Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Vraag om uitleg over de dalende groente- en fruitconsumptie
Verslag
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, allicht geldt dit niet voor de leden van deze commissie, maar alleszins is het zo dat uit een recente enquête die is uitgevoerd in opdracht van het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM) blijkt dat in 2014 het thuisverbruik van groenten en fruit is gedaald, alle gezondheidscampagnes ten spijt. In 2014 zou de Belg gemiddeld 88 euro aan groenten en 105 euro aan fruit hebben uitgegeven. Dat is een daling met bijna 6 procent tegenover het jaar daarvoor. Bij fruit ging het om bijna 7 procent, bij groenten om 4,6 procent. Het jaarlijks verbruik daalde, naar een diepterecord van 87,2 kilo per persoon. Tien jaar geleden kochten we gemiddeld nog 95,8 kilo vers fruit en verse groenten, zo blijkt ook uit de studie.
De cijfers zijn slecht nieuws voor de volksgezondheid, maar ook voor de landbouw, in het bijzonder VLAM, wiens taak het is om de afzet van groenten en fruit te stimuleren. Mevrouw Driesen van VLAM liet in de pers optekenen dat uit de cijfers blijkt dat we onze levensstijl niet zomaar aanpassen. Ze betreurde te moeten vaststellen dat we ondanks goedbedoelde overheidsinitiatieven onze ongezonde levensstijl niet aanpassen. Ik denk dus niet dat dit geldt voor de leden van deze commissie.
De lage winkelprijzen – groenten werden 4 procent en fruit 3,4 procent goedkoper – zouden een oorzaak zijn waarom de Belgen minder euro’s spendeerden. Daarnaast blijken er nog andere redenen te zijn voor de ondermaatse consumptie. Niet iedereen heeft tijd, zin of de vaardigheid om verse groenten te verwerken. Bovendien zijn het waren die relatief snel bederven. Vooral kleinere huishoudens worden hiermee geconfronteerd. Aan de positieve zijde durft VLAM te veronderstellen dat een mindere omzet ten dele te wijten kan zijn aan het grotere bewustzijn om voedselverspilling te vermijden. De tegenvallende resultaten zullen alleszins een aanleiding vormen voor VLAM om het promotiebeleid tegen het licht te houden en desgevallend te zoeken naar bijsturingen.
Ik wil u daarover enkele vragen voorleggen. Zijn deze tegenvallende resultaten voor VLAM een aanleiding voor een kritische zelfbevraging, om na te gaan waar het gevoerde promotiebeleid desgevallend niet optimaal heeft gefunctioneerd, en in welke mate het moet worden bijgestuurd?
Zijn er binnen de algemene cijfers van groenten en fruit specifieke tendensen te merken van uitgesproken sterk dalend verbruik van bepaalde groente- en fruitsoorten? Kunnen er in dat verband verschillen worden vastgesteld qua verbruik van producten die vallen onder de Russische boycot, zoals appelen en peren, waarvoor extra promotie-inspanningen werden gedaan in eigen land? De promotie van peren is geslaagd, er is zelfs een stijging vastgesteld.
Zijn de dalende verbruikscijfers in eigen land voor VLAM ook een aanleiding om het promotiebeleid van onze producten in het buitenland te intensiveren?
De heer Engelbosch heeft het woord.
Minister, ik hou van beknoptheid. Ik val niet graag in herhaling. Ik sluit me volledig aan bij de vraag van mevrouw Peeters. Welke andere initiatieven hebt u voor ogen om de groente- en fruitconsumptie te doen stijgen?
Minister, werd in deze cijfers rekening gehouden met het feit dat er meer buitenshuis geconsumeerd wordt dan vroeger? Op het werk en in restaurants verbruikt men ook groenten en fruit.
Als minister van Landbouw bent u natuurlijk niet verantwoordelijk voor het eetpatroon van de burger. De kritische burger zou ook een kritischer consument mogen worden.
Ik las de voorbije dagen in een artikel dat onze Belgische fruittelers blijven investeren in de jonagold – een verzadigde appelmarkt – en in de conference. In Nederland, Frankrijk en Duitsland daarentegen wordt stevig geïnvesteerd in nieuwe appelrassen. Misschien moeten we daar beleidsmatig voldoende aandacht voor hebben. We moeten zorgen voor meer variëteiten want de consument is steeds op zoek naar nieuwe producten.
De heer De Croo heeft het woord.
Ik was gisteren op een seminarie rond duurzaamheid en de korte keten, georganiseerd door de Federatie van de Belgische Voedingsindustrie (Fevia). Het ging er ook over de groente- en fruitveilingen. Dat is een belangrijke schakel. U weet dat zeer goed, minister. Is dat element in overweging te brengen met de bemerkingen – die ik deel – van de collega’s en de voorzitter?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega’s, laat me eerst even de cijfers toelichten. We moeten een onderscheid maken tussen groenten en fruit. De studie heeft het over het gezinsverbruik, wat thuis geconsumeerd wordt dus, er is geen rekening gehouden met het verbruik buitenshuis.
Het gezinsverbruik van groenten is de laatste jaren vrij stabiel gebleven. In 2014 was er een lichte achteruitgang van minder dan 1 procent, maar er was wel een daling van de omzet, door de lagere prijzen. Het ligt niet aan de consumptie maar aan de prijsdaling. Producten die het moeilijk blijven hebben, zijn kropsla, witloof en wortelen. Tomaten doen het wel goed, vooral de kerstomaat is in opmars. Voor fruit zet de daling van het gezinsverbruik per capita zich door – min 3,4 procent in 2014 –, en door de lagere prijs is de omzet gedaald met 6,8 procent. Het verbruik van appelen is gedaald tot 8,9 kg per capita. Verder is er vooral een daling voor de ingevoerde producten zoals appelsienen, bananen, druiven, nectarines, perziken en pompelmoezen. Peren gaan erop vooruit qua volume – plus 30 procent –, maar wel aan een zeer lage prijs. De acties die op touw werden gezet, hebben hun effect niet gemist: de mensen eten meer peren. Deze trend en dit patroon zien we in heel Europa.
Afzet via de coöperatieve structuren zoals onze groente- en fruitveilingen zorgen ervoor dat de prijs aan de tuinder wordt bepaald door de totale verkoop op de veilingen. Dat betekent dat zowel de verkoop voor de lokale markten als de verkoop voor de export samen de prijs bepalen. Daarnaast zitten net in deze sectoren veel korteketeninitiatieven, waar de tuinder zelf nog een impact heeft op zijn vraagprijs. We hebben heel wat korteketenprojecten die we ondersteunen.
U stelde veel vragen over promotie. VLAM werkt steeds in nauw overleg met de deelsectoren. Die bepalen mee de promotieactiviteiten van VLAM. Het promotiebeleid wordt dan ook per sector uitgestippeld door representatief samengestelde sectorgroepen. Het is de sector zelf die mee financiert en bepaalt wat er gebeurt. Zij evalueren hun werking en de door hen gekozen acties. Er wordt op regelmatige tijdstippen bijgestuurd.
Specifiek voor de fruit- en groentesector werd na afkondiging van het Russisch handelsembargo beslist om prioritair in te zetten op het prospecteren van nieuwe markten en op exportpromotie. Daarnaast werd beslist om de binnenlandse promotie bij te sturen door nog meer de focus op de producten ‘van bij ons’ te leggen. Voorbeelden van verdere acties: voor fruit wordt de promotie toegespitst op de appel jonagold, de in ons land meest geproduceerde appelvariëteit; voor groenten zal men het Flandrialabel nog meer zichtbaarheid geven, ook in de winkels. Naast de sectorale promotie werkt VLAM ook sectoroverkoepelend, en hier staat vooral een gezonde en evenwichtige voeding centraal.
In het verlengde daarvan werkt VLAM ook samen met verschillende media, namelijk tv, radio, magazines, kranten en online media, om de consument bereiken. Het gaat hier over het aanleveren van content, zoals productinformatie, recepten en tips, met ook hier voldoende aandacht voor gezonde en evenwichtige voeding.
De variëteiten en de markten komen ook vaak terug, voorzitter. Uiteraard moet ook worden aangezet tot voldoende vernieuwing, innovatie en vernieuwende producten. Je ziet een verschuiving in gebruik. Zo was de kerstomaat een paar jaar geleden nog niet zo in opmars en nu is die bijzonder populair. Ook daar wordt veel onderzoek naar gedaan en ook begeleiding in gegeven. Dat gebeurt ook in de verschillende proefcentra. Ook het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) is daarmee bezig. Uiteraard is de boodschap die wordt meegegeven aan de telers om te blijven innoveren en vernieuwen, niet alleen wat betreft nieuwe markten maar ook nieuwe producten.
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Men zal inderdaad moeten blijven innoveren, maar men zal ook de promotie moeten blijven evalueren en bijsturen zodat die dalende trend zich niet blijft voortzetten. U hebt gezegd dat het een trend is die in heel Europa vast te stellen is. Alleszins moet iedereen die met gezondheid bezig is, erop inzetten om meer groenten en fruit te eten. Wat dat betreft hopen we alleszins dat die trend zich niet doorzet.
De heer Engelbosch heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord. Ik wil even inpikken op wat de heer De Meyer zei, namelijk dat we eigenlijk weinig vernieuwend zijn met onze appelen en peren. Ik wil dat ontkennen. Niets is minder waar. Wij zijn in Haspengouw volop bezig nieuwe appel- en perenrassen te ontwikkelen. We hebben nu de jonaplus, een heel knapperige appel die afgeleid is van de oude jonagold. De sector doet heel wat inspanningen.
In die zin is het goed dat we VLAM hebben. Minister, u zegt zelf dat VLAM, wat appelen betreft, vooral inzet op de jonagold omdat dat ons bekendste appelras is. Misschien moet men eens bekijken of men geen variatie van andere rassen van zowel appelen als peren meer in de kijker kan zetten. Zo geraakt de heer De Meyer overtuigd dat er nog andere dingen zijn dan de jonagold.
Collega, ik denk dat u toch niet zo kritisch hebt geluisterd naar mijn korte uiteenzetting. Ik houd die meestal heel kort, daarom is ze misschien niet in alle nuances overgekomen. Het is duidelijk dat er vernieuwd wordt, maar dat we qua variëteiten op termijn hoe dan ook beter gediend zijn met een rijker aanbod. Wat betreft de afzet, zijn we ook gediend met meer landen waar we naar kunnen uitvoeren. Ik verwijs u heel graag naar een recent artikel dat op 22 mei bij Velt verscheen. Dat kunt u eens rustig nalezen. Het doet ook die oproep en maakt een vergelijking met de ons omringende landen. Daar was mijn uiteenzetting op geïnspireerd, want ik heb dat de voorbije dagen toevallig gelezen. Ik ga er volledig mee akkoord dat er vooral in Limburg wat appelrassen betreft gediversifieerd wordt, maar spijtig genoeg onvoldoende in zijn totaliteit in Vlaanderen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.