Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
De heer Hofkens heeft het woord.
Het decreet houdende de implementatie van de zesde staatshervorming en houdende diverse bepalingen inzake Werk en Sociale Economie werd op 22 april door het Vlaams Parlement goedgekeurd. Het regelt de inkanteling van de bevoegdheden inzake controle en sanctionering met betrekking tot de beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt van de werkzoekenden. We kijken ernaar uit: vanaf 1 juli aanstaande zal Vlaanderen ten volle bevoegd zijn om de beschikbaarheid van werkzoekenden te controleren en waar nodig te sanctioneren.
De VDAB krijgt er hierdoor een belangrijke taak bij. Er wordt een afzonderlijke dienst opgericht die de uitoefening van de taken inzake de activering en controle van de beschikbaarheid op zich zal nemen. Om de bemiddelings- en vertrouwensfunctie van de consulent niet te schaden, zal deze dienst belast worden met het verhoor en de beslissingen inzake sanctionering.
Deze bevoegdheid en de uitwerking ervan hangt heel nauw samen met het normatieve kader dat bij de zesde staatshervorming spijtig genoeg op het federale niveau werd gelaten. Dit betekent dat voor de optimale uitwerking van de Vlaamse bevoegdheid ter zake, de aanpassing van de wettelijke regeling zal moeten gebeuren.
Minister, naar aanleiding van de bekrachtiging van het hogergenoemde decreet door de Vlaamse Regering op 24 april, heb ik volgende vragen. Is de VDAB met dit decreet nu volledig klaar om op 1 juli 2015 van start te gaan met de opvolging van de beschikbaarheid van werkzoekenden? Kan de VDAB waar nodig de sanctioneringsbevoegdheid via het controleorgaan uitoefenen? Werd ondertussen overleg gepleegd met federaal minister van Werk Peeters over de verdere uitwerking van het federale normatieve kader? Wat is hier de stand van zaken?
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Ik heb een schriftelijke vraag gesteld over deze problematiek. U antwoordde, minister, dat er gesprekken gevoerd zijn op federaal niveau. Wat is daar het resultaat van?
Minister Muyters heeft het woord.
Het decreet werd inderdaad goedgekeurd. Het parlement heeft schitterend werk geleverd door dat al op 24 april te bekrachtigen. Het ligt klaar voor publicatie.
Dat volstaat natuurlijk niet. We hebben nood aan een Vlaams uitvoeringsbesluit. De uitwerking daarvan moet rekening houden met een normatief federaal kader. Dat is belangrijk. Gaan we rekening houden met het bestaande normatieve kader of komt er een nieuw? Als er een nieuw komt, gaan we daar dan op wachten, of gaan we beginnen met het oude en daarna overschakelen naar het nieuwe? Hoeveel tijd is er tussen het een en het ander?
Ik veronderstel dat u dat begrijpt. Als we beginnen met het oude en een maand later het nieuwe moeten nemen, dan kunnen we misschien beter wachten, maar dan ben ik op 1 juli misschien niet klaar. Het hangt allemaal samen. Er hangt veel van af. Ik moet dat proberen in te schatten.
Op uw tweede vraag kan ik antwoorden dat onze controledienst intern voorbereid is en dat de VDAB kan overgaan tot de oprichting van die controledienst zodra we de operationele uitvoering van de bevoegdheid hebben. Dat kan vanuit dat ministerieel besluit. Wij hebben alles klaar. De vraag is wanneer het federale kader er komt.
Op 4 mei heb ik van mijn federale collega een schrijven ontvangen met de principes van het normatief kader. De bedoeling was om daar een advies op te krijgen. De Vlaamse Regering heeft – zie maar hoe snel we kunnen zijn! – op 8 mei geantwoord aan de federale minister. Dat antwoord legt de nadruk op de versterking van de activering, en dit vanuit onze bevoegdheden en de manier waarop wij vandaag werken. Wij hebben ondertussen nog contacten gehad. Het laatste contact, tussen de kabinetten, was er vandaag. Ik heb begrepen dat mijn collega’s van Wallonië en Brussel nog geen advies hebben gegeven op het overgemaakte voorstel van normatief kader. Men verwacht het eind mei. Op het ministeriële niveau zal ik contact blijven opnemen met mijn collega om te weten wat we nu best doen of niet doen.
Ik vat samen. Operationeel zijn wij klaar, legislatief zijn wij klaar – behalve dan dat het Vlaamse besluit klaarligt maar wacht op het federale normatief kader –, en nu moeten wij inschatten wanneer het er is, en dan moeten wij inschatten wat we het best doen. Ik zou het liefst op 1 juni beginnen, maar het zou kunnen dat dit door omstandigheden een beetje wijzigt. Als het er niet is, zou ik met het oude beginnen om daarna naar het nieuwe te gaan. Het hangt er een beetje van af. Ik zal het dagelijks of zo goed als dagelijks opvolgen, en ik zal met mijn collega in contact blijven.
De heer Hofkens heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord. Proficiat met de snelle reactie en het geven van het advies binnen de week na de vraag van de federale collega.
Maar ik ben toch wat verwonderd dat u nu inderdaad bevestigt dat de andere gewesten tot op vandaag nog geen advies hebben gegeven. Ik heb die brief van minister Peeters van 4 mei niet gezien. Ik weet dus niet of daarin een bepaalde deadline wordt gesuggereerd dan wel of er ten aanzien van Vlaanderen een andere deadline werd gehanteerd dan ten aanzien van de andere gewesten. Ergens hoorde ik iets over 15 mei, maar misschien was dat een verkeerde suggestie. Maar het is in ieder geval opmerkelijk dat de collega’s van de andere gewesten minder proactiviteit aan de dag leggen. Ik zou het toch ten zeerste betreuren dat wij in Vlaanderen in de problemen komen doordat wij op federaal niveau moeten wachten op de adviezen van de andere deelstaten. Hopelijk komen ze dan eind mei, maar ik hoop dat zij – om het in goed Nederlands te zeggen – ‘the sense of urgency’ hier vatten.
Minister, u volgt het terecht van zeer nabij op. Ik richt een warme oproep aan de collega’s van CD&V om daar mee aan de kar te trekken of te duwen en om misschien eens op de deur te kloppen van hun federale minister van Werk. Het wordt eind mei vooraleer de adviezen binnen zijn – als ze al binnen komen. Dan zijn er nog vier weken om dat normatief kader in KB’s te gieten, om dat te vertalen in één wetgevend kader in Vlaanderen en om tot een operationele werking te komen die we daarop moeten afstemmen. Ik vind het zeer opmerkelijk dat wij hier bijna stokken in de wielen gestoken krijgen doordat die regionale adviezen er niet komen. Ik heb mijn vraag al voor deze week ingediend. Ik heb die vraag niet gesteld met de bedoeling om dat punt hier te kunnen maken. Ik vind het toch opmerkelijk en richt nogmaals een zeer dringende oproep tot het federale niveau om snel duidelijkheid te scheppen.
Ik wil bevestigen dat de datum van 15 mei effectief in die brief stond. Ik geef u gewoon de stand van zaken na een telefoongesprek tussen de twee kabinetten. Vandaar dat ik met de minister zelf wil bellen, om juist te weten wat en hoe. Strikt genomen is de termijn verstreken. Ik hoop dat we alles krijgen, zodat we op een degelijke manier kunnen starten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.