Verslag vergadering Commissie voor Wonen, Armoedebeleid en Gelijke Kansen
Verslag
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, op 16 mei nam ik deel aan de open dag Samenhuizen van de gelijknamige vzw. We hebben een fietstocht gedaan door Gent en een aantal vernieuwende projecten rond samenhuizen bezocht. Op onze tocht hielden we onder andere halt aan een prachtig terrein waar de Community Land Trust (CLT) van Gent een erfpachtovereenkomst van 99 jaar zal afsluiten met het Gentse stadsontwikkelingsbedrijf dat eigenaar is en zich akkoord heeft verklaard voor deze overeenkomst.
CLT Gent wil dus op dit terrein het eerste CLT-project in Vlaanderen realiseren, met name 34 woningen op een gemeenschappelijke grond. CLT Gent is in gesprek met een mogelijke bouwpartner, een sociale huisvestingsmaatschappij (SHM). Deze bouwpartner kan nog niet mee op de kar springen omdat het regelgevend kader dit nu eenmaal niet toelaat.
Minister, in een van de betere passages in uw beleidsnota schrijft u over erfpachtconstructies zoals CLT, dat u hier meer op wilt inzetten en dat u inziet dat er een probleem is om dat momenteel te doen. U wilt de knelpunten in kaart brengen en een algemeen kader voor CLT’s opmaken zodat SHM’s en lokale overheden die dat wensen, op de erfpacht- en opstalkar kunnen springen. U zult ook informatie- en sensibiliseringscampagnes uitwerken voor burgers en banken. Verder maakt u nog melding van een ad-hoconderzoek van het Steunpunt Wonen met betrekking tot “een amalgaam van woonvormen” die al dan niet correct onder de noemer ‘gemeenschappelijk wonen’ vallen. U wilt samen met uw collega bevoegd voor Omgeving bekijken welke concrete acties kunnen worden ondernomen. Ik juich die samenwerking toe, want uw collega heeft natuurlijk ook een stevige vinger in de pap om CLT en andere vernieuwende woonvormen in Vlaanderen mogelijk te maken.
Minister, hoe ver staat u met het in kaart brengen van de bestaande knelpunten en het opmaken van een algemeen kader voor CLT? Kunt u een concreet perspectief geven voor de timing waarbinnen het mogelijk moet zijn voor SHM’s om mee in zee te gaan met een CLT-project? Bent u bereid om op korte termijn een ‘proeftuin’ of ‘proefproject’ mogelijk te maken zodat men bijvoorbeeld in Gent dit jaar al van start kan gaan? Ik neem aan dat het uitwerken van een algemeen kader enige tijd in beslag neemt. Hoe ver staat het Steunpunt Wonen met het vermelde ad-hoconderzoek? Is er een rapport opgeleverd en zo ja, kunt u ons de krachtlijnen daarvan mededelen?
Mevrouw Christiaens heeft het woord.
Minister, ik kan me inhoudelijk aansluiten bij de vraag van de heer Vandenbroucke. We hebben het er de laatste weken al een aantal keren over gehad, zowel hier als in de plenaire vergadering. Ik dacht dat we de studie konden verwachten na de zomer, en dat we hadden afgesproken om te wachten op die resultaten, zodat we de definities van de verschillende gezamenlijke woonvormen en dergelijke konden opnemen.
Een aantal problemen die vandaag zijn aangekaart, de huurbelofte bijvoorbeeld, komen altijd terug tot de essentie: het evenwicht tussen huren en verhuren en tussen vraag en aanbod. De CLT’s en alle vormen van gemeenschappelijk wonen kunnen volgens onze fractie zeker meehelpen om het aanbod te verruimen op de verhuurmarkt. En zo kunnen we misschien al een aantal problemen oplossen. Ik wacht dus op de studie, maar als u al meer informatie hebt over de timing, minister, hoor ik dat graag. En een proefproject in de mate van het mogelijke: waarom niet?
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, gemeenschappelijke woonvormen zijn zeer in trek, en proefprojecten zijn interessant, maar ik wil in de rand meegeven dat het niet de grote oplossing zal zijn voor betaalbaar wonen.
Een tweede waarschuwing is dat we niet in het systeem mogen geraken van de sociale koopwoningen. Bepaalde fracties of ideologieën zijn daarvan voorstander. Ik vind sociale koopwoningen onrechtvaardig. Je gaat in de samenleving bijvoorbeeld 500 mensen bevoordelen, die de woningen kunnen kopen. Maar alle mensen die in identieke omstandigheden verkeren, misschien 3000 of 4000 mensen, kunnen geen beroep doen op die fiscale voordelen en de bijdrage van de overheid. Je geeft eigenlijk 50.000 euro per jaar aan de betrokkenen, aan voordelen inzake btw enzovoort, terwijl er veel meer mensen voor in aanmerking komen. Ik ben voor een systeem waarbij je voor iedereen in dezelfde omstandigheden hetzelfde kunt doen.
Vandaag in de privésector is de oplossing van de CLT’s mogelijk. Toch loopt het zeer moeilijk. Het erfpacht bestaat al jaren. Er zijn mensen in gespecialiseerd, maar in Vlaanderen met 70 procent eigenaars willen mensen nog altijd van zowel de grond als het gebouw eigenaar zijn. De grond is doorgaans veel meer waard dan het gebouw. Het gebouw vermindert in waarde, zeker in 99 jaar. Het is de grond die altijd in waarde stijgt.
Als het een oplossing is om aan efficiënt ruimtegebruik te doen, kan ik er voorstander van zijn. Maar het poneren als de oplossing voor betaalbaar wonen, dat zie ik niet.
In het kader van sociaal wonen zijn de huisvestingsmaatschappijen vandaag niet in staat om gemeenschappelijke delen samen met private partners in hun bezit te hebben. Dat geldt bijvoorbeeld in appartementsgebouwen. Stel dat er een gebouw is van 50 appartementen. Dan kun je niet zeggen dat er 10 voor sociale huisvesting zijn en 40 privé. Dat zou voor de privésector positief kunnen zijn, omdat zij dan gemakkelijker kunnen lenen bij de bank. Maar dan moet je twee uitgangen hebben.
Het is een bekommernis: het moet mogelijk zijn voor de sociale huisvestingsmaatschappij om met de private sector gemeenschappelijke delen samen in bezit te hebben. Ik kijk ook uit naar de studie en naar wat de overheid ermee zal doen.
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
Ik wil de vraag van de heer Vandenbroucke en het pleidooi van mevrouw Christiaens kracht bijzetten. Om het evenwicht op de markt te kunnen bereiken, is het zeer waardevol als we kunnen inzetten op alle vormen van gemeenschappelijk wonen, zoals CLT. We zijn daarvan met Groen sterk voorstander. De belangrijke voordelen in mijn ogen zijn dat de middelen niet worden ingezet per individu, maar verspreid over generaties. Dat is interessant voor stabiliteit. Bovendien is er aandacht voor het gemeenschapsgebeuren in zo’n CLT, wat dan meteen leefbaarheidsvragen kan aanpakken.
Wij willen ook heel graag die pilootprojecten van start zien gaan. De studie komt er na de zomer. Maar CLT Gent maakt toch ook heel duidelijk dat, als we willen inzetten met de overheid op CLT, er ook in zal moeten worden geïnvesteerd. Die projecten zullen ook financieel moeten worden ondersteund om ze te doen slagen voor het onderste segment van de samenleving.
Minister Homans heeft het woord.
Er is al heel veel gezegd, en mijnheer Vandenbroucke of mevrouw Christiaens, u hebt ernaar verwezen dat we het er al over hebben gehad in de commissievergadering van 5 februari 2015. Het ging zelfs om een vraag van u, mijnheer Vandenbroucke. Vorige week in de plenaire vergadering stelden onze zeer goede collega’s De Vroe en Gennez er ook vragen over.
Ik vind CLT’s en andere soortgelijke vormen van wonen belangrijk, anders had ik het niet zo prominent opgenomen in mijn beleidsnota. In februari en vorige week nog eens heb ik gezegd dat de studie wordt opgeleverd tegen de zomer. We zijn in blijde verwachting. We hopen dat de studie ons veel mogelijkheden en weinig knelpunten zal geven, zodat we snel een decreetgevend kader kunnen voorstellen.
Mijnheer Vandenbroucke, wat het faciliteren van proefprojecten betreft, gun ik deze primeur met heel veel plezier aan Gent. Zodra we de studie hebben, gaan we redelijk snel actie ondernemen. We moeten de knelpunten oplijsten. Ik kan ze nog niet geven, want we hebben de studie nog niet. Ik mik op het najaar van dit jaar om naar het parlement te komen, om dan hopelijk het initiatief in Gent te kunnen laten starten. Dat zou goed zijn.
Mevrouw Van Volcem, sociale huisvestingsmaatschappijen kunnen nu al participeren in een systeem van CLT, maar dan moeten ze in hun statuten de toelating krijgen.
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Minister, dank u wel. Uiteraard was ik ervan op de hoogte dat de studie zou worden opgeleverd tegen de zomer. Ik volg het in het parlement. Maar ik vond het belangrijk om te polsen of er misschien al concretere plannen zijn, omdat men in Gent op de kar wenst te springen. Ik ben blij dat het uw intentie is om naar aanleiding van de studie, hoewel u nog niet weet wat er precies in zal staan en hoe groot de knelpunten zullen zijn, zo snel mogelijk in het najaar een initiatief te nemen om dergelijke projecten mogelijk te maken. Dat verheugt me en we volgen het uiteraard op. We kijken er in Gent reikhalzend naar uit om ons project te kunnen realiseren. (Opmerkingen van minister Liesbeth Homans)
Dat moet u niet aan mij vragen, maar ik zal overmaken dat u graag op bezoek komt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.