Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
De heer Hendrickx heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, collega’s, begin deze maand mochten we vernemen dat de Federale Regering, bij monde van premier Michel, de banden met de Benelux wilde aanhalen. Zo werd er een heel pak initiatieven aangekondigd: gezamenlijke handelsmissies vanaf 2016, een ingrijpende verdieping en versoepeling van de interne handelsmarkt enzovoort.
Als lid van het Beneluxparlement kan ik getuigen dat er bepaalde periodes van verregaande windstilte en desinteresse zijn van de nationale regeringen. Dan worden er steekvlamgewijs heel wat Benelux-initiatieven aangekondigd, waarvan de finale uitvoering vaak achterwege blijft. Ik ben dan ook zeer benieuwd of het dit keer anders verloopt.
Zoals u weet, is de rol van de gewestregeringen in de Benelux een langlopend en complex verhaal. Voortdurende bewaking van onze bevoegdheden daar is noodzakelijk. Bovendien is het organiseren van handelsmissies minstens een gedeelde Vlaamse bevoegdheid.
Minister-president, in hoeverre werd de Vlaamse Regering betrokken bij het uitwerken van de aangekondigde Benelux-plannen van de federale overheid? Gaat u akkoord met het organiseren van gezamenlijke Benelux-handelsmissies? Zo ja, op welke manier zal Vlaanderen hierbij worden betrokken? Is hierover nog interfederaal overleg gepland? Zo ja, wanneer?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
De bijeenkomst van de premiers van België, Nederland en Luxemburg op 29 april jongstleden was geen formele ontmoeting van een orgaan van de Benelux als internationale organisatie. Het was een politiek overleg over trilaterale Benelux-dossiers over Europese en buitenlandse aangelegenheden. Over de ingenomen standpunten inzake buitenlandse en Europese politiek vond er geen voorafgaand overleg plaats met de deelstaten.
Voorafgaand aan de bijeenkomst organiseerde de FOD Buitenlandse Zaken wel een overleg over de slotverklaring ‘Actieplan voor banen en groei’, waar ook Vlaanderen aan deelnam. De drie premiers wijzen in die verklaring op het belang van een aantal doorbraken op het vlak van deelstaatbevoegdheden, maar dat zijn zaken die rechtstreeks voortvloeien uit het Benelux-jaarplan dat begin dit jaar is goedgekeurd.
Dat Benelux-jaarplan is conform het samenwerkingsakkoord binnen België besproken in het interfederaal overlegplatform Benelux. Tijdens het latere overleg over de slotverklaring ‘Actieplan voor banen en groei’ heeft Vlaanderen opmerkingen gemaakt en een inbreng gedaan over een sterkere steun aan REFIT. Dat is ook gehonoreerd. REFIT gaat over het EU-regelgevend actieplan om tot betere wetgeving te komen.
Een tweede inbreng van ons ging over het behoud van een paragraaf over grensoverschrijdend vervoer met grote trucks. Dat is niet gehonoreerd omdat Luxemburg daar niet mee akkoord ging. Je moet natuurlijk wel een akkoord hebben tussen alle partners.
Het element over de Benelux-handelsmissies is niet ter sprake gekomen bij de voorbereidingen. Het verbaast me enigszins dat het is opgenomen. Artikel 24 van het Benelux-verdrag laat toe dat de Benelux optreedt inzake externe betrekkingen, maar het bepaalt ook dat het Comité van Ministers de uitgangspunten bepaalt van de samenwerking van de Benelux Unie met andere staten en deelstaten, en met name met lidstaten van de Europese Unie en regionale samenwerkingsverbanden van die lidstaten, indien dat de verwezenlijking van de doelstellingen van dit verdrag bevordert en in het bijzonder de voortrekkersrol binnen het bredere kader van de Europese Unie.
Wanneer het bij Benelux-handelsmissies gaat over exportpromotie, dan is dat duidelijk een deelstatelijke bevoegdheid. Ik zal dat ook aankaarten. Dat gebeurt het best op het overleg dat we organiseren in het kader van de Benelux. Ik zal de bijeenroeping vragen van de werkgroepen zodat we dat kunnen bespreken en een nieuw incident vermijden. Het is logisch dat het Comité van Ministers daarover gaat. Dat wordt normaal voorbereid in ambtelijke werkgroepen. Daarover is geen concrete afspraak gemaakt. Er is wel een publiek statement geweest. Ik heb ook geen enkel signaal gekregen dat de premier zegt dat hij voorbijgaat aan de deelstatelijke bevoegdheden. Ik neem aan dat het de bedoeling is dat de deelstaten daarbij worden betrokken. Ik zal zelf het initiatief nemen om een werkgroep daarover te laten bijeenkomen.
Minister-president, uw antwoord volstaat. Er is enerzijds input verzekerd vanuit Vlaanderen, en anderzijds noteer ik dat u waakzaam wilt blijven toekijken op die handelsmissies, en dat Vlaanderen zijn rol daarbij wil blijven vervullen. Ik dank u voor dit antwoord.
De vraag om uitleg is afgehandeld.