Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
Mevrouw Turan heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, geachte leden, het Nationaal Actieplan Bedrijven en Mensenrechten wordt op dit moment opgesteld. Dat geeft me de gelegenheid om daarover hier even een vraag te stellen, om een paar dingen te kunnen verduidelijken. Het belang van bedrijven is heel groot, voor onze economie, maar ook voor onze samenleving. Ze zorgen voor tewerkstelling en economische groei, en voorzien de bevolking van allerlei producten en diensten. Bedrijven kunnen echter ook een negatieve invloed hebben op hun omgeving. Voorbeelden hiervan zijn er genoeg: milieuvervuiling, corruptie, mensonterende werkomstandigheden, onteigeningen enzovoort. Al te vaak gaan bedrijfsactiviteiten nog gepaard met mensenrechtenschendingen in binnen- en buitenland.
De relatie tussen bedrijven en mensenrechten staat sinds enkele jaren hoog op de internationale agenda. Er is de voorbije jaren dan ook heel wat veranderd op het internationale toneel met betrekking tot de rol van bedrijven als het gaat over mensenrechten. Een mijlpaal kwam er in 2011, met de unanieme goedkeuring van de UN Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGP’s) door de VN-Mensenrechtenraad. Deze principes behelzen duidelijke internationale normen met betrekking tot mensenrechten waaraan staten en bedrijven zich dienen te houden. Als juridisch niet-bindende principes houden ze een oproep in aan de VN-lidstaten om ze in hun wetgeving, beleid en praktijk om te zetten.
De verantwoordelijkheid van bedrijven om mensenrechten te respecteren, is ook opgenomen in de richtlijnen voor multinationale ondernemingen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Al in 2011 nodigde de Europese Commissie de lidstaten in een mededeling over maatschappelijk verantwoord ondernemen bovendien uit om een plan te ontwikkelen voor de nationale uitwerking van de UNGP’s. Een rist van EU-lidstaten, sommige ver van ons, sommige wat dichterbij, hebben intussen een nationaal actieplan opgesteld, namelijk het Verenigd Koninkrijk, Denemarken, Finland, Nederland, Italië, Spanje en Litouwen. Heel wat andere lidstaten zijn daar op dit ogenblik volop mee bezig. Ook in de Verenigde Staten is dat nu bijna in de finale fase, als ik me niet vergis.
Bij ons werkt nu ook de Federale Regering aan een Nationaal Actieplan Bedrijven en Mensenrechten. Het doel is de naleving van de mensenrechten te verankeren in de werking van ondernemingen. Dit actieplan zal zich niet enkel beperken tot mensenrechten, maar ook ingaan op diverse aspecten van maatschappelijk verantwoord ondernemen, zoals eerlijke arbeidsomstandigheden. Het opstellen van dit nationale actieplan gebeurt over de diverse beleidsdomeinen heen, en uiteraard in samenwerking met de gewesten. Van de diverse gewesten wordt verwacht dat ze hiervoor input zullen leveren.
Minister-president, uit uw beleidsnota blijkt dat ook de Vlaamse Regering inspanningen wil leveren voor een betere naleving van de mensenrechten. De Vlaamse Regering ziet een taak voor zichzelf weggelegd op het vlak van het bevorderen van de mensenrechten en van duurzaam en verantwoord ondernemen, aldus de beleidsnota op pagina 7. Er wordt verder gepleit voor “een actief mensenrechtenbeleid met onze waarden als belangrijkste leidraad en de EU als belangrijkste hefboom”. Ook staat er te lezen dat u wilt “nagaan welke bijkomende mensenrechtenengagementen we nog kunnen opnemen”.
Dat zijn allemaal zeer positieve teksten om er mijn vragen op te kunnen baseren. Minister-president, op dit ogenblik wordt er aan dat Nationaal Actieplan Bedrijven en Mensenrechten gewerkt. Heeft de Vlaamse Regering daar al haar insteek voor klaar? Zo ja, kunt u die ons al geven? Die insteek heeft natuurlijk betrekking op alle departementen. Heel belangrijk is dus de vraag welke departementen daarbij werden betrokken. Heeft men alle departementen betrokken? Hebben ze allemaal al een bijdrage geleverd, of zijn er departementen die weigeren een bijdrage te leveren? Welke principes en concrete actiepunten wilt u naar voren schuiven? Hoever staat u ook met de actualisatie van de nota ‘Mensenrechten en het Vlaams internationaal beleid’, die in de beleidsnota wordt aangekondigd? Hoe ziet u de wisselwerking tussen die nota en het nieuwe nationale actieplan?
De heer Kennes heeft het woord.
Voorzitter, ik dank de collega voor het op de agenda zetten van het thema. Het is inderdaad zo dat de Federale Regering in uitvoering van haar regeerakkoord bezig is met zo’n Nationaal Actieplan Bedrijven en Mensenrechten. Ik heb ook begrepen dat er daarover reeds vergaderingen hebben plaatsgevonden met middenveldorganisaties, maar dat er ook input is gevraagd aan de deelstaatregeringen. Voor zover ik dat heb begrepen, is de reactie van de deelstaten in het algemeen, dus niet specifiek van Vlaanderen, heel beperkt. Dat doet me de wenkbrauwen fronsen. Ik vind dat jammer, want dit is een thematiek die onder andere in deze commissie reeds aan de orde is geweest, naar aanleiding van het werkbezoek dat we toen aan Vietnam en Cambodja hebben gebracht. Kort daarna zijn er hier meerdere vragen gesteld. Ik herinner me een vraag over Cambodja, en ook een vraag over Angola. Het ging dan over de vraag hoe Belgische bedrijven in het buitenland actief kunnen zijn en tegelijkertijd de mensenrechten respecteren en bijdragen aan de ontwikkeling van de landen waar ze actief zijn.
Ik begrijp dat het de bedoeling is dat het nationale plan aansluit bij bijvoorbeeld de Schone Kleren Campagne en andere campagnes van ngo’s. Ik zou toch ook willen verwijzen naar het mooie voorbeeld dat in Nederland bestaat. Shell is daar een hele tijd geleden verwikkeld geraakt in milieuschandalen in Nigeria. Dat heeft ertoe geleid dat er in Nederland een actieplan voor bedrijven is opgestart. Dat kan daar op dit moment op een heel groot draagvlak rekenen bij de publieke opinie. De druk op de bedrijven om zich aan die regels te houden, niet alleen vanuit de politiek, maar ook vanuit de samenleving, is er behoorlijk groot. Dat lijkt me een goede zaak.
Minister-president, is er een reden waarom Vlaanderen – en andere deelstaten, maar dat moet daar worden gevraagd – op dit moment nog niet sterk heeft gereageerd op de mogelijkheid om van het begin betrokken te zijn bij de besprekingen op federaal niveau over dit actieplan? Ik formuleer voorzichtig.
In welke mate werkt Vlaanderen mee aan of maakt het gebruik van de diensten van het nationale contactpunt om de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen te implementeren? Dat zit bij de FOD Economie en dat moet werken tegen misbruiken in overleg met de sector. Ook het VK en Canada hebben zo’n contactpunt. Dat is behoorlijk proactief. Bij ons is het iets minder proactief, toch weet ik graag of Vlaanderen er gebruik van maakt.
In welke mate werd de OESO-richtlijn voor multinationale bedrijven geïmplementeerd in de Vlaamse nota Mensenrechten en het Vlaams internationaal beleid?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Collega’s, de Vlaamse overheid neemt inderdaad deel aan het proces voor de totstandkoming van een Nationaal Actieplan Bedrijven en Mensenrechten. Zowel de federale overheid als de deelstaten zorgen voor een insteek. De naam is dus misleidend, het is een interfederaal actieplan.
Ik weet niet waar u de mosterd haalt, mijnheer Kennes, maar wij hebben ons huiswerk gedaan. We hebben dat ook bezorgd aan de federale overheid. Het is zelfs opgenomen in het bredere nationale actieplan, dat begin april voor commentaar is voorgelegd aan een academische commissie. Voorzitter, ik zal die Vlaamse inbreng laten mailen. Dat is geen beperkte inbreng, het is een mooi, stevig document. Het zijn twaalf pagina’s in totaal. Ik kan geen uitspraken doen over de inbreng van de andere deelstaten, mijnheer Kennes. Wij hebben gedaan wat we moeten doen, als het gaat over onze bevoegdheden natuurlijk.
Het is een actieplan – en ik benadruk dat, collega’s – dat niet opgelegd is door de Verenigde Naties. Het is de Europese Unie die ter ondersteuning van haar lidstaten heeft opgeroepen om een nationaal plan aan te nemen. Dat plan zal dus worden bezorgd aan de EU, maar Vlaanderen zal zelf over de eigen acties kunnen communiceren zoals het dat wenst.
Om uitvoering te geven aan de Ruggie Principles komen er in het nationaal actieplan zowel federale als deelstatelijke aspecten aan bod. Federaal zijn arbeidsrecht, justitie, sociale zekerheid. Bij ons zitten internationaal ondernemen, wapenuitvoer, beleidsdomein Werk en Sociale Economie (WSE). Om die reden is gekozen voor een geïntegreerd actieplan, met zowel federale als deelstatelijke componenten. We hebben dat gecoördineerd vanuit het Departement internationaal Vlaanderen (DiV) en voorbereid via het Strategisch Overlegorgaan Internationale Aangelegenheden (SOIA) met daarin vertegenwoordiging van alle beleidsdomeinen en departementen. Alle agentschappen hadden dus de mogelijkheid om een bijdrage te leveren.
Het plan is geënt op de Guiding Principles on Business and Human Rights, richtsnoeren voor ondernemen en mensenrechten van de speciale VN-rapporteur John Ruggie, die in 2011 werden onderschreven door de Algemene Vergadering van de VN. Die gaan uit van drie pijlers: één, ‘to protect’, de plicht van staten om mensenrechten te beschermen, twee, ‘to respect’, de verantwoordelijkheid van ondernemingen om mensenrechten te respecteren en drie, ‘to remedy’, de noodzaak aan toegankelijke rechtsmiddelen om schendingen aan de kaak te stellen. Het nationaal plan is opgebouwd rond die drie pijlers en heeft ook de ambitie om die Guiding Principles te operationaliseren.
De actiepunten van Vlaanderen betreffen zowel de voortzetting van bestaande goede praktijken als een aantal nieuwe initiatieven. Een nieuw initiatief is het Vlaams actieplan duurzame overheidsopdrachten 2015-2017.
Ten tweede zal Vlaanderen er bij de Europese Unie op aandringen om naast de reeds gebruikelijke opmaak van het Sustainability Impact Assessment tevens een Human Rights Impact Assessment te overwegen van internationale handels- en investeringsakkoorden.
Ten derde zijn er activiteiten van Flanders Investment & Trade inzake duurzaam internationaal ondernemen 2014-2015. U weet dat de Vlaamse Regering vorige week op straat is gekomen met kleding binnenstebuiten. Dat was geen goedkoop nummertje. Het was specifiek om consumenten en bedrijven te sensibiliseren voor het probleem van ethisch en duurzaam ondernemen met respect voor mensenrechten en met het uitbannen van kinderarbeid en andere verderfelijke praktijken. Collega’s, ik heb die acties toegelicht in de plenaire vergadering in antwoord op een actuele vraag van collega Remen. Ik ga er nu dan ook niet meer verder op in.
Ik kom tot de laatste vraag over de actualisatie van de nota Mensenrechten. De vorige nota dateert van de vorige regeerperiode en is bekendgemaakt op 10 december 2011. Ik heb het Departement internationaal Vlaanderen gevraagd om een nieuw document te maken. Het middenveld zal erover worden geconsulteerd. Volgend jaar gaan we met een geactualiseerde nota komen. Die nota zal een ruimer veld bestrijken dan het meer specifieke thema ‘mensenrechten en ondernemen’. Het spreekt voor zich dat een aantal acties uit het actieplan ook in de nota ‘Mensenrechten in het internationaal beleid’ zullen worden hernomen.
Ik kan niet voor de vuist weg antwoorden op de vraag over de OESO. Ik zal nagaan of wij gebruikmaken van het nationaal contactpunt van de OESO. Ik heb er geen zicht op.
Voorzitter, ik zal het plan dat onze insteek vormt bij het nationale actieplan, laten bezorgen aan de commissie. Het is opgebouwd rond die drie pijlers. Ik heb u kort een aantal zaken daarover meegedeeld. Nogmaals, ik heb geen zicht op de insteek van de andere deelstaten.
Mevrouw Turan heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw antwoord. Mijn excuses, maar ik heb het begin van uw antwoord gemist. U zult ons een nota geven met de insteek van Vlaanderen. Welke departementen hebben daaraan meegewerkt? Alle departementen?
Ik kan niet voor de vuist weg zeggen of ze allemaal een insteek hebben gegeven, maar alle entiteiten en alle agentschappen hebben de kans gehad om een inbreng te doen. Het is ook niet per definitie zo dat alle agentschappen en alle ondernemingen daarrond actiepunten hebben. Iedereen en elk beleidsdomein wordt altijd uitgenodigd om zijn insteek te geven. U zult er bijvoorbeeld elementen van onderwijs in vinden, om maar een voorbeeld te geven. DIV coördineert en het is in SOIA gebracht met de vraag aan alle agentschappen en entiteiten om daaraan mee te werken.
Weet u wanneer ze nationaal zullen landen of hebt u daar geen idee van?
Zoals ik zei, is het nu aan een academische commissie bezorgd die advies zal verlenen. Heel binnenkort wordt het dan verder afgewerkt.
De heer Kennes heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord en voor uw engagement om de Vlaamse insteek te bezorgen.
Ik heb begrepen dat er al een interkabinettenwerkgroep (IKW) heeft plaatsgevonden op federaal niveau waar 26 actiepunten zijn gedistilleerd uit de input die er toen is gekomen. Later, op het einde van de consultatieronde, zal er nog een interfederale IKW worden georganiseerd. Ik ga ervan uit dat Vlaanderen ook actief aan die interfederale IKW zal participeren om op die manier ook onze input zijn weg te laten vinden naar het nationale actieplan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.