Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Vraag om uitleg over de Vogel- en Habitatrichtlijn
Verslag
Mevrouw Lieten heeft het woord.
Iedereen heeft altijd de mond vol van planlastenvermindering. Dat is een containerbegrip, dat, vind ik, vaak wordt misbruikt om bij bepaalde waarden, normen en belangen, die wij door middel van de wetgeving verdedigen, de klok terug te draaien. Dat is wat aan het gebeuren is op het Europese niveau. De Europese commissaris Karmenu Vella heeft aangekondigd dat er een fitness check moet komen van de Europese natuurwetgeving. Hij wil dat vooral op de Vogel- en Habitatrichtlijn toepassen.
Dat klinkt bij mij heel slecht in de oren. Wij hebben in Europa maar ook in Vlaanderen een enorme achteruitgang van de biodiversiteit door alle omstandigheden die daar de voorbij vijftig jaren hebben toe bijgedragen: de verstedelijking, de industrialisering, de vervuilingen … Europa en Vlaanderen hebben de voorbije twintig jaar gewerkt aan wetgevingen om dat tegen te gaan. Die wetgevingen beschermen de biodiversiteit, die zichzelf niet kan beschermen maar die, in het kader van het algemeen belang, door ons, de wetgevers, moet worden beschermd. Die wetgevingen werken. Stilaan zijn er hier en daar, niet trendmatig maar toch fragmentarisch, positieve effecten te zien.
Nu heb ik het gevoel dat de lobbyisten en de grote bedrijven meer te zeggen hebben in Europa, of dat ze er achter de schermen in slagen om hun agenda door te drukken. Hun agenda is: een groot deel van die Europese wetgeving, onder andere de Habitatrichtlijn, uit te hollen, onder het mom van planlastvermindering en het tegengaan van het zogezegde wegvallen van industriële bedrijvigheid en jobs. Ik heb daar sterke twijfels over. Uiteraard moet er een afweging gebeuren van de economische belangen en de natuurbelangen. Maar ik zou toch nog even willen benadrukken dat die belangen niet tegenstrijdig hoeven te zijn.
Integendeel, als we kijken naar initiatieven die genomen zijn in Vlaanderen en specifiek ook in mijn provincie Limburg, waar rond de biodiversiteit een heel toeristisch gegeven is ontwikkeld, een evenwicht en harmonie dat jobs creëert, omzet en economische groei genereert, merken we dat die twee elkaar kunnen ondersteunen.
De discussie wordt heel duidelijk op de Europese agenda geplaatst. U bent een belangrijke gesprekspartner. Ik wil u daarom vragen hoe u tegenover deze aangekondigde beleidswijzigingen op Europees gebied staat. Hoe zult u namens Vlaanderen participeren aan de discussie? Via welk kanaal zal dit gebeuren? Wat zal het standpunt zijn dat Vlaanderen in die Europese discussie zal innemen?
Ik wil u ook vragen hoe wij vanuit het parlement het verloop van deze discussie kunnen volgen. Hoe kunnen we met u afspraken maken hierover? Hoe kunnen we er verder van gedachten over wisselen om u te helpen om goed gewapend aan de Europese strijd te beginnen om onze biodiversiteit verder te ondersteunen?
Die biodiversiteit heeft enorm veel waarde voor de gezondheid van de mensen, voor de economie, voor onze medicijnen, voor ons welbevinden. Ze kan niet alleen worden bekeken als iets geitewollensokkenachtigs: ze heeft een enorme maatschappelijke impact. Ik ben ervan overtuigd, minister, dat u er ook zo over denkt, en het is daarom dat ik u de vraag stel hoe u de strijd daarover zult aanbinden.
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, de Europese commissaris voor Leefmilieu, Karmenu Vella, heeft inderdaad aangekondigd dat hij een ‘fitness check’ wenst uit te voeren van de bestaande Vogel- en Habitatrichtlijnen. Het is de bedoeling om via deze check bewijsmateriaal in te zamelen dat al dan niet aantoont of beide richtlijnen effectief en efficiënt zijn. Vervolgens wordt een uitgebreide beleidsevaluatie uitgevoerd met als doel om na te gaan of beide richtlijnen leiden tot overtollige administratieve lasten, overlappingen, hiaten en inconsistenties.
Volgens mij, mevrouw Lieten, gaat het dus niet zozeer over het terugdraaien of terugschroeven van de richtlijnen op het inhoudelijke vlak. Het gaat eerder over een toetsing op vlak van de efficiëntie en de effectiviteit.
Het hoeft geen verdere uitleg dat de Europese Unie een van de sterkste natuurbeschermingswetgevingen heeft van de wereld. De twee richtlijnen vormen samen de hoeksteen van het Europese natuurbeleid. Ze bieden bescherming aan de Europese meest bedreigde habitats en soorten, en ze spelen bovendien een belangrijke rol in het behoud van ecosysteemdiensten.
De richtlijnen vormen samen de basis voor het Natura 2000-netwerk, goed voor 17 procent van het Europese vasteland. Hier in Vlaanderen maken 62 speciale beschermingszones deel uit van het Natura 2000-netwerk die in totaal 166.000 hectare beslaan of meer dan 12 procent van onze Vlaamse oppervlakte.
In een aantal gevallen overlappen de Vlaamse Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijngebieden met elkaar. In die gevallen werd reeds beslist om instandhoudingsdoelstellingen, oorspronkelijk enkel voor de Habitatrichtlijn, op te maken voor het hele Vogelrichtlijngebied en niet enkel voor de overlapping. Dit is een praktisch voorbeeld van overlappingen die zich in de praktijk voordoen waaruit efficiëntiewinsten geboekt kunnen worden.
Minister, de voormalige EU-commissaris kondigde reeds in de vorige Europese Commissie een mogelijke integratie aan van beide richtlijnen. Juncker nam dit ook op in zijn ‘mission statement’ aan de huidige commissaris Vella. Hoe staat u tegenover een eventuele integratie van de richtlijnen?
In april 2015 liep de eerste fase van inzameling van bewijsmateriaal ten einde. Nu is de consultatie opgestart. In een eerste fase werden stakeholders binnen de lidstaten gecontacteerd om bewijsmateriaal aan te leveren. Werd er vanuit Vlaanderen een insteek geleverd?
Op welke vlakken kan volgens u een hogere efficiëntie bereikt worden?
Voor mijn laatste vraag verwijs ik naar Groot-Brittannië. Daar werd de implementatie van de Vogel- en Habitatrichtlijn in de nationale wetgeving herzien. Zal ook Vlaanderen de implementatie van deze wetgeving herzien in de toekomst?
De heer Sanctorum heeft het woord.
Voorzitter, dames en heren, zonder Europa zou Vlaanderen er vandaag waarschijnlijk helemaal anders uitzien. Dat is de realiteit. Of u nu vijftig jaar deel hebt uitgemaakt van de meerderheid of niet, het is de realiteit dat de druk vanuit Europa een grote impact heeft gehad op het milieubeleid en het natuurbehoud.
Ik ben het eens met de collega’s die vragen om op onze hoede te blijven. Als er gesproken wordt over vereenvoudiging en herziening, moeten we dat zeker vanuit dit parlement goed opvolgen.
Ondanks de beschermingsmaatregelen die vooral vanuit Europa werden opgestart, zitten we met een concrete uitdaging: de verdere verschraling. Het rapport van verleden week van het Europees Milieuagentschap duidt daar ook op. Het is natuurlijk een genuanceerd rapport. Afhankelijk van soort of habitat gaat het soms wat vooruit, soms wat achteruit en soms stagneert het wat, maar globaal is er een verdere verschraling. Dat geldt ook voor ons land en dus ook voor Vlaanderen.
Minister, wat is nu eigenlijk het concrete proces? Wat mogen we verwachten? Ze werd al even geleden opgestart, maar wat zijn de volgende stappen in de procedure? Op welk moment wordt de Raad van de Europese Milieuministers erbij betrokken? Wanneer zult u er een concrete beslissing over moeten nemen?
De heer De Bruyn heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, er is al op gewezen hoe belangrijk de Europese Habitat- en Vogelrichtlijnen zijn, ook wat ons natuurbeleid betreft.
Een tweede belangrijk gegeven is wat voor ons als partij telt. Wij vinden het heel zinvol om op de Europese regelgeving te proberen wegen. Ik meen dat dat onze taak is en dat het onze ambitie moet zijn. In dat opzicht zijn we heel tevreden dat we het onderwerp hier al kunnen aankaarten.
Een derde bedenking die we zouden willen maken, is dat we met ons natuurbeleid, dat door mevrouw Taeldeman al als hoeksteen werd omschreven, omzichtig moeten omgaan. Als we daaraan sleutelen, moeten we zeker zijn dat het eindresultaat een betere regelgeving zal zijn. Enige voorzichtigheid en bedachtzaamheid lijken me zeker aangewezen.
Als we dan nog een vierde bedenking mogen meegeven, is het dat als er dan toch bijgesteld en gesleuteld moet worden, niet zozeer de basisprincipes van de richtlijnen moeten worden aangepast. Veeleer moeten de implementaties door de lidstaten, de termijnen waarbinnen gerapporteerd moet worden en zelfs de naleving ervan aan een kritische blik worden onderworpen.
Het lijkt me in elk geval zinvol om als parlement vroeg een stem te hebben in dit debat.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Dames en heren, u weet dat er een nieuwe Europese Commissie is, zoals er ook op andere niveaus soms nieuwe regeringen aantreden. Ze hebben dan inderdaad een aantal speerpunten waaraan ze willen werken. Zoals ook in het Vlaams regeerakkoord staat dat zal worden gewerkt aan minder betutteling en betere regelgeving, zijn dat ook principes die werden aangekondigd door Jean-Claude Juncker. Hij wil de Europese regelgeving verbeteren, en daarvoor heeft hij iemand aangesteld, de Nederlandse Europese commissaris Frans Timmermans.
Een van de thema’s waarvoor men wil zien of er een betere regelgeving moet komen, is inderdaad Natura 2000. Dat wordt de ‘fitness check’ van de Vogel- en Habitatrichtlijn genoemd.
Hoe zal dat gebeuren en wat zal dat met zich meebrengen? Het is belangrijk – en daarmee wil ik starten, want ik heb de indruk dat sommigen dat in twijfel trekken – dat men bij de oorspronkelijke doelstelling blijft. Men verlaat die niet, maar men bekijkt of de instrumenten die ervoor werden ingezet, wel de juiste zijn om die doelstelling te halen. Dat is het opzet van wat is opgestart. Momenteel is men bezig met de maatschappelijke wetenschappelijke bevraging. Daarvan zal een rapport worden opgemaakt, en pas in 2016 zal de echte politieke consultatie starten. Er zal een rapport worden gemaakt met voorstellen ter verbetering.
Voor de procedure van de zogenaamde ‘REFIT’ van de Europese richtlijnen, loopt nu de consultatieprocedure. De inzameling van de ervaringen met de tenuitvoerlegging gebeurt in een eerste fase via een heel gerichte bevraging door de Europese Commissie. Ze doet dat bij de autoriteit die bevoegd is voor Natura 2000 en bij een aantal publieke en private sectoren, maar ook bij natuurverenigingen.
In Vlaanderen gaat het om het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB), Voka en Natuurpunt. Ze werden uitgekozen door de Europese Commissie en ook aangeschreven om de vragen te beantwoorden. Er werd een vragenlijst voorgelegd met betrekking tot de effectiviteit, de efficiëntie, de relevantie, de coherentie en de meerwaarde voor de Europese Unie. Het ANB heeft een antwoord opgemaakt, samen met de afdeling Internationaal Milieubeleid van het departement Leefmilieu. Het is een heel uitgebreid antwoord. De Europese Commissie heeft trouwens ook een studiebureau aangesteld dat begeleidt en interviews doet.
Er zijn ook vijftig andere Europese verenigingen en organisaties die worden bevraagd, bijvoorbeeld de Europese zeehavens en de Europese organisatie van landeigenaars. Uiteraard zitten er ook vertegenwoordigers van Vlaanderen in die organisaties.
De tweede fase van de consultatie bestaat uit een publieke consultatie. Die is nu opgestart en loopt tot 24 juni. De consultatie staat open voor iedereen en is beschikbaar in alle talen. Ik zou dus zeggen: laat u gaan en vul het formulier in op de website van de Europese Commissie. U hebt daar immers – terecht – een uitgesproken mening over.
Op 23 oktober organiseert de Europese Commissie een ‘high level’ conferentie voor de bespreking van het ontwerprapport. De Commissiestaf Werkdocument zal dan in 2016 uiteindelijk een definitief rapport voorleggen.
U vraagt hoe ik me opstel. In het antwoord van het ANB werd voor elk van de thema’s de voortgang van de implementatie aangegeven en werden de knelpunten, maar ook de positieve effecten, toegelicht met referentie naar uitvoeringsbesluiten inzake procedures of inhoudelijke bepalingen, naar studierapporten, toelichtingen over instrumenten en dergelijke meer.
Wat zijn de aandachtspunten? De volgens ons positieve bijdrage van de richtlijnen voor het behoud van natuur en biodiversiteit. De integratie van biodiversiteit in andere beleidsdomeinen en processen. Het opzetten van het participatorisch proces met doelgroepen en andere actoren om de betrokkenheid en de samenwerking nog te stimuleren. Het initiëren van een geïntegreerde aanpak met aandacht voor natuurdoelen in de planning van projecten.
De bezorgdheden die werden aangehaald, gaan onder meer over de bijkomende complexiteit, de procedures, het goedkeuren van plannen en projecten waarvoor een passende beoordeling nodig is, de problematiek voor de tenuitvoerlegging van de richtlijnen in sterk bevolkte en stedelijke regio’s, de druk op open ruimte, want waar de ruimte beperkt is, is de tenuitvoerlegging niet altijd evident, en de nood aan tijd en bijkomende financiële middelen voor de verbetering van een aantal instrumenten en van de milieukwaliteit.
Ik zal in een terugkoppeling voorzien zodra het evaluatierapport van de Europese Commissie klaar is. We kunnen het dan bespreken.
Zowel de Vogel- als de Habitatrichtlijn hebben een gebiedsgerichte en een soortgerichte benadering. In de eigen Vlaamse wetgeving werden de bepalingen van beide richtlijnen op geïntegreerde wijze omgezet. Gebiedsgerichte bepalingen werden geïntegreerd in het decreet betreffende het natuurbehoud. De soortgerichte bepalingen zijn opgenomen in het hoofdstuk inzake soortgericht beleid en tevens ook in het beschermingsbesluit van de Vlaamse Regering van 2009. Bij een fitness check wordt nagegaan of de bestaande wetgeving proportioneel en voor het beoogde doel geschikt is en de gewenste resultaten oplevert inzake relevantie, doeltreffendheid, efficiëntie, coherentie en meerwaarde. Bij deze geschiktheidscontrole werd niet ingegaan op eventuele wijzigingen van de wetgeving. Indien nodig zal dit aspect later eventueel aan bod kunnen komen.
Er wordt gevraagd of ik in wijzigingen zal voorzien aan het decreet op het natuurbehoud. Het decreet werd pas in 2014 aangepast. Ook voor het beheer van de Natura 2000-gebieden werden instrumenten uitgewerkt. Het is op dit moment dus nog niet onmiddellijk aan de orde. Er moeten trouwens nog uitvoeringsbesluiten worden goedgekeurd. We blijven dit proces ook binnen Europa goed opvolgen.
Mevrouw Lieten heeft het woord.
Ik moet mijn inleiding een beetje bijstellen, want uw antwoord verontrust mij. Ik heb het gevoel dat u mijn bezorgdheid een beetje weglacht. U zegt dat sommige mensen zich zorgen maken, maar de doelstellingen blijven behouden. Ik ben heel erg bezorgd.
62 procent van de zoetwatervissen in Vlaanderen is in gevaar of is uitgestorven. 66 procent van de soorten dagvlinders in Vlaanderen is in gevaar of uitgestorven. Meer dan 50 procent van de soorten amfibieën en reptielen is in gevaar of uitgestorven. Drie vierde van de Europese habitat bevindt zich in een ongunstige staat. Slechts een derde van de Europese soorten bevindt zich in gunstige staat. Het biodiversiteitsverlies is niet gestopt.
Het biodiversiteitsissue is naast het klimaat een heel belangrijke uitdaging. Het gaat om een bedreiging voor het welbevinden van iedereen op deze planeet. Ik maak me daar ernstige zorgen over, en blijkbaar ik niet alleen. Meer dan honderd natuur- en milieuverenigingen in Europa, waaronder Natuurpunt en WWF, trekken aan de alarmbel. Ze zien wat er voor en achter de schermen gebeurt.
Ik ben dus meer gealarmeerd door uw antwoord dan voordien. Ik wil u toch vragen heel attent te zijn voor de achterliggende agenda’s van sommige lobbygroepen, die brave en goede voornemens om de planlast te verminderen, proberen en passant te gebruiken om heel wat beschermingsmaatregelen die in de wet en in de Europese regelgeving verankerd zijn, terug te schroeven. Ik vrees dat dit staat te gebeuren. Als we vanuit Vlaanderen geen duidelijke onderhandelingstactiek hebben, dan moet ik hieruit afleiden dat we passief meelopen en de biodiversiteit in Europa en in Vlaanderen niet verdedigen. Ik hoop dat dit niet zal gebeuren en vraag u met aandrang uw positie aan de Europese onderhandelingstafel op te nemen in het belang van de biodiversiteit, niet alleen voor onszelf, maar ook voor de volgende generaties.
Er zou al een eerste stap in de informatiegaring zijn. Het Agentschap voor Natuur en Bos zou al een antwoord hebben. Kunnen we dat ontvangen, zodat we samen met u de Europese discussies kunnen opvolgen?
Collega Lieten is blijkbaar na het antwoord van de minister meer ongerust dan daarvoor. Naar mijn mening heeft de minister correct en objectief geschetst hoe het proces verloopt, wie allemaal bij de consultatie betrokken wordt en hoe de bevraging is gebeurd. Ik denk dat de minister straks zal meedelen dat ze bereid is ons het antwoord van het Agentschap voor Natuur en Bos over te maken, zodat alles heel duidelijk en transparant is voor de commissieleden en voor alle actoren die bij biodiversiteit betrokken zijn.
Ik heb in de inleiding bij mijn vraag om uitleg heel duidelijk gesteld dat het geen verdere uitleg hoeft dat de Europese Unie een van de sterkste natuurbeschermingswetgevingen ter wereld heeft en dat de twee richtlijnen de hoeksteen vormen van ons Europees natuurbeleid.
Wat nu gebeurt, draait rond effectiviteit en efficiëntie van de richtlijnen. We moeten ons dus geen zorgen maken over het terugschroeven van maatregelen die te maken hebben met biodiversiteit. Af en toe is het echter wel gepast een richtlijn die dateert van 1979, op efficiëntie en effectiviteit te toetsen om na te gaan of die richtlijnen effectief hun bijdrage hebben geleverd. De minister zegt bereid te zijn dit aspect terug te koppelen naar de commissie.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Ik kijk ook uit naar het antwoord dat het kabinet aan de Europese Commissie heeft overgemaakt. Onderzoeken of alles efficiënt en effectief verloopt, is op zich positief. Het is echter onze taak als parlementslid met organisaties uit het middenveld en bedrijven samen te zitten. Ongetwijfeld hebben collega’s ook geruchten opgevangen, en niet alleen wat de media berichten. Vandaar dat de natuurverenigingen aan de alarmbel trekken.
Er is een concrete dreiging van afbouw van het milieubeleid in Europa aan de gang. Dat is niet altijd even gemakkelijk aan te duiden, zeker niet op basis van een procedure die de minister correct heef toegelicht. Met dank, want zo kennen we alle officiële stappen in het ‘fitness check’-proces. Intussen gebeurt er echter veel meer. Heel wat Vlaamse bedrijven die hebben ingezet op cirkeleconomie en groene economie, worden nu geconfronteerd met een Europese Commissie die dat wil terugschroeven. Ze zijn er niet mee gediend, want hun bedrijven hebben in duurzame ontwikkeling geïnvesteerd.
Iedereen die iets te maken heeft met natuur, milieu en groene economie, is bezorgd. Het is dus correct dat wij vanuit het parlement u niet aanraden om een paranoïde houding aan te nemen, maar op uw hoede te blijven.
We kijken uit naar het rapport dat in 2016 klaar zal zijn. Ik kreeg graag een concreet antwoord op de vraag wanneer u in de procedure betrokken zult worden bij een beslissing, waarschijnlijk op de Europese Milieuraad. Ik kan me moeilijk voorstellen dat heel dit debat uitsluitend op niveau van de Europese Commissie verloopt en dat het nooit op de agenda van de Europese Milieuraad zal staan.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Volgens mij is het niet de bedoeling van de Europese Commissie te raken aan de doelstellingen of de milieudiversiteit in de toekomst niet meer te versterken. We zullen daar uiteraard op toezien. Het is wel logisch dat men nagaat of de instrumenten die ervoor worden ingezet, het gewenste effect sorteren. Collega Lieten somde op dat het op heel wat terreinen in Europa niet goed gaat, dat er achteruitgang is.
Men kan de vraag stellen of de instrumenten die tot nu toe werden ingezet, wel effectief genoeg zijn. Dit heeft niets te maken met het niet meer willen werken aan de biodiversiteit. Het is precies de bedoeling te kijken hoe de middelen nog efficiënter kunnen worden ingezet om de biodiversiteit te versterken.
Ik zal het antwoord van de diensten overmaken aan het secretariaat.
Collega Sanctorum, ik heb twee keer gezegd dat de lidstaten pas vanaf 2016 geconsulteerd worden.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.