Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
De heer Verstreken heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, naar aanleiding van de Chef Days, een culinaire beurs in het Oostenrijkse Graz, maakte u bekend dat de Vlaamse overheid 500.000 euro uittrekt om de Vlaamse topkeuken bekender te maken in het buitenland en om jonge beloftevolle chefs beter te begeleiden. U wilt Vlaanderen culinair op de wereldkaart zetten, door middel van drie speerpunten: meer internationale promotie, een betere ondersteuning van jong talent en meer culinaire evenementen die zorgen voor erkenning van de Vlaamse keuken.
Dit ligt in de lijn van de beleidsnota waarin u de Vlaamse gastronomie als troef wilt uitspelen: “Om dat te realiseren, stippel ik samen met de sector een gastronomiebeleid uit dat voortbouwt op de basis die de voorbije jaren is gelegd met investeringen in de Vlaamse eet-, drink- en tafelcultuur. Er moet een gedragen identiteit komen in onze gastronomie, opgebouwd rond sterke begrippen zoals kwaliteit, authenticiteit, creativiteit en traditie.” Wij keuren dat goed op voorwaarde dat we met de commissie toch even mogen proeven …
Welke concrete acties houden de plannen om de Vlaamse gastronomie te promoten in? Welke timing wordt vooropgesteld? In welke mate wordt met verschillende sectoren samengewerkt? Ik denk aan Toerisme Vlaanderen en Horeca Vlaanderen. In welke mate wordt voortgebouwd op voorgaande initiatieven zoals Tafelen in Vlaanderen, Vlaanderen Lekkerland, Jong Keukengeweld en zo meer?
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Voorzitter, ik sluit me graag aan, want ondertussen heb ik hierover een schriftelijke vraag ingediend met net dezelfde vragen over de voornemens in de communicatie van de minister naar aanleiding van het bezoek aan de culinaire beurs van Graz en of er al concrete afspraken gemaakt zijn. Ik ben bescheiden en heb dat schriftelijk gedaan, maar ik profiteer nu dus mee van deze vraag om uitleg.
De heer De Meulemeester heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik wil me graag aansluiten bij de heer Verstreken wanneer hij het heeft over het geven van specifieke impulsen aan onze Vlaamse gastronomie en over acties om die te promoten. Het is belangrijk dat acties zoals Tafelen in Vlaanderen en Vlaanderen Lekkerland een opvolging krijgen.
Met de stad Oudenaarde hebben we de titel gekregen van Vlaanderen Lekkerland voor de provincie Oost-Vlaanderen, met ons wereldberoemd Oudenaards bruin bier. Het was niet alleen de bedoeling om de titel te dragen, maar ook om specifieke acties te ontplooien, om voor navolging te zorgen. Er moet iets mee worden gedaan, er moeten acties opgezet worden die ook voor de lokale horeca belangrijk zijn, en in bepaalde gevallen kunnen ook speciale recepten tot stand komen. Dat zou anders nooit het geval zijn geweest. Ik vind het bijgevolg belangrijk dat deze projecten opvolging krijgen. Ze bestaan vandaag niet meer in hun oude vorm, maar in de toekomst zouden ze in een nieuwe, een moderne vorm in stand gehouden moeten worden om onze Vlaamse gastronomie te promoten in binnen- en buitenland.
Minister Weyts heeft het woord.
Voorzitter, dames en heren, we zijn vertrokken vanuit de vaststelling dat we in Vlaanderen culinair wel wat te bieden hebben. Dit is geen gratuite bewering. We stellen vast dat nergens ter wereld de densiteit aan sterren zo groot is: op een dergelijke beperkte oppervlakte is het aantal sterren nergens anders zo groot als hier. Ik vergelijk altijd met Denemarken – op het gevaar af van diplomatieke incidenten. Denemarken staat vandaag bekend als culinaire haven. Wel, Denemarken heeft in totaliteit minder Michelinsterren dan Brugge. Denemarken heeft er 15, Brugge 22.
Nog belangrijker dan de concentratie van die vlaggenschepen is de vloot die daarachter zit. Om de vergelijking met Denemarken door te trekken: Denemarken heeft Noma, maar daarachter zit een grote kloof. Nergens ter wereld is de kloof zo klein tussen de elitekeuken of sterrenkeuken en wat we regulier te bieden hebben in onze gewone restaurants en brasseries. Het komt erop aan om ervoor te zorgen dat we via die vlaggenschepen de aandacht trekken voor de rest van de vloot. Dat is de strategie.
Vandaar het driesporenbeleid dat we voeren. We maken promotie voor onze gastronomische vlaggenschepen, net om mensen aan te trekken naar de rest van de vloot. Ik wil dat doen via een aantal concrete acties. Er moet een centraal informatiepunt of een loket komen dat fungeert als aanspreekpunt voor de Vlaamse horecasector voor alle organisaties die bijdragen aan de culinaire reputatie van Vlaanderen en voor de nationale en internationale pers.
Daarnaast bewerken we de culinaire en toeristische pers en bloggers proactief via nieuwsbrieven, persberichten en demo’s, pers- en blogtrips, lobbying enzovoort.
We zetten creatieve consumentenprogramma’s op of voort zoals Flanders Kitchen Rebels, dat als platform dient voor jonge talentvolle chefs met wie we naar buiten treden en die we in ons buitenlandnetwerk laten participeren. Zo was Seppe Nobels tijdens de derde week van mei gastchef in een zeer bekend restaurant in Beijing, namelijk Temple Restaurant. Toerisme Vlaanderen plant voor de volgende drie seizoenen telkens een Flanders Kitchen Rebel uit te sturen naar China.
We begeleiden en ondersteunen ook Vlaamse culinaire vakmensen die optreden in het buitenland, vandaar dat ik ook ben meegegaan naar Graz in Oostenrijk. We bieden hun mediatraining, een toolkit met filmpjes en brochures en allerhande promotiemateriaal. Wij zorgen voor gepersonaliseerde informatie waarin zij zelf aan bod komen. Het gaat echter ook om filmpjes en promotiemateriaal voor de rest van culinair Vlaanderen. Die vakmensen hebben daar dus rechtstreeks voordeel bij omdat ze zelf optreden in die filmpjes, maar ook voor de rest van de vloot wordt in die filmpjes reclame gemaakt.
We zorgen er ook voor dat tijdens de Vlaamse handelsmissies Vlaamse chefs worden meegestuurd. Daarnaast voeren we onze inspanningen op om Vlaanderen als gastland te laten fungeren op internationale foodfestivals zoals de Taste Festivals. Zo was er al Taste of New York, Taste of Moscow en Taste of London. Op die festivals proberen wij een rol te claimen, ook financieel, om te fungeren als gastland. Ook op de Wereldtentoonstelling van Milaan hebben we heel uitdrukkelijk onze Vlaamse topchefs naar voren geschoven.
Dat was het eerste luik, de promotie van de gastronomische vlaggenschepen.
Een volgend luik betreft de culinaire innovatie waarbij we op enkele poten willen werken. Zo willen we innovatie stimuleren en begeleiden. Ik denk dan aan een soort keukenlab waarbij we nieuwe technieken willen stimuleren. De Nordic Kitchen is daar ver in gegaan. We willen dat niet volledig kopiëren maar wel de idee, namelijk dat we zelf mee die culinaire innovatie steunen.
Daarnaast willen we een soort culinair Erasmusproject op poten zetten. Vandaag kent iedereen de uitwisseling van jongeren die stage gaan lopen of een opleiding volgen in het buitenland in het kader van het onderwijs. Vandaag heeft een jonge chef die stage wil lopen in een buitenlands restaurant, geluk als hij wordt aangenomen. Hij krijgt daarvoor geen verloning, integendeel, hij moet zijn positie in Vlaanderen tijdelijk laten staan en de goedkeuring krijgen van zijn chef of werkgever, die dat meestal niet graag zien gebeuren. We willen er dan ook voor zorgen dat er ondersteuning wordt geboden.
– Jan Van Esbroeck treedt als voorzitter op.
We willen ook proberen om jong talent zelf te scouten voor de deelname aan kookwedstrijden. Ook dat is marketing.
De afgelopen tien jaar is men er vanuit Scandinavië in geslaagd om via een hele marketingmachine en door de ondersteuning van jonge talenten, bij internationale kookwedstrijden in het genre van Bocuse d’Or effectief het podium te bezetten. Dat heeft te maken met het echt begeleiden van jongeren. Iets gelijkaardigs willen wij ook doen. We willen ook actief scouten en niet wachten tot jong talent zich aandient. Wij willen de sector responsabiliseren en jong talent waarvan we denken dat het beantwoordt aan de kwalificaties, begeleiden en laten deelnemen aan internationale kookwedstrijden.
De derde pijler, tot slot, bestaat erin ook in ons eigen land een draagvlak voor ons culinair vakmanschap te creëren. Als eerste ambassadeurs moeten wij hier zelf van doordrongen zijn. Om die reden blijven we publiekscampagnes als Jong Keukengeweld organiseren. Zoals ons ook is gevraagd, blijven we hierop voortbouwen. Verder willen we de versnippering tegengaan. We trachten weer aansluiting te vinden met de troeven van Vlaanderen op het vlak van erfgoed, kunst en technologie.
Een concreet voorbeeld is de ondersteuning van Flemish Food Bash. Geïnteresseerden kunnen zich misschien tot mijn kabinet richten. Dat festival vindt plaats op 5 juli 2015 in Koksijde. Het wordt een fantastisch feest. We rekenen op 5000 mensen voor dit culinair feest op het strand van Koksijde. Iedereen moet daar zeker heen.
We willen tevens de lokale initiatieven ondersteunen. Het klinkt misschien wat hoog gegrepen of gezwollen, maar op die manier zouden we de culinaire beweging ook mee vorm kunnen geven.
We werken, voor alle duidelijkheid, voort op initiatieven die mijn voorganger succesvol heeft geïnitieerd. Tafelen in Vlaanderen is sinds 2014 in Toerisme Vlaanderen geïntegreerd. Hetzelfde geldt voor de vzw Vlaanderen Lekkerland. Begin oktober start de nieuwe campagne Jong Keukengeweld. We zullen ervoor zorgen dat de sterrenkeuken tegen democratische prijzen heel toegankelijk zal zijn voor jongeren tussen 18 en 30 jaar.
Een belangrijke rode draad doorheen dit alles is de privaat-publieke samenwerking waarin we voor het geheel willen voorzien. Ik denk in termen van het concept ‘Flanders food faculty’: allerhande groepen, die momenteel met de beste intenties enigszins versnipperd werken, helpen samen te werken.
Mijnheer Caron, dit is slechts een werktitel. Ik kijk uit naar uw uitstekende en innovatieve suggesties.
Dit alles vraagt wat tijd. Het is in elk geval de bedoeling om al in 2016 met concrete acties te starten.
De heer Verstreken heeft het woord.
Minister, het water komt me in de mond. Het klinkt goed en vooral lekker. Ik wil er nog even op wijzen dat we in Vlaanderen eveneens zeer goede koksscholen hebben. Die scholen hebben uitstekend werk verricht. Hierdoor komen de meesters en de Michelinsterren ons land in. Ik wens u succes. U hebt onze steun.
De heer De Meulemeester heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. We kijken uit naar de volgende initiatieven die u zult nemen om onze Vlaamse gastronomie te promoten. Voorbeelden hiervan zijn Tafelen in Vlaanderen en Vlaanderen Lekkerland, wat ook onder een andere vorm of met een andere naam kan gebeuren. Met het oog op de toekomst lijkt dit me belangrijk.
De heer De Croo heeft het woord.
Voorzitter, ik ben wat later toegekomen omdat ik van een goed restaurant heb kunnen genieten. Ik moet twee zaken bekennen. In de eerste plaats bestaat het culinaire leven uit twee groepen, namelijk de mensen die koken en de mensen die eten. Ik behoor tot de tweede categorie. In de tweede plaats ben ik van de moedermelk overgegaan op het Oudenaards bruin bier. Dat is heel goed. Ook in het Vlaams Parlement zullen we eindelijk deftig bier krijgen.
Minister, wat voor een restaurant belangrijk is, is dat de reputatie te voet komt, maar soms te paard verdwijnt. U hebt al een en ander gezegd, maar met betrekking tot een grote maatregel kunt u misschien behulpzaam zijn. Het gaat om de kostprijs, de exploitatiemogelijkheden en de wijze waarop overuren en dergelijke worden aangepakt. De Federale Regering en de Vlaamse Regering leveren op dat vlak grote inspanningen. Het is een moeilijk en veeleisend beroep voor de betrokkenen.
Ik ben blij dat hier al over onze koksscholen is gesproken. Zij zijn de oorsprong van de stages. Een goede kok is iemand die bijna heel de wereld heeft rondgereisd en in een aantal restaurants de knepen van het vak heeft geleerd. Misschien kunt u, samen met de minister van Onderwijs, een brug bouwen om talentvolle jongens en meisjes aan te moedigen en te rekruteren. Op die manier kunnen we onze reputatie hooghouden.
Tot slot wil ik er nog op wijzen dat de sterren waarop we zo fier zijn, eigenlijk van Franse makelij zijn.
Minister Weyts heeft het woord.
Dat laatste punt kan ik niet ontkennen. (Gelach)
De vraag om uitleg is afgehandeld.