Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
De heer Lantmeeters heeft het woord.
De Vlaamse Regering heeft onlangs beslist om het kapitaal van het ARKimedes II-fonds met 50 miljoen euro te verhogen. Minister, u hebt dat gedaan via een kapitaalsverhoging bij de ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV). Ik moet u de werking van het ARKimedes-fonds niet uitleggen, het mechanisme daarvan is gekend.
Uit het rapport ‘De ARK-durfkapitaalregeling II en II, een socio-economische evaluatie’ die is opgesteld door de Universiteit Gent en de Vlerick Business School, blijkt dat de dakfondsen ARK I en II samen 222,5 miljoen euro risicokapitaal hebben gemobiliseerd. Ik lees verder in dit verslag: “Aangezien de ARKimedes-regeling in een belangrijke mate heeft beantwoord aan haar doelstellingen en in lijn is met academische en reële best practices, is het onze aanbeveling om te beginnen met de voorbereiding van ARKimedes III.”
Blijkbaar hebt u dat niet gedaan, maar hebt u geopteerd voor een kapitaalverhoging voor ARKimedes II.
Bij deze positieve economische evaluatie past wel een kanttekening, in verband met de waarborgen van de fondsen. De aandelen van die fondsen genieten bij een ontbinding een waarborg van 90 procent van de uitgifteprijs, en de obligaties genieten 100 procent kapitaalbescherming. Nu zijn er regelmatig berichten verschenen die rapporteren over geboekte minwaarden. Weliswaar werden die geboekt vanuit een voorzichtigheidsprincipe. Daarbij werd de noodzaak om de waarborgen aan te wenden ‘virtueel’ ingeschat op tientallen miljoenen euro’s. Dat kan natuurlijk sterk worden beïnvloed door exits, en het financieel klimaat is op dit ogenblik aan het opklaren.
Minister, na deze voorbeschouwing kom ik tot enkele redelijk algemene vragen. Ik wacht uw antwoord daarop even af, om dan daarna eventueel met u in discussie te gaan. Welke bijsturingen gaat u nog doorvoeren ten opzichte van het voorgaande beleid, en waarom zijn die bijsturingen noodzakelijk? Wat is de verwachte evolutie met betrekking tot de exits op de bestaande fondsen? Welke impact hebben uw bijsturingen op die garanties? Welke bijdrage verwacht u van de nieuwe impulsen?
Minister Muyters heeft het woord.
Voorzitter, geachte leden, soms heb ik de indruk dat het vlotter gaat als het later is, maar ik veronderstel dat dit maar een indruk is.
Samen met de geplande kapitaalsverhoging van ARKimedes II optimaliseert PMV – zoals ik ook heb voorgesteld – de werking van het fonds. Ik denk dat de studie van UGent en Vlerick daar een goede aanzet toe heeft gegeven. Zo is het de bedoeling dat het ARKimedes II-fonds een rollend fonds van onbepaalde duur wordt, een evergreenfonds. Ik vind dat een prachtige naam. Het krijgt daardoor de mogelijkheid om de opbrengsten uit investeringen opnieuw te gebruiken voor nieuwe investeringsopportuniteiten. Een tweede verbetering is dat het ARKIV’s zal kunnen erkennen op elk moment waarop ze zich aanbieden. Nu gebeurt dat met een oproep, en dan heb je de kans dat dingen bij elkaar komen. Met die suggestie, ook van UGent en Vlerick, zouden ze kunnen worden erkend wanneer ze zich aanbieden. Dat lijkt me een goede zaak. Zo zullen ook niet dezelfde investeringsdossiers worden nagejaagd. Op die manier hoeven we niet langer te werken met een formele erkenningsperiode voor ARKIV’s, maar kunnen we vanaf nu voortdurend nieuwe fondsvoorstellen bekijken. Zo zal de portefeuille ook beter in de tijd worden gespreid. Dat lijken me allemaal voordelen te zijn. Dat zijn dus de wijzigingen die uit de impactstudie kwamen en waarvan ik aan PMV heb gesuggereerd om ze toch grondig te bekijken. Ik heb begrepen dat PMV daar nu mee aan het werk is.
De ARKIV’s van het eerste ARKimedes-fonds zitten volop in de desinvesteringsfase en zullen alles in het werk stellen om hun participaties succesvol te verkopen. Er zijn er al een aantal verkocht en gepland, zowel in 2014 als begin 2015. Ik kan vaststellen dat we in 2014 en begin 2015 hebben kunnen profiteren van dat positieve overnameklimaat waarover u het zelf ook al had.
Aanvullend wil ik ook opmerken dat ook enkele ARKIV’s van het ARKimedes II-fonds al in 2015 in staat waren om hun eerste succesvolle exits te realiseren. Zodra het ARKimedes II-fonds zijn pro-ratadeel van die exitinkomsten heeft ontvangen, kunnen we die opbrengsten dan in dat evergreenfonds brengen, en kan er worden geherinvesteerd in investeringsopportuniteiten. Het is wel duidelijk dat dit voor ARKimedes II geldt. Bij ARKimedes I worden de exitinkomsten tot dusver uitgekeerd door de ARKIV’s aan het fonds via kapitaalsverminderingen. Dat blijft dus zo bij het eerste fonds, maar bij het tweede krijgen we dat evergreenfonds.
De huidige bijsturingen aan ARKimedes II die ik daarnet al noemde, hebben geen impact op de historische garanties van het eerste ARKimedes-fonds. Het tweede fonds, daarentegen, zal dankzij die bijsturingen beter gespreid zijn, wat de rentabiliteit alleen ten goede zal komen. Dat geldt echter voor het tweede fonds. Bij het eerste kunnen we dat niet doen.
Uiteraard staat de wereld niet stil. Het is dus goed dat we, nadat de middelen voor ARKimedes II waren opgebruikt, daadwerkelijk een nieuwe impuls hebben geregeld, met die extra 5 miljoen euro. Aan de hand van die impactstudie van UGent en Vlerick kunnen we echt wel zeggen dat het instrument een belangrijke katalysator is voor investeringen in Vlaamse groeibedrijven. Ik denk dat de waarde bewezen is. Het wordt ook sterk geapprecieerd in de ondernemings- en investeringswereld. Daarmee stimuleren we op zeer succesvolle wijze private investeringen in onze economie en zorgen we voor innovatie en werkgelegenheid. Als ik dan zie dat, volgens de studie, door het eerste fonds de afgelopen jaren meer dan 5000 jobs zijn gecreëerd in hoogtechnologische en innovatieve sectoren, zoals de ICT en de biotechnologie, dan ben ik daar tevreden mee. Dat daar voor elke euro meer dan een euro vanuit de privésector tegenover stond, lijkt me toch ook een goede zaak. Dan heb ik het over ARKimedes II. Ik ben er ook van overtuigd dat, met de uitbreiding van de middelen en de geplande inhoudelijke wijzigingen, ARKimedes II nog slagkrachtiger en soepeler hierop zal kunnen inspelen, en dat het zijn rol als hoeksteeninvesteerder kan blijven vervullen, ook in de toekomst.
De heer Lantmeeters heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik onthoud dat er op dit ogenblik vanzelfsprekend geen sprong wordt gemaakt naar een ARKimedes III, maar dat u dus ARKimedes II hebt hervormd. Dat het een succes is, kunnen we alleen maar beamen. Dat blijkt ook heel goed uit de studie. Ik denk ook dat de resultaten eigenlijk zelfs beter waren dan destijds verhoopt.
Ik heb de studie van Vlerick en Universiteit Gent niet alleen heel goed gelezen, ik heb die ook bij de hand en ik heb op basis van uw antwoord een en ander aangevinkt. U volgt de suggestie of aanbeveling van de studie voor de nood aan grotere ARKIV-fondsen. Ik zie ook een aanbeveling om de erkenningen in de tijd te spreiden. Ook dat hebt u daarnet gezegd. Ik zie ook een aanbeveling voor meer sectorspecifieke fondsen en een aanbeveling in verband met geografische diversificatie. Mag ik aannemen dat u niet alle aanbevelingen hebt overgenomen? En mag ik u vragen of u nog van plan bent om eventuele bijsturingen te doen op dat vlak?
Ik heb voldoende antwoord gekregen op mijn vraag over de garanties van het eerste en het tweede fonds. Mijn vraag is dus of u van plan bent om nog bijsturingen te doen om volledig te beantwoorden aan de adviezen en aanbevelingen van de studie van de Universiteit Gent of dat u eerst wilt afwachten wat de resultaten zullen zijn van het uitrollen van het nieuwe systeem?
De heer Van Rompuy heeft het woord.
U hebt geen cijfers gegeven over de exit. Ik vroeg me het volgende af. Als men onder de nieuwe ESR-richtlijnen bij een exit een winst of een verlies boekt, komt dat dan op de lopende rekening of niet?
De heer Van Malderen heeft het woord.
Ik had dezelfde opmerking als de heer Van Rompuy. De heer Lantmeeters zegt dat hij antwoorden heeft gekregen op zijn vragen over de garanties. Misschien heb ik die gemist, en de heer Van Rompuy ook. We lopen natuurlijk een beetje het risico dat zaken waarbij men meer waarden boekt, sneller aanleiding geven tot een exit. Op het einde blijven we dan zitten met zaken waarvan de exit wat moeilijker is. Er moet immers een bittere pil worden geslikt, alles kan nu eenmaal niet succesvol zijn. Het lijkt me nuttig om te bekijken hoe het daarmee zit.
Het antwoord op de laatste vraag lijkt me logisch, maar ik zal de minister erop laten antwoorden.
Minister Muyters heeft het woord.
Ik denk dat u soms geluk hebt dat ik al eens andere posten heb bekleed. Ik neem hier een risico. Uiteraard heb ik over de begroting wel wat kennis uit een of andere vorige job. Ik zal u zeggen wat ik denk dat het antwoord is, maar u mag me er niet op afrekenen.
U vroeg naar het aantal exits. Op 31 december 2014 ontving het ARKimedesfonds één exit voor 34,3 miljoen euro aan exitinkomsten van ARKIV’s. Ook in 2015 zijn er al enkele geweest, maar daar ken ik op dit moment het bedrag niet van.
U vroeg ook naar de andere aanbevelingen, mijnheer Lantmeeters. De situatie is dat niet ik het fonds zal hervormen, maar dat ik aan de PMV voorstel om de studie van Vlerick en de Universiteit Gent te bekijken. Ik heb er een aantal aangevinkt die ik zelf zeker de moeite waard vind en waarvan ik weet dat de PMV ermee bezig is. Ik laat het echter over aan het management om er beslissingen over te nemen. Het is ook juist dat het management dat doet.
Dan was er de vraag over de ESR-matige aanrekening. Naar mijn persoonlijke mening is het ESR-8-kapitaal. Dat betekent dat het buiten de begroting zit en dat ook de terugname van het kapitaal buiten de begroting zit. Het enige waar ik aan twijfel, is wat er gebeurt als de waarborg moet worden ingezet. Ik denk dat die wel binnen de begroting zit en dus geen ESR-8 is. Het is geen kapitaal meer, maar een waarborg die uitgewonnen wordt. Ik denk even terug aan een heel moeilijke periode toen we een heel zware waarborg hebben moeten laten uitwinnen – om de Gemeentelijke Holding niet te noemen. Dat gebeurde zeker op de begroting, het gaf direct een effect op het resultaat. Als het om kapitaalverlies of kapitaalwinst gaat en er hangen geen waarborgen aan vast, dan is het mijns inziens ESR-8. Ik stel voor dat u dit laatste aan de minister van Begroting vraagt. Die zal uw vraag met veel allure kunnen beantwoorden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.