Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Vraag om uitleg over het wegdeemsteren van de ecologiesteun voor bedrijven
Verslag
De heer Schiltz heeft het woord.
Minister, een tijdje geleden hebt u aangekondigd dat u in de groene subsidies voor ondernemingen zou snijden. In 2014 is er al een aanpassing geweest van het bedrag dat voor ecologische investeringen door ondernemingen ter beschikking zou worden gesteld. Thans wordt nog slechts in 10 miljoen euro voor dergelijke investeringen voorzien. Ik baseer me hiervoor op cijfers die ik in de schriftelijke vraag van de heer Diependaele heb gevonden.
Minister, u hebt de intentie getoond om in 2015 nog drie aanpassingen door te voeren. Kunt u ons informeren over de richting die u met deze aanpassing uit wilt?
De eerdere aanpassingen aan de ecologiepremie in november 2014 zijn uiteraard doorgevoerd met het doel de maatregel budgettair beheersbaar te maken. In uw antwoord op een schriftelijke vraag van de heer Bothuyne hebt u gesteld dat, gezien het beperkte budget, enkel de performante technologieën zullen worden ondersteund. Welke aanpassingen zult u doorvoeren om de regeling budgettair beheersbaar te maken? Welke technologieën zult u al dan niet schrappen? Dat is de essentie van de vraag. Welke andere redenen of mogelijkheden ziet u nog?
Minister, in uw eerdere evaluatie van de ecologiepremie hebt u verwezen naar de tegenvallende economische toestand, die mensen ervan zou weerhouden tot ecologische investeringen in hun ondernemingen over te gaan. Ondertussen is de regeling aangepast en is de economische toestand verbeterd. De vraag is opnieuw gestegen. De recente cijfers in verband met de ecologiepremie wijzen erop dat het instrument goed wordt gebruikt. Dit staat in tegenstelling tot de eerder afgeschafte groenewaarborgregeling, die eigenlijk nul keer is gebruikt. Daarover zijn in deze commissie al eerder vragen om uitleg gesteld.
Voor 2015 hebt u in 10 miljoen euro voorzien. Vroeger ging het om 41 miljoen euro. Dat is een vrij drastische reductie. Ik begrijp dat de Vlaamse Regering een aantal besparingen heeft moeten doorvoeren. Ik weet echter niet welk criterium is gebruikt om van 41 of 42 miljoen euro tot net 10 miljoen euro te komen. Welke technologieën vallen hier nog onder? Welke parameters hebt u gehanteerd om tot deze beslissing te komen?
Welke impact zal deze beslissing volgens u hebben? Welk signaal wilt u de ondernemers op deze manier al dan niet geven? Indien we dergelijke beslissingen nemen, lijkt het me belangrijk dat we die beslissingen ook kunnen duiden. Het investeringsklimaat moet duidelijk zijn. Uit de cijfers die de heer Diependaele en de heer Bothuyne hebben opgevraagd, blijkt duidelijk dat de premie een duidelijk hefboomeffect heeft gehad. Er is hier, in tegenstelling tot andere fondsen, geen sprake van een maatregel die aan overshooting heeft gedaan. Het effect kan duidelijk worden aangetoond. Ik zou dan ook graag uw visie kennen. Kunt u uw beslissingen en intenties wat toelichten?
De heer Vanbesien heeft het woord.
Voorzitter, mijn vraag om uitleg zit op dezelfde lijn. Als we nog iets verder in de tijd teruggaan, is de daling van de ecologiepremie nog veel spectaculairder. In het begin van de vorige legislatuur werd in 120 miljoen euro voorzien. Dat geld is ook uitgegeven. In 2013 zat het bedrag nog boven 50 miljoen euro. Vorig jaar ging het om 40 miljoen euro. Dit jaar gaat het blijkbaar om 10 miljoen euro. Het gaat met miljoenen naar beneden.
De vraag is of dit een bewuste keuze is of een zuiver budgettaire aangelegenheid is. Dit geldt ook voor de vermindering van het aantal technologieën. Op zich hebben we in het verleden altijd al vragen gesteld bij de vaststelling dat het om zo veel technologieën ging. Hierdoor werd de premie versnipperd.
Het lijkt ons beter een dergelijke premie gericht in te zetten. We kunnen de premie richten op de echte toprunners. Zij moeten meestal meer risico’s nemen. Indien ze slagen, kunnen ze echter wel heel de sector in de richting van een nieuwe standaard meenemen. We zijn dan ook voor een gerichtere premie.
Dit betekent niet dat er minder geld moet zijn. Dat is iets anders. Het gaat erom dat we op die manier een grotere incentive kunnen geven. Het gaat dan veeleer om een gerichte maatregel dan om een besparingsmaatregel.
Bovendien heeft de Vlaamse Regering nog steeds de doelstelling de Vlaamse economie te vergroenen. Ik vraag me af over welke instrumenten ze hiervoor beschikt en waarom ze dit instrument hiervoor niet gebruikt. Uiteindelijk zal dit immers tot een neerwaartse spiraal leiden. Aangezien er minder geld is, zullen er ook minder aanvragen zijn. Dit levert een bijkomend argument op hiervoor weer minder middelen uit te trekken.
Minister, ik wil nog even aanstippen dat ook UNIZO zich ongerust maakt. Dat zou u ook bezorgd moeten maken. UNIZO vreest dat de ondergrens al lang is bereikt en vraagt zich, in de lijn van de vraag om uitleg van de heer Schiltz, af in welke mate de steun voor op grondwater werkende warmtepompen of de roetfilters voor zware vrachtwagens hieronder zullen vallen.
In welke mate gaat het om een doelbewuste afbouw? Vindt u dit zelf te verregaand? Hebt u plannen om de vergroening van de economie met dit of een ander instrument weer wat meer zuurstof te geven?
De heer Diependaele heeft het woord.
Voorzitter, het is leuk dat op basis van mijn schriftelijke vraag vragen om uitleg worden gesteld. Eerlijk gezegd, waren die gegevens echter al vroeger bekendgemaakt. Aangezien er tijdens het paasreces enige medialuwte is, zijn die cijfers toen naar boven gekomen. Ze waren echter al ten tijde van de begrotingsopmaak gekend. Ze staan overigens ook in het antwoord op de schriftelijke vraag van de heer Bothuyne.
Mijnheer Vanbesien, het is leuk dat u interesse hebt, maar u hebt in uw studie van de ecologiepremie een paar elementen overgeslagen. We moeten ons een centrale vraag stellen. Op het principiële niveau delen we uw bezorgdheid. Indien een overheid geld uitgeeft, moet dit additioneel zijn. Dit betekent dat de investering er zonder die subsidie niet zou komen. Dat is wat we willen. Indien de overheid enkel geld zou verstrekken en indien de ondernemingen ook zonder subsidies dezelfde inspanningen zouden leveren, zouden we geld verkwisten. Volgens mij zijn we het daarover eens. We delen die bezorgdheid.
Ik wil er ook op wijzen dat veel ondernemingen uit eigenbelang tot die milieu-investeringen overgaan. Hierdoor dalen hun facturen, zoals de energiefactuur, immers. Ze hebben meer redenen om te investeren dan enkel de vaststelling dat ze er steun voor kunnen krijgen.
Ik wil niet ingaan op het antwoord van de minister. (Opmerkingen. Gelach)
Toen ik het antwoord op mijn schriftelijke vraag heb gekregen, heb ik me gedocumenteerd. Het Rekenhof heeft een rapport uitgebracht waarin wordt gesteld dat er een probleem is met de additionaliteit.
Het was onduidelijk of de premie de nodige impact had, of ze een voldoende stimulerend effect had. Er is dan een enquête gebeurd. De cijfers verschillen naargelang de grootte van het bedrijf. Bij de middelgrote ondernemingen werd van de 94 procent van de aanvragen die werden geweigerd, toch 57 procent uitgevoerd. Dat is dus te relativeren.
In dat kader heeft uw collega Rzoska in de vorige legislatuur bedenkingen geformuleerd, het was ruimer dan dit alleen, maar dat zat erbij. U hebt gelijk, UNIZO heeft zijn bedenkingen geuit, maar Voka was het ermee eens. (Gelach)
Ik wil maar zeggen dat het niet zo eenduidig is. De vraag of het tot extra investeringen leidt of niet, dat is de cruciale vraag die we moeten beantwoorden.
De heer Van Malderen heeft het woord.
‘Minister’ Diependaele, u hebt het over de kritische grens om een hefboomeffect te genereren, en dat is de correcte vraag. Dat is een zoektocht. Wie de geschiedenis van de ecologiepremie zal schrijven, zal geen beeld van een dalende schans kunnen schetsen. Het is bijna een rollercoaster, maar wel een die nu radicaal naar beneden gaat.
Het is altijd zoeken geweest. Daarom is men afgestapt van een open financiering naar een callsysteem. In april en mei kwamen er zoveel vragen binnen dat men de rest van het jaar niet meer kon worden bediend. Er is gespeeld met de lijst. Sommige technologieën kwamen meer in aanmerking dan andere. Maar op geen enkel moment is er zo abrupt ingezet op besparen op het budget. Collega’s, wat gaan we doen om het effect dat in alle teksten staat en dat iedereen onderschrijft, met name een transitie van de economie, nog te garanderen?
Er is 10 miljoen euro voor het geheel van de economie. Dat zal zeer gericht moeten worden ingezet om een effect te hebben, om het enigszins ironisch te zeggen.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Het is belangrijk dat de Vlaamse Regering de vergroening van de economie als doelstelling op zich blijft hanteren en daar instrumenten voor inzet. Minister Turtelboom zou rond groene warmte eigen instrumenten gaan inzetten, waar in het verleden de ecologiepremie is gebruikt. Er wordt dus een nieuw systeem van investeringssteun in het leven geroepen vanuit Energie. (Opmerkingen van minister Philippe Muyters)
Oh, excuseer. U gaat dus samen met minister Turtelboom rond groene warmte werken.
Naast de ecologiepremie zijn er nog andere instrumenten om die doelstelling na te streven. Welke manieren of instrumenten zijn er nog? De doelstelling op zich blijft overeind om verder werk te maken van de vergroening van de economie.
Minister Muyters heeft het woord.
Wat moet ik nog antwoorden? Alles is al gezegd. Maar ik ben blij, alles wat naar voren werd gebracht, is correct.
We proberen andere instrumenten in te zetten in de hoop dat ze meer effect hebben. Het is juist, we moeten vooral de drempel wegnemen bij de bedrijven zodat ze een stap verder gaan. Alleen dat laatste duwtje in de rug zou moeten worden gesubsidieerd, of gestimuleerd, hetzij door wetgeving hetzij door de winwin. Men kan het verschil maken door op duurzaamheid in te zetten. Dat moet de overheid niet direct gaan steunen.
Mijnheer Schiltz, mijnheer Vanbesien, het is een bewuste keuze. We hebben in november 2014 de besparing doorgevoerd. Dat gebeurde in uitvoering van de afspraken gemaakt bij de regeringsvorming. Het was dus effectief de bedoeling.
In 2015 zijn er geen bijkomende middelen uitgetrokken, maar ook geen verdere besparingen gepland. Naar verwacht zullen de besparingsmaatregelen die eind vorig jaar zijn doorgevoerd, volstaan om het budget beheersbaar te houden.
We hebben gewerkt met een limitatieve technologieënlijst, gericht op de technologieën die het meest bijdragen aan de Europese 20/20/20-doelstellingen en het Vlaams Klimaatbeleidsplan. Om dat te realiseren werden enkel – de heer Diependaele zei het al – de meest performante technologieën behouden. Hierdoor zal de toegekende steun optimaal aangewend worden voor de vergroening van de economie, weliswaar binnen het budgettaire kader.
Mijnheer Vanbesien, we doen gedeeltelijk wat u zegt, maar volgens u moeten we het budget behouden. Met die 10 miljoen euro geven we de stimulans waar die juist nog nodig is.
We gaan de limitatieve lijst in 2015 opnieuw aanpassen. Ik denk dat we dat telkens opnieuw moeten doen. Hij zal ook worden geactualiseerd. Laat ons dat regelmatig doen, dat is goed. We moeten zoeken naar de beste beschikbare technologie, sectoraal gezien. Voor elke aanpassing van de lijst doet VITO een voorstel. We nemen het MIRA-T-rapport mee en de aanvragen van de bedrijven om een nieuwe technologie toe te voegen. Het is nogal logisch, wat vandaag nieuwe technologie is, is dat over vijf jaar niet meer. We moeten dat in het oog houden.
Op dit moment wordt het eerste voorstel van VITO bestudeerd door mijn kabinet. We hebben het gekregen. We zullen dat in de toekomst blijven doen om te doen wat u naar voren brengt. We zullen de technologie steunen die het nog nodig heeft.
Wat de evaluatie en het goed gebruik van het instrument betreft: de keuze van de besparing is gemaakt. Ik verwijs voor meer details naar de besprekingen. De heer Diependaele zei het: in november en in de bespreking van het regeerakkoord en de begroting is dat allemaal ruim aan bod gekomen.
Het laatste punt dat ik wil behandelen, is de steun voor de warmtepompen. Ik geef een blik achter de schermen. In het VITO-rapport dat ik heb ontvangen en dat mijn kabinet op dit moment bestudeert, wordt niet voorgesteld om deze technologie van de lijst te halen. Ik heb vandaag dus ook niet direct de intentie om dat wel te doen.
De heer Schiltz heeft het woord.
Minister, uw antwoord is zeer duidelijk. Vanuit de liberale fractie onderschrijven wij dat subsidies het laatste sluitstuk in een economisch beleid zijn, daar waar marktpartijen en eigen investeringen tekortschieten.
Ik kom tot het idee van de hefboom, de additionaliteit volgens de heer Diependaele. (Gelach)
Grapje, mijnheer Diependaele. De hefboomfunctie is belangrijk. Wij hebben verder in de agenda nog vragen over het ARKimedes II-fonds. We hebben elkaar al verschillende keren gezien in verband met de financiering van kmo’s. Onlangs was er het bankenoverleg. Dat zijn verdere instrumenten die u kunt inzetten.
Wat die 10 miljoen euro betreft, stemt het mij gerust dat u de vinger aan de pols houdt. Uiteraard is het de bedoeling om de early adopters die er niet geraken met de andere methoden die de regering aanreikt, dat setje te geven. Uiteraard is het niet de bedoeling om de bedrijven blijvend te ondersteunen. In die zin is het goed dat u zich wetenschappelijk laat bijstaan om daaruit de juiste technologieën te kiezen. Uiteraard moeten we verder werk maken van het ontgrendelen, het wegnemen van drempels zodat starters en ‘innoveerders’ hun weg naar de markt kunnen vinden.
De heer Vanbesien heeft het woord.
Minister, als u zeer expliciet zegt dat de warmtepomp op grondwater nog wel in de lijst staat van technologieën en u niets zegt over roetfilters voor zware vrachtwagens, ga ik ervan uit dat dat wel zal wegvallen. (Opmerkingen van minister Philippe Muyters)
Plots is dat een roetfilter in uw geheugen. (Gelach)
Ik ben het eens met een paar punten. Ten eerste ben ik het eens met het feit dat welke technologie vooruitstrevend is natuurlijk een dynamisch gegeven is en dat dat dus ook dynamisch mag worden bekeken. Ten tweede ben ik het er ook mee eens dat er een gerichte ondersteuning moet zijn. Dat heb ik al in mijn vraagstelling gezegd. Ten derde ben ik het ermee eens dat je deze maatregel niet kunt isoleren en dat je moet bekijken wat het geheel, het pakket is dat de Vlaamse overheid doet rond het vergroenen van de economie.
Wat dat laatste betreft, blijf ik wel wat op mijn honger zitten. Ik denk dat de ecologiepremie door zijn zeer beperkte omvang te weinig effect zal hebben. Ook in de rest van de regelgeving en van de ondersteuningsinstrumenten staat die vergoeding te weinig centraal. Maar goed, dat is een verschil van visie. Ik vind dat het positief effect dat deze maatregel zou kunnen hebben op dit moment te minimalistisch wordt ingevuld.
Minister Muyters heeft het woord.
Ik ben eigenlijk vrij tevreden met de reacties.
Dat van de roetfilters wil ik bevestigen noch ontkennen. Ik heb het niet nagekeken. Ik had dat misschien beter wel gedaan. Het is mij ontgaan. Ik heb mij geconcentreerd op die pompen. Ik weet het dus niet. Het zou kunnen, maar het kan ook zijn van niet. Ik durf er nu niets over zeggen.
Mijnheer Vanbesien, laat ons niet vergeten – en dat is voor mij wel essentieel – dat innovatie in clean technology natuurlijk kan worden ondersteund door de klassieke methodes van innovatieondersteuning. Nieuwe technologieën in groene energie, groene toepassingen enzovoort kunnen altijd worden ondersteund. Dat is iets anders dan de ecologieondersteuning waarover we het hier hebben. Voor nieuwe ontwikkelingen, nieuwe oplossingen bestaan de klassieke instrumenten rond innovatie. Dat mogen we niet vergeten. Dat is voor mij een essentieel punt. We hebben i-Cleantech, we hebben een hoop ondersteuningselementen waarmee we vandaag effectief ondersteuning bieden bij bedrijven: IWT-steun (Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie), FWO-steun (Fonds Wetenschappelijk Onderzoek) enzovoort. Heel wat instrumenten kunnen worden ingezet.
Ik begrijp dat het soms moeilijk is doordat we het met de klassieke instrumenten doen. U zegt dat ik geen specifieke steun heb voor clean technology. Dat is waar, maar wel voor innovatie. Ik vind dat het bottom-up en aan de bedrijven is om te kiezen waarop ze inzetten.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.