Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, ik citeer uit De Standaard van 30 april: “Van de 7,8 miljoen euro die bedoeld is voor energiepremies bij grote renovaties van sociale woningen is bijna niets uitgekeerd. Een grote hap uit het Vlaams Klimaatfonds blijft zo ongebruikt.”
Op uw voorstel keurde de Vlaamse Regering op 27 april 2012 de oprichting van het Vlaams Klimaatfonds goed. Al snel reserveerde de Vlaamse Regering 7,8 miljoen euro voor het energiezuinig maken van 1500 sociale woningen. In 2013 wachtten 6300 gezinswoningen en 9700 appartementen immers op renovatie.
Ook deze Vlaamse Regering zet in op isolatie en op het energiezuinig maken van sociale woningen. Dat lezen we ook in het regeerakkoord: “We zetten in op een betere bezettingsgraad en een energiezuinige renovatie of vernieuwbouw van het bestaande patrimonium.”
Volgens De Standaard zou van de 7,8 miljoen euro echter nog maar weinig zijn gebruikt. Dat zou niet zozeer komen door het feit dat het uitvoeren van de werken en het uitbetalen van de subsidies tijd vergt, maar doordat er weinig belangstelling is. Een oproep van de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) leverde naar verluidt een heel magere reactie op – slechts een paar tientallen reacties – van de sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM’s).
Minister, u bent coördinerend minister voor het klimaatbeleid. U hebt het Klimaatfonds opgericht. Blijven de genoemde bedragen binnen het Klimaatfonds gereserveerd voor het energiezuinig maken van sociale woningen of worden die – als het te lang duurt – ingezet voor andere doelen?
Ontstaan er technisch-boekhoudkundige – zo noem ik dat dan – problemen als middelen uit het fonds niet tijdig worden opgenomen? We herinneren ons een discussie die we niet zo lang geleden hebben gevoerd in de commissie over het Boscompensatiefonds, waarvan de middelen blijkbaar niet zomaar doorgeschoven kunnen worden naar een volgend werkjaar.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Minister, ik heb u in het verleden al een paar keer ondervraagd over dat Vlaams Klimaatfonds. Het antwoord op de tweede vraag is volgens mij dat er geen technisch-boekhoudkundig probleem is. Als ik mij niet vergis, is dat geld al effectief gestort aan de VMSW. Is het dan hun taak om die premie daarmee uit te keren?
Toen ik u enkele maanden geleden ondervroeg over het Klimaatfonds bleek al dat van die zogenaamde quick wins voor de periode 2013-2014 vanuit het klimaatbeleidsplan er nog maar weinig was gerealiseerd.
Ik sluit mij natuurlijk aan bij de vraag, omdat er duidelijk een probleem is. Er wordt niet gerenoveerd met die 7,8 miljoen euro. Welke stappen zult u ondernemen om die broeikasgasreductie daadwerkelijk te realiseren in ons woningenbestand en in het bijzonder in de sociale woningen?
Mevrouw Partyka heeft het woord.
De vraag om uitleg van de heer Vandaele is voor een deel terecht. We hebben dat ook al enkele keren aangekaart. In huisvesting is er veel besparingspotentieel op het vlak van CO2. Ik denk dat het een heel terechte keuze was van het Klimaatfonds om daar volop op in te zetten, ook in de sociale huisvesting. Uit de patrimoniumenquête van de VMSW blijkt ook dat er inderdaad nog werk aan de winkel is in sociale huisvesting, zeker voor wat betreft complexe dossiers. Zo kan het oudere patrimonium veel renovatie gebruiken. Ik denk dat het een heel goede keuze was van het Klimaatfonds om daarop in te zetten.
Eerlijk gezegd denk ik dat er misschien iets schort aan de voorwaarden. Misschien moet er worden bekeken in het beleidsdomein Wonen of de sociale huisvesting zelf waaraan het precies ligt. Dan kan men de voorwaarden daar op een of andere manier versoepelen of meer bruikbaar maken zodat er dossiers worden ingediend om te worden gesubsidieerd. Het is inderdaad zo dat het geld al in het beleidsdomein is terechtgekomen. Daaraan ligt het dus niet.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Vandaele, ik dank u voor uw vraag om uitleg. We hebben dat inderdaad goedgekeurd in het Vlaams klimaatbeleidsplan. We hebben afgesproken dat de initiatieven die we nemen effectief worden uitgevoerd door de respectieve vakministers. We hebben dat dus ook zo uitgevoerd. De middelen, 7,8 miljoen euro uit het Vlaams Klimaatfonds, zijn dan ook ter beschikking gesteld van de VMSW. Die kan dat inderdaad gebruiken voor de grondige renovatiepremie voor sociale huisvestingsmaatschappijen.
Het subsidiebesluit bepaalt wel dat de VMSW, wanneer een aantal subsidies niet zouden zijn uitgekeerd, dat geld moet terugstorten in het Klimaatfonds. Dat is zo vastgelegd. Het moet uiterlijk gebeuren op 1 januari 2019. Tot op dat ogenblik blijven de middelen ter beschikking van de VMSW.
Er ontstaan over dit dossier ook geen technisch-boekhoudkundige problemen van overdracht naar toekomstige begrotingsjaren aangezien het volledige bedrag al is overgemaakt.
We hebben natuurlijk ook contact gehad met het kabinet van de bevoegde minister om na te gaan wat de eventuele knelpunten zijn en hoe een snelle en effectieve besteding kan worden gerealiseerd. We hebben de boodschap gekregen dat het niet nodig was en dat de middelen goed zouden worden besteed. Wij vertrouwen erop dat dit in die zin gebeurt.
Wanneer er vragen zouden zijn voor een versoepeling of een aanpassing ingeval van knelpunten op het terrein, dan zijn wij uiteraard bereid om dat te bekijken voor zover dit aansluit bij het energiezuinig maken en renoveren van die woningen waardoor zij energieneutraler worden dan vandaag. Dat is wat wij willen bereiken. We hebben daar al gesprekken over gehad, waaruit bleek dat men de intentie heeft om daar ook mee door te gaan.
De heer Vandaele heeft het woord.
Mijnheer Sanctorum, het klopt dat dit is gestort aan de VMSW, maar mijn ervaring leert me dat wanneer men ergens middelen voor krijgt, die daar binnen een bepaalde termijn voor gebruikt moeten worden. De minister heeft geantwoord dat dit voor 2019 zijn beslag moet krijgen of anders moet worden teruggestort.
We horen dat het terugkomt in het Klimaatfonds. In het slechtste geval, dus wanneer men er niet zou geraken, is dit dus niet verloren. En dat is alvast goed nieuws.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Minister, mijn bijkomende vraag was hoe we die bijkomende middelen zullen besteden aan de renovatie van sociale woningen. In uw antwoord hoor ik vooral signalen die wijzen op een pingpongspel van verantwoordelijkheden. U zegt dat u contact hebt opgenomen met het kabinet van minister Homans, een partijgenoot van de heer Vandaele, en daar krijgt u het signaal dat alles in orde komt. Wat moeten wij daar binnen deze commissie over denken? Het is duidelijk niet in orde. In de periode 2013-2014 waarvoor de middelen waren uitgetrokken, zijn er geen of nauwelijks renovaties gebeurd. We zijn nu halverwege 2015; die 7,8 miljoen euro is er nog altijd en er is niet voorzien in bijkomende middelen voor bijkomende sociale woningen. Er schort dus iets en het is uw taak als coördinerend minister om ervoor te zorgen dat het geld wel wordt geïnvesteerd. Wanneer er ergens een knelpunt is, moet dat worden weggewerkt. Maar gewoon contact opnemen met een andere bevoegde minister en tevreden zijn met het antwoord dat het er allemaal goed uitziet, lijkt me onvoldoende. Ik hoop dat we iets meer mogen verwachten dan dat.
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Mijnheer Sanctorum, vorige week heeft de bevoegde minister in de commissie Wonen de patrimoniumenquête toegelicht. Dat was vier jaar geleden nog eens gebeurd in de sector van de sociale huisvesting. Toen bleek dat er bij 48 procent van het sociaal patrimonium een of meerdere knelpunten waren op het vlak van energie. Intussen is de energetische waarde van de sociale woningen gedaald van 48 procent naar 33 procent. Er is dus wel degelijk een verbetering op dat vlak. Wat nu overblijft in het patrimonium, zijn de totaalrenovaties en de grootschalige projecten waar ofwel vervangingsbouw ofwel een grondige renovatie nodig is.
Om in aanmerking te komen voor de middelen van het Vlaams Klimaatfonds moet men aan vier cumulatieve voorwaarden voldoen. Mevrouw Partyka heeft er ook al naar verwezen. Zo moet er worden gewerkt met gecombineerde werken en moet er een collectief verwarmingstoestel worden geïnstalleerd. De SHM’s geven aan dat het niet evident is om aan die vier voorwaarden te voldoen. We moeten eens nadenken over hoe we daarmee zullen omgaan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.