Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Voorzitter, we hebben een aantal weken geleden een debat gehad over dezelfde problematiek, ik denk naar aanleiding van een vraag van collega Caron. Dit is eigenlijk een voortzetting daarvan.
Minister, in maart hadden wij in deze commissie een debat over het vroegtijdig stopgezette e-bookplatform van Bibnet. De ontwikkelde app die als pilootproject werd ontwikkeld, bleek na een jaar nog tal van technische problemen te vertonen en bevatte slechts 436 titels. Ook de prijs van 5 euro voor 3 e-boeken bleek gebruikers af te schrikken: slechts 4000 mensen maakten uiteindelijk gebruikt van de applicatie. Dat was erg pijnlijk, aangezien het project 268.000 euro kostte, waarvan 212.000 euro werd betaald door de deelnemende bibliotheken.
U gaf in uw antwoord aan te willen bekijken of de ontwikkelaar van de app de contracten voldoende heeft nageleefd, zodat er misschien nog een deel van de ontwikkelingskosten kan worden teruggevorderd. Ook sprak u over drie pistes voor de toekomst, wat betreft het ontlenen van e-boeken: een kleine campagne dit najaar, een langetermijntraject in samenwerking met de bibliotheken en een initiatief om via de sociale media grotere gemeenschappen van ontleners te creëren.
In de media las ik echter het bericht dat dit najaar al een nieuwe app gelanceerd wordt. Jan Braeckman van Bibnet vertelt in Het Belang van Limburg dat deze app, met een beperkte collectie, de bibliotheekgebruikers opnieuw kennis wil laten maken met e-reading. Dit zou gebeuren in overleg met uitgevers en bibliotheken, zodat de prijszetting deze keer beter zou zijn. Gezien het dure stopgezette pilootproject lijkt het mij raadzaam om deze keer niet over één nacht ijs te gaan.
Minister, is dit nieuwe initiatief de campagne waarover u het had in uw antwoord op de vraag van collega Caron? Of wordt alweer met een nieuw proefproject begonnen?
Wat wordt bedoeld met een beperkte collectie? Het aanbod van het eerste proefproject was ook al eerder beperkt.
Wordt bij het ontwikkelen van deze nieuwe app rekening gehouden met de fouten die de eerste keer zijn gemaakt? Op welke manier wordt dit nu anders aangepakt?
Zal dit keer intenser worden samengewerkt met Nederland?
Kan een deel van de al ontwikkelde software gerecupereerd worden?
Is intussen al nagegaan of de contractuele verplichtingen voldoende zijn nageleefd bij de ontwikkeling van het eerste pilootproject?
Vanwaar komen de middelen voor dit initiatief? Is het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Techniek (IWT) opnieuw betrokken?
Hoe staat het met de drie opties waarover u het in het vorige debat had?
De heer Meremans heeft het woord.
Dit onderwerp is hier inderdaad al meermaals aan bod geweest, ook tijdens de vorige legislatuur. Op het vlak van e-boeken loopt Vlaanderen een beetje achter. Er is al een stijging merkbaar, maar nog niet zoals in het noorden. Ik doe het ook nog altijd niet, maar ik geloof wel dat het ingeburgerd zal geraken, ik zie het ook steeds vaker op de trein. Ik geloof er wel degelijk in maar mensen houden toch nog altijd van papier.
Onder het vorige platform waren we van mening dat het niet voordelig was voor de bibliotheekgebruiker. We hoopten dat het uitlenen van e-boeken op dezelfde manier zou kunnen als andere boeken. We vinden ook dat een dergelijk initiatief over e-boeken structurele ondersteuning verdient.
We zijn geconfronteerd met problemen op dat vlak en hebben hopelijk geleerd uit die fouten en uit de problemen met het vorige e-platform. Zoals mevrouw Idrissi ook zei, willen uitgevers en bibliotheken meewerken met het oog op een betere prijszetting. Ik ga er dan ook van uit dat de betaalbaarheid voor de bibliotheekgebruiker zal worden aangepast. Minister, kunt u daar meer over zeggen?
De samenwerking met Nederland vinden we belangrijk. We ondersteunen op dat vlak de vraag van mevrouw Idrissi.
Een uitbreiding van de collectie was niet zo vanzelfsprekend. Er is nu sprake van een beperkte collectie. Wat houdt dat precies in?
Kunnen we nog iets terugvorderen van wat we daarin hebben geïnvesteerd?
Mijnheer Meremans, ik heb een tweetal maanden geleden zelf ook een vraag over dit onderwerp gesteld, dus nog tijdens deze legislatuur.
Mijn vraag sluit aan op die vraag van de heer Caron.
Ik vind het prima dat collega’s op mijn vragen doorgaan. Ik was toen nogal boos omdat het project zo plotseling was stopgezet zonder dat er signalen waren en omdat er zo veel geld was aan gespendeerd met de gedachte dat er achteraf niets van dat geld zou overblijven. Ik ben er voorstander van dat er zo snel mogelijk een degelijk alternatief komt dat goed werkt.
Minister, u hebt toen verwezen naar het Nederlandse voorbeeld, dat zeer uitgebreid is, een grote collectie omvat en ook op technologisch vlak goed werkt. Kijkt men nu ook eens over de grenzen – het gaat hier per slot van rekening over titels in dezelfde taal – met het oog op niet alleen een technologische samenwerking maar ook een inhoudelijke samenwerking?
Het doet me plezier dat de heer Braeckman blijkbaar ook zegt dat de prijszetting nu beter is, terwijl men gedurende de proefperiode altijd bleef volhouden dat de prijszetting geen factor was om de lage participatie mede te verklaren. Dat moet dan blijkbaar toch zo geweest zijn. Ik pleit ervoor dat er snel een oplossing komt.
Mijnheer Meremans, ik heb thuis een e-reader. Mijn dochter heeft die meegenomen op het vliegtuig naar het buitenland. Toen ze ter plaatse kwam, was hij platgedrukt en was het glas gebroken en de e-reader onbruikbaar. Het voordeel van een papieren boek is dat het geprest mag zitten tussen de bagage op het vliegtuig. Als men dan ter plaatse komt, kan men het nog altijd lezen.
Minister Gatz heeft het woord.
Niet alleen in deze commissie, ook in de pers was er belangstelling voor het beëindigen van het pilootproject ‘E-boeken in de Bib’, en telkens werd ook de vraag gesteld: wat nu? Hierbij wil ik dan ook bevestigen wat ik eerder in de commissie antwoordde: op korte termijn komt er een campagne en op langere termijn wordt er gewerkt aan een oplossing om een bredere collectie e-boeken te kunnen aanbieden via de openbare bibliotheken.
Aan de media, waaronder Het Belang van Limburg, werd recent de lancering van de campagne gemeld. Met deze campagne, die zal lopen in het najaar, wil Bibnet vooral de rol van de openbare bibliotheek beklemtonen als een waardevolle inspiratiebron om interessante boeken te ontdekken en het e-boekenverhaal bij de bibliotheken en hun publiek warm houden in afwachting van de langetermijnoplossing.
Om in die campagne e-boeken te kunnen aanbieden, moet er inderdaad met een app gewerkt worden. Het gaat hier dus om een campagne-app om een beperkt aanbod e-boeken te lezen, niet om een nieuwe app die een brede collectie e-boeken toegankelijk maakt. In tegenstelling tot het pilootproject is het nu dus niet de bedoeling om technologische innovatie te realiseren. Er wordt voor de campagne gewerkt met een app die al een bewezen staat van dienst heeft. Hij werd ontwikkeld voor de Nederlandse campagne ‘de VakantieBieb’ en sluit perfect aan bij de doelstellingen van onze campagne voor de Bibliotheekweek, namelijk zo veel mogelijk mensen op een vlotte manier laten proeven van een selectie van e-boeken. In Nederland hebben al veel mensen gebruikgemaakt van die app, dus ik hoop dat hij ook goed dienst doet in Vlaanderen.
Zoals gezegd, gaat het hier over een campagne, niet over een brede e-boekencollectie. De campagne zal aansluiten bij de Bibliotheekweek in oktober 2015. Dit jaar legt deze campagne de focus op ‘Verborgen Parels’: dat zijn boeken die volgens de bibliotheken meer aandacht van het publiek verdienen. Het zijn dus niet de meest recente titels maar waardevolle boeken die vergeten dreigen te worden en die de bibliotheken graag aanraden aan het publiek als een goede leestip.
Uit een longlist van door de bibliotheken aanbevolen parels zal het publiek vervolgens zelf een rangorde aanbrengen door middel van een online voting en mogelijkheden voor commentaar en interactie. De top tien ‘Verborgen Parels’ zal gedurende enkele maanden gratis aan de lezers aangeboden worden door middel van de campagne-app die gratis downloadbaar zal zijn.
Voor gemeenten en bibliotheken zijn hieraan geen financiële implicaties verbonden. Het gaat om een onderdeel van de bibliotheekcampagne waarvan de overheadkost door het steunpunt wordt gedragen.
Het fijne aan e-boeken is dat door de aard van het medium een selectie van die aanraders aan iedereen gelijktijdig kan worden bezorgd. Met andere woorden, de bibliotheken zullen in het najaar een grote virtuele leesclub organiseren die op ontdekking gaat in een lijst van boeken en auteurs die positief geadviseerd zijn door de bib en andere lezers. Daarmee beklemtonen we de rol van bibliotheken om mensen de weg te wijzen naar waardevolle boeken en auteurs, om context en dialoog rond boeken te realiseren en positioneren we de bibliotheken ook als plek waar het publiek kennis kan maken met nieuwe media zoals e-boeken.
Het gaat om een gelaagde opzet met nadruk op smaakontwikkeling, leesbevordering en mediawijsheid, en dit via een digitale en interactieve methode. Het gaat dus voor alle duidelijkheid niet over het ontwikkelen van een duurzame bibliotheekcollectie van e-boeken maar wel over een beperkte set van waardevolle boeken waarmee we een campagne voor digitaal lezen willen voeren. Bibnet mikt dus op een aanbod van tiental e-boeken. Meer details over de campagne is te vinden op de website van LOCUS (Lokaal, Cultuur en Steunpunt): http://www.locusnet.be/portaal/Locus/Publiekswerking/Bibliotheekweek/.
Het gaat niet om een nieuwe app maar om een campagne-app die ook in Nederland al is gebruikt. Zoals in het vorige debat vermeld, was een deel van de technologie de zwakke plek in het pilootproject. Het is dan ook logisch dat we daar niet opnieuw een beroep op doen. De gesprekken tussen Bibnet en de leverancier van de eerdere oplossing lopen nog altijd. Het gaat wel degelijk over een schadeclaim die nu hangende is en die al dan niet na intermediaire tussenkomst van een arbitrageclausule die in dergelijke contracten niet ongebruikelijk is, mogelijk tot een oplossing leidt. Indien dat niet het geval is, zal dat een einde kennen voor de rechtbank.
Dit keer ligt er geen klemtoon op technologische innovatie. Integendeel, het is nu de bedoeling om een bewezen technologie te gebruiken en dus een maximaal betrouwbare dienst te leveren. In dit project is het IWT dan ook niet betrokken. De middelen voor app, e-boeken en campagne komen uit de werkingsmiddelen van Bibnet en LOCUS. Het is daardoor niet alleen gratis voor het publiek maar ook voor de lokale bibliotheken.
Ik heb zonet de eerste piste toegelicht, namelijk de campagne van het najaar. Wat de tweede piste betreft, is het ontwikkelen van een breed aanbod van e-boeken uiteraard een proces van lange adem, dat overleg vergt met tal van actoren in het brede boekenvak, namelijk bibliotheken in de eerste plaats, maar ook uitgevers en auteurs.
Daarnaast zijn er tal van nieuwe spelers op dit terrein of spelers die met nieuwe initiatieven komen. Ik verwijs bijvoorbeeld naar Bruna, dat onlangs met het e-boeken- en tijdschriftenplatform Bliyoo startte. Of in eigen land de Weekbladpers Groep (WPG) en Ballon Media, die het stripplatform YIEHA realiseerden, met een koop- en uitleenmodel. En er zijn daarnaast ook de grote internationale spelers zoals Amazon, dat op onze markt sterk inzet op e-boeken, of Google Play Store enzovoort.
De markt is volop aan het investeren in nieuwe businessmodellen en experimenten. Er wordt een nieuw speelveld gecreëerd, met tal van snelle evoluties. Het is in deze context dat Bibnet probeert een duurzame positie voor openbare bibliotheken te verwerven waarin ze maximaal hun maatschappelijke rol kunnen blijven spelen. Dit is zeker geen gemakkelijke oefening.
Ten slotte wat de derde piste betreft: in de campagne in het najaar wordt niet louter ingezet op het creëren van een aanbod. De eigenlijke inzet of aanzet is het ontwikkelen van een dialoog tussen bibliotheken en het publiek. Het wordt een vingeroefening om later dit pad verder in te slaan: hoe geven we vorm aan een permanente dialoog, een conversatie, tussen professionals en het publiek, gebruikmakend van nieuwe media en technieken voor het creëren van betrokkenheid zoals een stemming over favorieten? De focus hierbij is dus ‘gebruikers beter kennen en deze kennis gebruiken’.
Voor de tweede duurzame piste zoeken we dus nog naar een nieuwe doorstart. Ik denk wel dat we in de breedte moeten nagaan hoe we in de Bibliotheekweek met de app bepaalde dingen in beweging kunnen brengen om daar ook weer nieuwe zaken uit te leren. Het is een kwestie van werkbare en betaalbare technologie, maar tegelijk ook van de vermaatschappelijking van de technologische evolutie om een breder publiek van lezers te bereiken. We zitten zeker niet stil. Ik ben ook zeer benieuwd naar wat de maatschappelijke impact kan of zal zijn van deze app, die blijkbaar toch boven de Moerdijk en ook een beetje eronder, bepaalde diensten heeft bewezen.
Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw zeer uitgebreid antwoord. In tegenstelling tot andere antwoorden, blijf ik niet op mijn honger zitten, maar toch heb ik een aantal bijkomende vragen.
U zegt dat de nieuwe app een campagnetool is. De twee andere zijn voor de langere termijn. Wat mij een beetje verbaast, is dat u geen timing heeft. Ik heb het aanvoelen, maar verbeter mij als ik fout ben, dat u eigenlijk van scratch gaat beginnen. Hebben diegenen die het voorgaande werk hebben gedaan, dat niet goed gedaan en moeten ze hun huiswerk opnieuw maken of hoe zit het juist? Als je een platform lanceert, ga je er normaal gezien van uit dat het werk goed is gedaan. Als er dan nog technische problemen zijn, moeten die worden opgelost, maar het studiewerk is eigenlijk al gebeurd. Ik zou er graag wat meer verduidelijking over krijgen.
Wordt de samenwerking met het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT) stopgezet? U zegt dat technologische innovatie niet meer de bedoeling is, ook al beweegt er heel wat op de markt, ten goede of ten kwade, dat weten we nog niet. Betekent het dat die piste helemaal wordt verlaten? Als er een goedwerkend platform is in Nederland, zou je kunnen copy-paste doen? Waarom ga je daar de mosterd niet halen?
De heer Meremans heeft het woord.
Laat me eerst zeggen dat wij vertrouwen hebben in Bibnet en in een goede afloop. Ik vind de campagne van Bibnet een goed idee. Het is een ‘smaakmaker’.
Mevrouw Idrissi vraagt zich af of we van scratch gaan beginnen. We weten dat het vorige niet aansloeg en zijn mankementen en beperkingen had en niet bereikte wat we wilden. Het is dus misschien beter om nu een grondige oefening te maken voor iets dat duurzaam is en een tijd kan meegaan. De vraag van de timing blijft wel.
Ik sluit me ook aan bij de reacties.
Minister, op zich vind ik het goed nieuws. Ik vind het goed dat er een campagne gebeurt. Op die manier wordt de gap tussen het oude en nieuwe systeem wat dichtgereden. Ze wordt aan de bibliotheekweek gehangen en probeert de betrokkenheid tussen lezer, bibliotheek en auteur wat te versterken. Dat zijn allemaal goede dingen.
Voor de rest hoop ik dat de claim wat uithaalt en dat er wat centen kunnen worden gerecupereerd. Ik hoop dat men niet over één nacht ijs gaat voor een nieuw systeem, maar ik heb begrepen dat dit ook zo zal zijn.
Ik kan proberen te antwoorden op de bijkomende vragen die terecht zijn gesteld.
Herbeginnen we van scratch? Ja en neen. Ja, in de zin dat wanneer we een duurzame oplossing voor een platform moeten kiezen, we toch een nieuwe partner zullen moeten kiezen. Daar is nu eenmaal niets aan te doen, want de oude partner bevindt zich zakelijk blijkbaar niet in al te beste papieren. Neen, in de zin dat er een belangrijke leercurve is geweest waaruit we een aantal dingen kunnen halen.
Mevrouw Idrissi, ik heb al gezegd dat we vanuit een negatieve Vlaamse ervaring nagaan wat we van Nederland kunnen leren of samen kunnen doen. Het zit wel degelijk in de pijplijn en is ook aan het gebeuren. Onze contacten met het IWT zijn zeker niet dood.
De tussentijdse periode – want ik kan er geen exacte datum op plakken – is nuttig om na te gaan wat er op de markt gebeurt. Niet dat we per definitie marktmodellen moeten volgen, want zoals het gewoonlijk is met de markt, is het ten goede en ten kwade. Het is dus zinvol om na te gaan vanaf wanneer mensen op een bepaald aanbod ingaan, al dan niet – en ik spreek me daar nu niet over uit of dat moet of niet – met betaaluitleenmodellen of niet. In het vorige debat ging het over de vraag wanneer mensen het maatschappelijk goed voor hen vinden om op e-boeken in te gaan. Moet ervoor worden betaald? Zo ja, hoeveel? Daar leren die marktmodellen ons dan wel iets over: wat werkt er en wat niet?
We komen hier zeker op terug, want ik wil mijn engagement houden, niet enkel om inhoudelijke redenen omdat het goed is dat bibliotheken mee evolueren met het e-boekenaanbod, maar ook omdat we ons hebben geëngageerd om op het moment dat we de bibliotheken verankeren in de lokale samenleving – ik zal het positief uitdrukken –, vanuit Vlaanderen deze globale ondersteuning willen blijven bieden. In die zin sluit ik me zeker aan bij de opmerking van de heer Caron die zegt dat deze campagne “een nuttig gat” dichtrijdt. Het zal ons ook wat tijd geven om na te gaan hoe het publiek reageert.
Minister, u hebt gelijk met uw laatste opmerking dat je door die app het publiek beter leert kennen. Ik hoed me een beetje voor wat u zegt over het moment dat de bibliotheken in handen van de gemeenten worden gegeven. Ik heb begrepen dat het dan een vorm van compensatie is. Ik zou dat zo niet durven te noemen. Als je kijkt naar de veranderingen in de samenleving, moeten we opmerkzaam zijn voor digitalisering, ook voor de boeken en ook voor het bibliotheekwezen, ongeacht wie het voor het zeggen heeft over dat bibliotheekwezen, en mee zijn met die tendensen. Maar ik hoed me ervoor om dat aan het andere te koppelen.
Ik kan beamen wat u zegt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.