Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Vraag om uitleg over antibioticagebruik in de veeteelt
Vraag om uitleg over antibioticagebruik in de Vlaamse veeteelt
Vraag om uitleg over de evolutie van het antibioticagebruik in de diergeneeskunde
Verslag
Collega’s, we weten dat dit geen Vlaamse bevoegdheid alleen is, integendeel. Maar we hebben in het verleden hiervoor ook al aandacht gehad, en gezien de actualiteit was het vrij normaal dat we deze vragen agendeerden.
Mevrouw Vermeulen heeft het woord.
Voorzitter, minister, zoals de heer De Meyer daarnet zei, worden we soms aan de mouw getrokken door bepaalde sectoren als het minder goed gaat. Deze keer merk ik op dat er vier vragen zijn over eenzelfde thema en trekken wij zelf aan de mouw van de minister. De ernst van de situatie noopt ons om deze vragen te stellen.
Het antibioticagebruik bij dieren kende in 2012 en 2103 een substantiële daling. Maar in 2014 kende de totale verkoop van antibiotica voor dieren opnieuw een lichte stijging. De stijging situeert zich zowel bij de met antibiotica gemedicineerde voormengsels als bij de andere antibiotica. Dat staat te lezen in het zesde BelVetSac-rapport (Belgian Veterinary Surveillance of Antimicrobial Consumption), uitgevoerd door de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Gent.
Volgens het rapport is het duidelijk dat de resultaten voor 2014 in alle opzichten als erg teleurstellend moeten worden gezien. Men verwachtte nochtans dat aanhoudende inspanningen van informatie en sensibilisering door alle partijen zouden resulteren in het doorzetten van de trend die in de voorgaande twee jaren te zien was, namelijk een substantiële daling. In 2014 zijn er ook geen bijzondere diergezondheidsproblemen geweest die een stijging van het antibioticagebruik zouden kunnen verklaren. De enige verklaring die de onderzoekers kunnen aanduiden, is een verminderde aandacht voor een verantwoord en restrictief antibioticagebruik door alle betrokken partijen.
Minister, gezien de ernst van het probleem blijft aanhoudende sensibilisering, preventie en advisering absoluut nodig. Op welke vlakken zet Vlaanderen verder in op bestaande initiatieven? Ik denk bijvoorbeeld aan de twee lopende of misschien al aflopende demoprojecten. Op welke vlakken neemt Vlaanderen nieuwe initiatieven? Wordt de mogelijkheid van de implementatie van meer strikte maatregelen, die alle betrokkenen dwingen tot een sterkere reductie in gebruik, onderzocht? Worden er vanuit het Vlaams landbouwbudget middelen vrijgemaakt om een brede sensibiliseringscampagne op te zetten en alle actoren te informeren over het belang van verantwoord antibioticagebruik bij dieren?
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Voorzitter, minister, de collega heeft het al gezegd: er is in 2014 een stijging van het gebruik van antibiotica in de veeteelt van 1,1 procent, en bij de voor de volksgezondheid meest kritische producten zelfs een stijging van 3,3 procent. Door deze stijging lijkt de haalbaarheid van de doelstellingen die alle leden van Antimicrobial Consumption and Resistance in Animals (AMCRA) onderschreven hebben, in gevaar te komen. Deze doelstellingen waren: het totale gebruik van antibiotica halveren tegen 2020; het gebruik van de meest kritische antibiotica tegen 2020 met 75 procent doen afnemen; het gebruik van de met antibiotica gemedicineerde voormengsels te halveren tegen 2017.
De voorzitter van AMCRA heeft op deze cijfers teleurgesteld gereageerd en zegt dat er een soort gewenning optreedt. Er is volgens hem nood aan meer dwingende, wettelijke maatregelen, opgelegd vanuit de overheid. Het kan niet alleen aan de sector overgelaten worden, want dat werkt op basis van deze resultaten blijkbaar niet. Hij stelt onder andere voor om wettelijk vast te leggen dat de toediening van de meest kritische producten alleen door dierenartsen mag gebeuren. Daarnaast stelt hij ook dat er dringend komaf gemaakt moet worden met de kortingen die farmabedrijven toekennen voor de meest gevoelige antibiotica. Tot slot, en hiermee komen we aan de Vlaamse bevoegdheden, is er nood aan meer sensibilisering en zou de overheid daarvoor in de nodige middelen moeten voorzien.
De federale minister van Landbouw heeft al aangekondigd dat er een databank komt voor de verzameling van gebruiksgegevens. De sector zou daar 800.000 euro in investeren en de databank zou eind 2016 operationeel zijn. Zoals de voorzitter in het begin heeft gezegd, bevindt een groot deel van de bevoegdheid rond antibiotica zich op het federale niveau, maar ook op Vlaams niveau. Zeker wat het preventieve luik betreft, hebben we toch een zekere verantwoordelijkheid. Er zijn de afgelopen jaren ook verschillende initiatieven genomen. Zo zijn er een aantal demoprojecten rond verantwoord antibioticagebruik opgestart. De twee eerste demoprojecten zijn opgestart in de eerste helft van 2013 en zouden twee jaar lopen. Zij zouden ongeveer beëindigd moeten zijn.
Minister, wat is uw reactie op deze nieuwe cijfers die een stijging van het antibioticagebruik aangeven? Deelt u de conclusie van de voorzitter van AMCRA dat zowel op Vlaams als federaal niveau bijkomende inspanningen nodig zijn om de vooropgestelde doelstellingen te halen? Zo ja, in welke extra maatregelen voorziet u? Hebt u hierover al overleg gehad met uw federale collega’s bevoegd voor de landbouw en de volksgezondheid? Zo ja, wat is het resultaat van dat overleg? Wat is de stand van zaken van de verschillende demoprojecten die de afgelopen jaren rond verantwoord antibioticagebruik zijn opgestart? Kunnen er al bepaalde conclusies uit worden getrokken?
De heer Caron heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, willen we de doelstellingen halen die het AMCRA stelde, dan zullen we de dalende trend moeten ombuigen en een tandje bij moeten steken. De hele sector zal zijn verantwoordelijkheid moeten nemen: zowel leveranciers, kwekers, veeartsen als distributiesector.
Het probleem is te belangrijk om enkel te vertrouwen op zelfregulering. Misschien moet de overheid haar rol versterken. Ik ben me ervan bewust dat het vooral over de federale overheid gaat vanuit de bevoegdheid Volksgezondheid. Uiteraard kunnen wij op het vlak van sensibilisering en als katalysator tussen partijen als Vlaanderen ook wel een rol spelen in dit proces. Het probleem van antibioticaresistentie kan ook een bedreiging vormen voor de volksgezondheid. We moeten er dus zeer voorzichtig mee omgaan.
Mijnheer Vanderjeugd, ik had in mijn vraag naar u verwezen. U hebt gezegd: “Het antibioticagebruik in Vlaanderen zal altijd een grote uitdaging zijn omdat wij door onze intensieve landbouw een hoge veedensiteit hebben.” Op 29 april werd er niet verder op ingegaan, maar het is niet onbelangrijk om even bij die stelling stil te staan. Is het inderdaad zo dat ons land ver boven het gemiddelde scoort inzake antibiotica? Is er een oorzakelijk verband met de densiteit in de veeteelt? Moet er door de intensiviteit, de schaalgrootte en de densiteit vaker naar antibiotica worden gegrepen? Of is er geen verband en kan het op een andere manier?
Minister, hoe reageert u op de slechte cijfers die AMCRA publiceerde? Vindt u het noodzakelijk dat ook de Vlaamse overheid een tandje bij steekt om ten eerste de opnieuw stijgende curve te keren en vervolgens de streefcijfers inzake antibioticareductie te halen? Acht u deze streefcijfers überhaupt nog haalbaar? Welke rol wilt en zult u hierbij spelen? Komt er vanuit Vlaanderen een signaal naar de federale overheid om ook op dat niveau tot een daadkrachtiger beleid te komen? Zou het kunnen dat er een oorzakelijk verband is tussen verhoogd antibioticagebruik en de densiteit en schaalgrootte van de veeteeltbedrijven? Zo hierover geen wetenschappelijke cijfers bestaan, bent u dan bereid en van plan dit te laten onderzoeken? Handhaaft u ondertussen uw beleidslijn?
De heer Vanderjeugd heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, er kwamen inderdaad verontrustende vaststellingen van AMCRA. Nochtans was er de twee voorgaande jaren een substantiële daling van ongeveer 6,5 procent op jaarbasis, maar de stijging met 1,1 procent is niet goed. Deze evolutie gaat helemaal in tegen de 2020-doelstelling die het totaalgebruik van antibiotica met de helft wil verminderen.
We weten dat het antibioticumgebruik in de Belgische diergeneeskunde gevoelig hoger ligt dan in de Scandinavische landen. We verbruiken ook meer dan in Nederland en Frankrijk. Enkel in Duitsland ligt het verbruik hoger met 211 microgram.
Mijnheer Caron, ik voel mij vereerd dat u mij citeert. Het antibioticumgebruik in Vlaanderen zal altijd een grote uitdaging blijven door die hoge veedensiteit. Dat is geen reden tot berusting, maar integendeel tot zeer selectief gebruik. Het zal er dus vooral op aankomen om antibiotica enkel te gebruiken wanneer het hoogst noodzakelijk is en wanneer er geen andere beschikbare geneesmiddelen kunnen worden ingezet.
AMCRA verklaart de stijging van het antibioticagebruik vorig jaar door een verminderde aandacht en een gebrek aan initiatief met betrekking tot een verantwoord gebruik bij alle betrokken actoren. Nochtans is blijvende aandacht voor de strijd tegen antibioticaresistentie bij mens en dier cruciaal.
De antibioticaproblematiek zelf is hoofdzakelijk een federale aangelegenheid, maar voor de sensibilisering van de landbouwsector kan ook Vlaanderen een wezenlijke bijdrage leveren, zeker in aanvulling op het nakende registratiesysteem dat vanaf eind volgend jaar in werking moet treden.
Minister, welke rol zult u spelen om de sensibilisering van de veehouders op te drijven? Zult u overleg plegen met uw federale collega Borsus? Wat is de actuele stand van zaken van de databank waarin het gebruik van antibiotica zal worden geregistreerd? Behoort een versnelde inwerkingtreding tot de mogelijkheden? Wat is de stand van zaken van de twee demoprojecten? Bent u van oordeel dat er binnen de veehouderij nood is aan bijkomende proefprojecten of desgevallend aan voorbeeldbedrijven die een correcte en rigoureuze aanpak als bedrijfsfilosofie hanteren? Wordt er een inventaris en systematische publicatie van goede praktijken overwogen?
De heer Dochy heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ik ben bijzonder blij met de aandacht die wordt gegeven aan deze problematiek, vooral omdat het niet naar aanleiding van een krantenartikel is maar omdat het hier in het verleden ook reeds aan bod is geweest. Ik ben ook wel een beetje verrast door de nauwkeurigheid van cijfers die men hier geeft, wetende dat er geen officiële en goedwerkende databank is om alles te registreren. Mensen die statistiek hebben gestudeerd, weten dat dit zeer gevaarlijk is. Er moeten nog inspanningen gebeuren en de sector is ook bereid om die, ook financieel, mee te dragen om tot een goede databank en vergelijkbare cijfers te komen, zeker als we ze willen vergelijken met andere lidstaten van Europa. Er liggen twee verordeningen op de Europese onderhandelingstafel: een over het algemeen gebruik van diergeneesmiddelen en een over genetisch gegenereerde voeders.
Wat voor mij belangrijk is, is het besef en de wetenschap en de vaststelling dat de sector door die cijfers ook geschokt is. De mensen uit de sector zijn geschrokken van het resultaat. Voor het antibioticagebruik is er al wel heel wat aandacht en bewustwording in de sector. De mensen beseffen dat het een bijzondere uitdaging is en dat er nog verder werk moet worden geleverd alvorens de doelstelling voor 2020 te halen.
Het is de sector in zijn geheel – de producenten en ook de veeartsen – die bij het voorschrijven van medicamenten zijn verantwoordelijkheid moet nemen. We moeten natuurlijk de integriteit van de veearts als medicus niet in vraag stellen, maar de globale keten moet wel nog verder worden gesensibiliseerd.
We moeten niet aan paniekvoetbal doen. Het gebeurt soms dat als men een bepaald cijfer vaststelt, men allerhande maatregelen neemt die ervoor zorgen dat een ingezette trend kan worden doorbroken. De jongste jaren is er een daling van het geneesmiddelengebruik en het antibioticagebruik.
We moeten dus gewoon verder inzetten op die sensibilisatie van de sector en ervoor zorgen dat die mensen voortwerken. Men moet gebruikmaken van dit momentum van de vaststelling dat er het jongste jaar een zekere stijging is geweest om nog wat meer aandacht te hebben voor die problematiek. Minister, hoe ziet u de rol van Vlaanderen? Zoals gezegd heeft Europa hierin een opdracht, net als de federale overheid. Vlaanderen heeft eigenlijk geen concrete officiële taken, denk ik, als het gaat over het wetgevend kader met betrekking tot antibioticagebruik. We kunnen misschien wel sensibiliseren. Hoe kan Vlaanderen hieraan ook een positieve bijdrage leveren?
Minister, ik heb een aanvullend vraagje wat dat laatste punt van mijn collega betreft. Ik hoef daar vandaag geen antwoord op te hebben. We kunnen dat antwoord in de loop van de volgende weken wel krijgen via het secretariaat. Wat kunnen we leren van het beleid in de andere Europese lidstaten? Biedt dat inspiratie? Hoe is het antibioticagebruik in die andere landen geëvolueerd?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, geachte leden, uiteraard zijn wij ook bijzonder bezorgd over de kwaliteit en de veiligheid van ons voedsel. Dat is ook voor ons een topprioriteit. Uiteraard vinden we als beleidsmakers ook dat antibiotica selectief en zeer weloverwogen moeten worden gebruikt. Ongepast of overmatig gebruik moet dus worden vermeden. Het klopt dat we ter zake niet alle bevoegdheden in handen hebben. Ik kan dus niet ingaan op de vragen over het aanscherpen van de federale wetgeving, het veterinaire wetenschappelijk onderzoek en het nationale datacollectiesysteem. We zijn echter natuurlijk wel bevoegd voor sensibilisatie en voorlichting.
Het is ook zo dat de landbouwsector zelf die bezorgdheid deelt. De heer Dochy heeft dat al enigszins aangehaald. Niemand gebruikt graag antibiotica. Daaraan is trouwens ook een zware kostprijs verbonden. Men doet dat niet voor zijn plezier. Dat zijn bijkomende kosten, en men beseft ook wel de ernst van de resistentieproblematiek. Men weet dus dat, als men daarin overdrijft, dat nadien in het gezicht kan ontploffen.
Er is een afname van het antibioticagebruik, en gelukkig maar. In de jaren 2012 en 2013 was dat een afname met 12,7 procent. In 2014 zien we een stagnatie en een lichte stijging. Ik ben, net als het federale kenniscentrum AMCRA, verrast door die resultaten. We moeten dus aandacht blijven hebben voor die problematiek van antibioticaresistentie. We moeten dat blijven herhalen.
Of er een link is met de densiteit en de schaalgrootte van onze bedrijven durf ik te betwijfelen, aangezien de daling die er is geweest in 2012 en 2013, losstaat van de veedichtheid. Ik zie daar dus niet echt een oorzakelijk verband. Dat lijkt me trouwens iets dat verder wetenschappelijk moet worden onderzocht en waarover wij moeilijk zomaar gratuite uitspraken kunnen doen.
Sinds de recente bekendmaking van de jaarcijfers voor 2014 is er nog geen specifiek overleg geweest met de bevoegde ministers De Block en Borsus, maar uiteraard zijn we graag bereid om daarover te overleggen. We staan altijd open voor dat gesprek en om daar ook onze medewerking aan te verlenen.
Wat kan Vlaanderen doen? Sensibilisatie is voor ons essentieel. Er zijn de demoprojecten. Daarover waren er ook diverse vragen. Er is het demoproject ‘Verantwoord gebruik in de intensieve veehouderij’, dat werd opgestart in mei 2013. Het richt zich op de varkenssector, de pluimveesector en de vleeskalversector. De testen en demonstraties zijn zo goed als afgerond. Nu gebeurt de sensibilisatie volop. Er is een website uitgebouwd onder het motto ‘Alleen als het echt moet’. Er zijn ook berichten en tips verspreid via de sociale media, en er zijn ook filmpjes gemaakt waarin praktijkervaring en expertise worden gedeeld. Ook op Agriflanders werd daar aandacht aan gegeven.
Er is ook het demonstratieproject ‘Verantwoord gebruik van antibiotica in de Vlaamse melkveehouderij door communicatie, opleiding en begeleiding’. Dat is opgestart in juli 2013. In dat kader werd een brochure opgemaakt, die zal worden verspreid onder alle melkveehouders.
Er is ook het project ‘Duurzame melkveehouderij door verantwoord gebruik van diergeneesmiddelen’. Dat is gestart in september 2011 en loopt in juli van dit jaar af. In dat kader werd een ‘meetlat’ ontwikkeld, waarmee de melkveehouders hun bedrijfssituatie kunnen vergelijken met het Vlaamse gemiddelde.
In juli 2015 start het nieuw demonstratieproject ‘Een goede start van jonge vleeskuikens, de sleutel voor lager antibioticagebruik, beter dierenwelzijn en een verhoogd bedrijfsmanagement’. Er wordt inzicht verworven in de huidige manier van werken via een monitoring door bedrijfsdierenartsen. Ook worden vijf vleeskuikenbedrijven gedurende zes rondes intensief begeleid.
Dan zijn er de studiedagen en de publicaties. In april van dit jaar heeft het departement de brochure Uiergezondheid uitgegeven. Uit onderzoek blijkt dat 63 procent van het antibioticagebruik in de melkveehouderij te maken heeft met de uiergezondheid. In december 2015 worden drie studiedagen over bioveiligheid voor vleesveehouders ingericht. In februari van volgend jaar worden de resultaten van dat demonstratieproject met betrekking tot uiergezondheid verspreid en bekendgemaakt. Daarnaast worden er ook inspanningen op het vlak van de fokkerij geleverd om het antibioticagebruik te doen dalen. De gezondheid van een dier is voor een deel genetisch bepaald. Het verzamelen van informatie over uiergezondheid, klauwgezondheid, levensvatbaarheid en het verwerken van die informatie tot kengetallen die bruikbaar zijn bij de selectie van fokdieren, worden dus ook mee ondersteund via mijn budget voor Landbouw, om op die manier ook het gebruik van antibiotica te verminderen.
We volgen dat dus in ieder geval ook samen goed op. Mijnheer De Meyer, ik weet dat er ook een aantal Europese initiatieven over antibioticagebruik lopen, ook in het Europees Parlement, waarvan trouwens ook een aantal Vlaamse parlementsleden trekker zijn. Wat uw bijkomende vraag betreft, we moeten nakijken of we die gegevens hebben en die kunnen overmaken via het secretariaat. Dan zullen we dat zeker doen. We blijven dat dus zeker goed en intensief volgen, en ik ben altijd bereid om met de bevoegde collega’s, de ministers De Block en Borsus, aan tafel te zitten.
Mevrouw Vermeulen heeft het woord.
Minister, we zijn zeer enthousiast om te horen dat ook Vlaanderen ondanks de zeer beperkte bevoegdheid de strijd tegen de antibioticaresistentie hoog op de agenda wil plaatsen en dit prioriteit wil geven, door die sensibilisatie, door die preventie. Er is niet alleen het Europees Parlement: ook in het Benelux-parlement zijn er hoorzittingen gaande over deze problematiek. Ik denk dat er in oktober of november een aanbeveling zal volgen aan de drie betreffende landen. Daar wordt er dus ook aandacht aan geschonken, en wordt er een aanzet gegeven om verder prioriteit te geven aan het probleem.
Wat hier nog niet is aangehaald, is dat alternatieve behandelingen en innovaties op het gebied van infectiepreventie in de strijd tegen antibioticaresistentie zeer belangrijk zijn. Ik wil meegeven dat de commissie Economie op 23 oktober op bezoek gaat bij het chemiebedrijf Proviron. Het zou misschien interessant zijn om deze commissie daarbij te laten aansluiten. Voorzitter, ik weet niet of dat kan, of die vraag nog kan worden gesteld of zo, maar dat lijkt me ook voor deze commissie een zeer interessant werkbezoek. Dat is een chemiebedrijf dat inzet op innovatie en alternatieve behandelingswijzen in de strijd tegen antibioticaresistentie. Misschien kan dat worden bekeken.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik heb er alle begrip voor dat een groot deel van de bevoegdheid natuurlijk niet hier, maar federaal zit. U zegt dat u altijd bereid bent tot een gesprek, maar als ik het goed heb begrepen, is er ter zake nog geen concreet initiatief genomen. Misschien zou dat toch zinvol zijn, zodat we daar ook wat meer informatie over kunnen krijgen. De conclusie dat de vooropgestelde doelstellingen op dit moment in gevaar zijn, is dan, als ik het goed begrijp, volgens u nog een beetje voorbarig.
De heer Caron heeft het woord.
Minister, ik waardeer de demoprojecten en de inzet die er is: laat dat duidelijk zijn. Ik zou niet de indruk willen geven dat Vlaanderen niets doet. Ik weet dat er wel een en ander gebeurt. Ik ben ook blij dat dat gebeurt. Ga daar vooral mee door. Het lijkt me buitengewoon belangrijk, want als het te ver is gekomen met antibiotica, dan is er ook geen weg terug. In die zin moeten we daar dus echt wel op inzetten.
U antwoordde dat er nog geen overleg is geweest met de twee bevoegde federale ministers, minister De Block en minister Borsus. Dat vond ik vreemd. U zei open te staan voor een gesprek. U vraagt dus zelf dat gesprek niet. U gaat dat zelf niet aan.
U zult er misschien een goede reden voor hebben, maar ik zou het fijn vinden dat Vlaanderen vanuit zijn leidende rol, ook voor de flankerende aspecten van het landbouwbeleid, zelf het initiatief neemt en gaat praten met die bevoegde ministers om de thematiek aan te kaarten.
Mijnheer Dochy, u zegt dat er geen goede datacollectie is. Ik ben geen specialist in die federale aspecten, maar ik vraag me af wat daarvoor moet gebeuren. Zijn die cijfers uit het onderzoek dan ook niet betrouwbaar?
Het probleem is dat men zich nu baseert op algemene cijfers van de verkoop van antibiotica zonder eigenlijk te weten waar die specifiek terechtkomen. Men kan een bepaald volume verdelen over een groot aantal dieren terwijl dat volume ook kan worden verdeeld over een kleiner aantal dieren. Het volume op zich is eigenlijk niet het geschikte criterium om na te gaan in welke mate er resistentie is. Er zal nooit een probleem zijn wanneer alle dieren een kleine hoeveelheid van die antibiotica opnemen. Wanneer die antibiotica worden geconcentreerd bij een beperkt aantal dieren, kan er resistentie ontstaan.
Die dataverzameling moet er komen. Men moet per bedrijf weten hoeveel antibiotica er wordt gebruikt. Er is een diergeneesmiddelenregister bij de bedrijven, maar dat brengt niet globaal in kaart waar er hoeveel wordt gebruikt. De landbouwsector zou zelf zo’n 800.000 euro op jaarbasis uittrekken voor zo’n register. Op die manier kan men de zaken specifiek bekijken en kan men zelfs gedeeltelijk monitoren op het voorschrijfgedrag van veeartsen zonder afbreuk te doen aan hun integriteit.
We moeten ons behoeden voor een restrictief beleid dat geen verantwoordelijkheid meer geeft aan de landbouwer en de veearts waardoor men in een onwerkbare situatie terechtkomt. Men suggereert soms dat antibioticatoediening enkel nog zou mogen gebeuren door een veearts. Dat zou een gigantisch probleem zijn. Het moet natuurlijk wel op voorschrift gebeuren. Ik maak de vergelijking met een patiënt die een voorschrift krijgt om naar de apotheker te gaan, maar het is de dokter die elke morgen het pilletje in de mond van de patiënt moet stoppen. Dat is niet praktisch.
De heer Vanderjeugd heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord, dat geruststellend is voor wat Vlaanderen kan doen. Mijnheer Dochy, we moeten niet panikeren maar we moeten het wel blijven opvolgen zodat het niet verder stijgt. Overleg met de federale minister van Landbouw, Willy Borsus, en met federaal minister van Volksgezondheid Maggie De Block zou zeker een positief effect kunnen hebben op het totaalpakket.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Het kwam misschien over alsof we wachten op een uitnodiging, wat op zich niet zo onlogisch is omdat het een federale bevoegdheid betreft. Ik heb vaak overleg, zeker met minister Borsus. Ik zal dit zelf ter sprake brengen omdat het ons echt wel zorgen baart. Mijnheer Caron, u hoeft dus niets anders af te leiden uit wat ik daarnet heb gezegd dan wat ik heb bedoeld.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.