen boven water. Laat ons ons dus echt richten op wie het echt nodig heeft. Vandaar dat ik ook met de sector in overleg wil treden. Ik ga me niet vastpinnen op een datum. Ik vind het belangrijk dat we binnen het beschikbare budget landen, met de voorwaarden van automatische toekenning en met eenvormigheid.
De vraag om uitleg is afgehandeld.