Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
Mevrouw de Bethune heeft het woord.
Minister-president, 2015 wordt een cruciaal jaar voor Burundi. Sinds de transitie tien jaar geleden vinden er om de vijf jaar verkiezingen plaats in Burundi, zowel lokaal, provinciaal als nationaal. Ook dit jaar worden tussen mei en augustus verkiezingen gehouden. Sommige collega’s zullen als waarnemer optreden, op voorwaarde dat alles normaal verloopt.
Een van de problemen is dat huidig president Nkurunziza het eind van zijn tweede ambtstermijn nadert. Hij heeft zich opnieuw kandidaat gesteld en wordt door zijn partij als kandidaat voorgedragen voor een derde mandaat. Ik heb vandaag in de media gelezen dat het Grondwettelijk Hof de wettelijkheid van zijn kandidatuur heeft bevestigd, behalve de ondervoorzitter die is gevlucht en het land heeft verlaten omdat hij het niet eens is met de beslissing en onder grote druk stond om die toch te aanvaarden.
Dit druist in tegen de grondwet, tegen de lezing die de internationale gemeenschap van die grondwet heeft en tegen de akkoorden van Arusha. Zoals we via de media en via onze contacten in Burundi hebben vernomen, beginnen nu ook de Burundese middenveldorganisaties in beweging te komen. De oppositie is op straat gekomen, mensen die opkomen voor de mensenrechten zijn gevangengenomen, journalisten worden bedreigd en meer dan 15.000 mensen zijn gevlucht naar Rwanda, Congo, Tanzania enzovoort.
De relaties met Burundi zijn hoofdzakelijk een federale aangelegenheid. Burundi is een van de preferentiële partnerlanden voor ontwikkelingssamenwerking. België is het grootste bilateraal donorland in Burundi.
Ik heb een aanknopingspunt gevonden in het Vlaamse beleid in het kader van de steun van de Vlaamse Regering aan Afrikaanse regio’s. Zo is in december van vorig jaar 249.000 euro toegekend aan het Vlaamse Rode Kruis voor Burundi. Het doel was hulp aan de vluchtelingen en de hervestiging volgend op het staakt-het-vuren van 2008.
Minister-president, hoe is gevolg gegeven aan de voornoemde subsidie die aan het begin van dit politieke jaar is uitgereikt aan het Rode Kruis van Vlaanderen?
Overweegt u in het licht van de geschetste situatie de toekenning van extra middelen? Voorlopig zijn er 15.000 vluchtelingen. Als de situatie kalmeert, kunnen zij terugkeren naar hun land. Maar ik ben niet zo optimistisch gestemd over de situatie daar.
Wat doet Vlaanderen in overleg met de federale overheid en Europa met het oog op het vrijwaren van de mensenrechten in Burundi? Ik sluit aan bij eerdere vragen over het Vlaamse mensenrechtenbeleid. Misschien is het gepast om uw aandacht of reactie te vragen voor een materie die aansluit bij de Vlaamse bevoegdheden, met name het vrijwaren van persvrijheid en mensenrechten. We worden daarop aangesproken door de mensen van Amnesty International die de situatie daar dag op dag volgen. Zij roepen ons op om vanuit de verschillende beleidsniveaus de situatie in België goed op te volgen en zo mogelijk de verdedigers van persvrijheid en mensenrechten op een of andere manier te steunen.
De heer De Croo heeft het woord.
Voorzitter, dit is een belangrijke vraag. Dit zal immers een precedentgeval zijn. Een zevental presidenten bevinden zich min of meer in die situatie. Sommigen hebben een oplossing gevonden, zoals in Uganda. Daar hebben we niet op gereageerd. Ik heb me afgevraagd waar die regel in de grondwet vandaan komt dat men niet meer dan twee mandaten toelaat. Dat is zeer eigenaardig. De grondwet van de Verenigde Staten liet dat wel toe. Na de herverkiezing van president Roosevelt dacht men dat het gevaar bestond dat er sprake zou zijn van een soort repetitieve verkiezingen tot in het oneindige. Daarom heeft men dit beperkt tot twee termijnen via een amendement aan de Amerikaanse grondwet. Ongeveer op dat moment of iets later hebben de VS-juristen in de jaren 60 hun grondwet min of meer uitgevoerd naar alle nieuwe Afrikaanse en andere landen. Dat is de historische reden voor die beperking tot twee mandaten. Minister-president, ik heb eens cynisch gezegd dat in die landen de eerste verkiezing gewoonlijk ernstig is, omdat men niet goed weet wie zal winnen, de tweede heel dikwijls getrukeerd is en de derde zelden plaatsgrijpt. Maar goed, dat is een beetje stout van mij, maar dat is enigszins de filosofie waarmee men te maken heeft.
We kennen het precedent in de andere richting in Burkina Faso. In Nigeria is er ook sprake van een andere richting, na zoveel burgeroorlogen. In dit geval staan we echter voor het probleem dat dit later een casus zal zijn, voor Rwanda, voor Congo-Brazzaville, voor de Democratische Republiek Congo (DRC). Ik geef enkele gevallen. Ter zake zouden we toch heel gecoördineerd een actie moeten kunnen blijven in stand houden. Dit valt wat slecht, omdat er ook in de VS verkiezingen op til zijn en de aandacht van dat immense land dreigt over te gaan van buitenlandse aangelegenheden naar binnenlandse problemen. Ook zijn er een aantal vervangers die, als we ons eventueel terugtrekken in het kader van sancties, dit willen invullen. Dan denk ik aan China, aan Indonesië, aan Turkije. Dit is dus een heel moeilijk probleem. Men moet proberen voldoende economische en maatschappelijke druk te hebben. België is een van de grootste tenoren in Rwanda en Burundi, en in ruime mate ook in de DRC. Er moet eendracht, eenparigheid zijn, en internationale begeleiding, ook met betrekking tot de vraag wat het lot is van de uittredende presidenten, en welke de waarborgen zijn die men geeft aan hun begeleiders of clans of wat het ook weze. Het is een complex probleem, maar we kunnen moeilijk de hypothese in ogenschouw nemen dat we de grondwet niet zouden zien toepassen, en de internationale overeenkomsten die dat bezegelen. Het is echter zo dat dit maar een klein element is tegenover wat er in de DRC zal komen.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, geachte leden, ik wil alvast collega de Bethune bedanken voor haar zeer interessante vragen. Mijn fractie leeft uiteraard ook mee met de situatie in Burundi, waarvan we dagelijks kunnen vaststellen dat het daar toch wel de verkeerde richting aan het uitgaan is. We volgen de gebeurtenissen ook op de voet. Eind deze maand gaat er, zoals mevrouw de Bethune heeft aangehaald, inderdaad een parlementaire delegatie van AWEPA, met parlementsleden uit ons land en de rest van Europa, naar Burundi, om daar inderdaad als verkiezingswaarnemer op te treden.
Vrijheid en democratie zijn nog steeds geen vanzelfsprekendheden in de wereld, zeker in bepaalde Afrikaanse landen. Kijken we nu naar Burundi, waar enkele dagen geleden de ondervoorzitter van het Grondwettelijk Hof het land is ontvlucht, omdat hij daadwerkelijk onder druk zou zijn gezet om ervoor te zorgen dat de zetelende president zich tegen de grondwet in voor een derde termijn kandidaat zou kunnen stellen. Zonet kregen we inderdaad het bericht dat de overige rechters van het Grondwettelijk Hof hebben beslist om de kandidatuur van de president toe te laten. Men kan zich inderdaad afvragen hoe dat mogelijk is, goed wetend wat er in de grondwet vermeld staat. De straatprotesten zullen de komende dagen mogelijk toenemen. Ik houd mijn hart ook vast voor de reactie daarop. De voorbije dagen vielen er bij diverse protesten reeds meerdere doden en waren er tientallen gewonden, en duizenden vluchtelingen naar de buurlanden Rwanda en de Democratische Republiek Congo.
Minister-president, ik kijk dan ook uit naar uw antwoorden. Dan heb ik het over de concrete verwezenlijkingen met betrekking tot het steunfonds, dus onder meer de steun die er in het verleden is gegeven aan het plaatselijke Rode Kruis van Burundi. Ik heb het dan echter vooral ook over de rol die Vlaanderen, uiteraard samen met Europese partners, kan spelen op het vlak van vrijheid, mensenrechten en democratie.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Voorzitter, geachte leden, ik denk dat het voor u allen duidelijk is dat Vlaanderen als dusdanig geen structurele samenwerking heeft met Burundi. De federale overheid werkt er natuurlijk wel structureel mee samen. Eind december 2014 heb ik inderdaad noodhulp toegekend, ten bedrage van 249.000 euro, aan Rode Kruis-Vlaanderen. Dat was specifiek gericht op de terugkeer van Burundese vluchtelingen uit het vluchtelingenkamp Mtabila in Tanzania. Op 1 januari 2015 is dat project van start gegaan. Concreet moet het door Vlaanderen ondersteunde project ervoor zorgen dat er 250 huizen worden gebouwd voor die mensen, dat de watervoorziening wordt verbeterd en dat inkomensgenererende activiteiten worden ondersteund.
Rode Kruis-Vlaanderen rapporteerde aan mijn diensten dat de uitvoering van dit project momenteel nog niet wordt beïnvloed door de instabiele situatie in de hoofdstad. Het Rode Kruis volgt natuurlijk de situatie op de voet en houdt me ook op de hoogte, mochten er zich veranderingen voordoen op het terrein. Ik vraag mijn diensten ook om dit nauwgezet te volgen en me zo nodig een update te bezorgen.
Mevrouw de Bethune, dat project is dus volop in uitvoering. Zolang het loopt en ik nog geen rapporten heb gekregen over de resultaten ervan, is de vraag naar extra middelen niet aan de orde. We wachten af wat daarmee gebeurt, en ik neem aan dat die middelen nuttig worden ingezet in het licht van de humanitaire problemen die zich daar voordoen. U weet dat onze middelen bescheiden zijn. We hebben al middelen toegekend voor Malawi, voor Mozambique, voor Jemen, voor Nepal. Daarnaast verhoog ik structureel de middelen voor het Central Emergency Response Fund (CERF) van de VN. Dat heb ik u ook gezegd. Ik verdubbel het bedrag, van 300.000 naar 600.000 euro.
Burundi – en dan gaat het over de mensenrechten – is sinds 1962 een partnerland van de federale ontwikkelingssamenwerking. Vlaanderen is niet actief ter zake. Wij hebben drie partnerlanden. Burundi valt daar niet onder. We hebben dus ook geen concrete afspraken, meerjarenovereenkomsten of om het even wat waarbij we de aandacht zouden kunnen vestigen op mensenrechten. Dit is een aspect met betrekking waartoe we niet aan tafel zitten, en we hebben ook geen vertegenwoordiger in Burundi. We gaan ook het federale ontwikkelingsbeleid niet dupliceren. Ik neem aan dat de federale overheid daar op een correcte manier mee omgaat. We merken dat ook aan de berichten die ons daaromtrent bereiken. We blijven ons geconcentreerd inzetten. Het is natuurlijk zo dat mijn diensten de mensenrechtenagenda opvolgen, via de Universal Periodic Review, maar ook daar moeten we natuurlijk keuzes maken en kunnen we niet elk land even intensief opvolgen. Ik denk dat het ook geen prioriteit is om dat te doen in Burundi. Dat is geen miskenning van de ernst van de situatie daar. We weten gewoon dat de federale overheid een partner ervan is, dat de federale overheid dat ook helemaal op de voet volgt en haar verantwoordelijkheid ter zake neemt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.