Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer Landuyt heeft het woord.
De aanleiding van mijn vraag is de discussie die ik als burgemeester van Brugge al meermaals heb gevoerd met mensen van uw administratie over de fietsveiligheid aldaar. Intussen merk ik dat een van die discussiepunten een nationale regel zou zijn. Ik verklaar me nader.
Het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) zou sinds kort op alle kruispunten met gewestwegen in Vlaanderen de gekleurde wegmarkeringen voor fietsers weghalen, dit vanuit de overtuiging, aldus de onder u ressorterende dienst, dat fietsers zich voorzichtiger en veiliger zullen gedragen terwijl zij de baan oversteken wanneer er minder aanduidingen zijn. De rode suggestiestrook die men op bepaalde kruispunten gebruikt, zou ervoor zorgen dat fietsers minder voorzichtig rijden.
Ik heb daar op het terrein meermaals de discussie over gevoerd. Uw administratie zegt dat wanneer fietsers geen voorrang hebben, er ook geen suggestiestrook of kleuraanduiding mag worden gebruikt. Ik geef het concrete voorbeeld van een gewestweg wanneer men Brugge binnenrijdt vanaf de ring. Daar is een bepaald woongebied waarbij wij naar aanleiding van de werken de administratie hebben kunnen overtuigen om de weg voor de fietsers over de gewestweg een kleur te geven. Daarmee wilden we de automobilisten aanmanen om voorzichtig te zijn.
Dit heeft fantastisch gefunctioneerd, maar wordt nu weggehaald, vanuit het theoretische concept dat fietsers niet meer zullen oppassen. Ik heb me laten voorlichten dat er studies bestaan die uitwijzen dat de gekleurde suggestiestroken het risico op conflicten doen afnemen omdat ze de chauffeur van de auto aanzetten tot voorzichtiger en trager rijden. Cijfers wijzen ook uit dat fietsers tegenover automobilisten acht keer meer kans hebben om er bij een collusie of ongeval slechter aan toe te zijn. Ik begrijp de redenering fundamenteel niet dat door het aanduiden van waar fietsers moeten rijden, ze zouden aangemoedigd worden om minder voorzichtig te rijden. In heel Vlaanderen worden deze stroken weggehaald op plaatsen waar volgens het theoretische concept de fietser geen voorrang heeft en dus onvoorzichtig zou zijn.
Ik wil met mijn vragen appelleren aan uw – bij momenten toch – gekend gezond verstand. Staat u als minister achter het standpunt van uw administratie? Ik krijg als verkozen burgemeester tegen mijn oren omdat ik de stroken wegdoe. Ik moet dan uitleggen dat ik het niet ben die ze wegdoe. De mensen zeggen dan dat het toch mijn diensten zijn die dat doen. Ik antwoord dan dat het niet mijn diensten zijn, maar die van de Vlaamse Regering. Ik heb uw naam niet genoemd. (Gelach)
Ik heb erbij gezegd dat het eigenlijk koppigheid is van de Vlaamse administratie, die vasthoudt aan het eigen inzicht ten opzichte van de inzichten van de verkozenen van het volk. Het theoretisch inzicht is dat als fietsers geen voorrang hebben, ze niet in een gekleurde strook mogen rijden omdat ze zich dan te veilig voelen en niet meer voorzichtig zouden zijn.
Volgt u die redenering? Aanvaardt u dat de gemeentelijke overheid zicht heeft op de concrete situatie? Volgt u dan het uitgangspunt dat men veel beter elke situatie ad hoc bekijkt in plaats van veralgemenend te werk te gaan en te vertrekken vanuit een theoretisch model dat uitgaat van een wantrouwen tegenover fietsers? Dat is voor een fietsvriendelijk minister een probleem, tenzij u zich daaruit kunt praten – maar dat kan ik me niet voorstellen.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik zal het standpunt van mijn administratie verduidelijken en nuanceren, want het is niet zo dat op alle kruispunten met gewestwegen de gekleurde wegmarkeringen voor fietsers worden weggehaald. De overwegingen inzake verkeersveiligheid die u deelt, zijn net het uitgangspunt. Het kleuren van fietsstroken gebeurt nog wel degelijk.
Er wordt daarbij een onderscheid gemaakt tussen de fietspaden die op de voorrangsweg liggen en de fietspaden die de voorrangsweg kruisen. Fietspaden die de voorrangsweg volgen, worden rood ingekleurd. Daarbij wordt ook de fietspadmarkering doorgemarkeerd. Fietspaden die de voorrangsweg dwarsen, mogen – facultatief – okergeel of grijs ingekleurd worden. Hetzelfde principe geldt op rotondes. Oversteekplaatsen van fietspaden in de voorrang worden rood ingekleurd en bovendien doorgemarkeerd. Fietspaden die duidelijk uit de voorrang worden genomen, worden niet rood gemarkeerd.
Buiten de kruispunten en rotondes moet een dwarsmarkering worden aangebracht wanneer fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen de rijbaan moeten oversteken. Men maakt hierbij telkens een keuze tussen ofwel een zebrapad ofwel een blokmarkering voor fietsoversteek. Die keuze is gebaseerd op een inschatting of de vaststelling van het aantal overstekende fietsers en voetgangers. Als er meer voetgangers zijn, kiest men voor een zebrapad. Als er meer fietsers zijn, kiest men voor een blokmarkering. Ik kan AWV volgen in de redenering.
Ik begrijp ook uw redenering dat het lokale bestuur het eerste aanspreekpunt is en dat daarmee nauw moet worden overlegd. Zij kennen de lokale situatie en noden het beste. Ik ga ervan uit dat een en ander tot stand komt in nauwe samenspraak met de lokale overheid.
De heer Landuyt heeft het woord.
Minister, ik neem uw laatste zin in ieder geval mee naar mijn volgende gesprekken. Ik weet uit ervaring dat het niet altijd zo vlot verloopt. Voor mij niet gelaten dat men waar het nu rood is, geel kleurt, als het maar veilig is.
Ik wil u echt wijzen op het feit dat er bij de administratie een gedachte leeft, een zeer harde gedachte, dat men een fietser niet de indruk mag geven dat hij voorrang heeft. Daarom wil men die kleuren niet gebruiken. Voor mij gaat men uit van een verkeerde veronderstelling, namelijk dat een fietser per definitie onvoorzichtig is. Het zijn de oudere fietsers die het minst begrijpen dat die kleuren verdwijnen.
Ik ben uw laatste zin zeer genegen. Ik zal hem geregeld aan uw administratie overmaken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.