Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
Mevrouw Turan heeft het woord.
Minister-president, u kunt via deze vraag misschien inpikken op de actualiteit, wat er in de Antwerpse haven gaat komen, indien u wenst.
Mijn aandacht ging naar deze zaak naar aanleiding van een artikel in De Tijd waarin de Vlaamse in- en uitvoercijfers die Flanders Investment & Trade (F.I.T.) onlangs publiceerde, werden gegeven. Daaruit bleek dat Vlaanderen een draaischijf is voor fossiele brandstoffen. In 2014 exporteerde Vlaanderen voor meer dan 34 miljard euro aan voornamelijk gas en olie. Langs importzijde vertegenwoordigen fossiele brandstoffen een waarde van 54 miljard euro. Brandstof is daarmee zowel het belangrijkste import-, export- als netto-importproduct van Vlaanderen.
Via de LNG-terminals van Fluxys in Zeebrugge wordt heel wat aardgas doorgevoerd, terwijl de raffinaderijen ExxonMobil en Total in de Antwerpse haven voor veel import van ruwe aardolie en export van geraffineerde producten zorgen. De infrastructuur voor de opslag, de verwerking en het gebruik van fossiele brandstoffen die in de havens van Gent, Antwerpen en Zeebrugge aanwezig is, ondersteunt uiteraard ook de rol van draaischijf voor fossiele brandstoffen die Vlaanderen vandaag op zich kan nemen.
Aardgas kan een belangrijke bijdrage leveren aan de transitie naar een koolstofarme economie, bijvoorbeeld door het gebruik van CNG (compressed natural gas) en LNG (liquefied natural gas) in auto- en vrachtverkeer. Ik heb minister Muyters daar recent nog een actuele vraag over gesteld.
Olie en vooral steenkool hebben een veel hogere koolstofinhoud en zijn bijzonder vervuilend. De geciteerde cijfers omvatten zowel olie als gas, maar de oliecomponent is ongetwijfeld substantieel. Dat geldt ook voor de impact van de handel in olie op de Vlaamse handelsbalans.
De omvangrijke petrochemische sector zorgt in Vlaanderen voor heel wat jobs en economische groei. Op lange termijn is die afhankelijkheid van de petrochemie volgens sommigen onhoudbaar. Dat is ook de reden waarom ik deze vraag stel, minister-president. De tewerkstellingscijfers zijn er, maar de sector wordt vandaag geconfronteerd met een steeds groter risico op ‘stranded assets’. De internationale gemeenschap wil de klimaatopwarming onder de 2 graden Celsius houden. Dat betekent dat 80 procent van de beschikbare voorraden fossiele brandstoffen onder de grond moet blijven zitten. Fossiele energiebedrijven, hun activa en dus ook de investeringen erin, dreigen daardoor waardeloos of ‘stranded’ te worden.
Een steeds ambitieuzer klimaatbeleid en de transitie naar een koolstofarme of groene economie zijn een absolute noodzaak geworden. Feit is dat dit de fossiele sector confronteert met een steeds acuter risico. Daarbovenop zetten historisch lage brandstofprijzen, de opkomst van nieuwe technologieën en de toenemende competitiviteit van hernieuwbare energiebronnen de winstgevendheid van de fossiele sector steeds meer onder druk. De toekomst van de fossiele sector ziet er dus allesbehalve rooskleurig uit, tenzij ze inzet op een verregaande diversifiëring en vergroening. Dat is in een notendop de analyse van een hele reeks rapporten en studies, waarvan de meest recente die van investeringsbank HSBC was.
De internationale gemeenschap stuurt aan op een uitfasering van fossiele brandstoffen. Tijdens de klimaattop in Parijs zal wellicht beslist worden of die uitfasering in 2050, dan wel 2100 rond moet zijn. Die uitfasering betekent het einde van fossiele energiebedrijven. Eind 2014 verscheen er, naar aanleiding van de klimaattop in Lima, nog een artikel in The Financial Times waarin werd gesteld dat bedrijven als Shell en ExxonMobil in 2035 niet meer zullen bestaan. Het verbaasde me dan ook enigszins dat ExxonMobil amper twee maanden later van u de ‘FIT Lifetime Achievement Trophy’ in ontvangst mocht nemen.
Minister-president, om een Borinage-scenario voor onze havens te vermijden, doen we er goed aan om nu al na te gaan welke duurzame maakindustrie we kunnen aantrekken om de wijkende fossiele activiteiten te compenseren. U kunt vandaag misschien al verwijzen naar de aangekondigde Saoedische investeringen in de Antwerpse haven. Als u dat een goed alternatief vindt, hoor ik dat graag.
Bent u zich bewust van het risico op ‘stranded assets’ dat onze afhankelijkheid van de handel in fossiele brandstoffen met zich meebrengt? Welke maatregelen bent u van plan te nemen om dat risico te verkleinen? Als de infrastructuur voor de opslag, verwerking en transport van fossiele brandstoffen daadwerkelijk ‘stranded assets’ worden, hebt u dan een plan om het jobverlies dat dat teweeg zou kunnen brengen, op te vangen? Erkent u de noodzaak om nu al te beginnen met het aantrekken van duurzame maakindustrie, bijvoorbeeld in onze havens? Welke initiatieven wilt u daartoe nemen?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Collega Turan, de term ‘stranded assets’ is mij uiteraard bekend, alsook wat dat concreet zou betekenen voor de fossiele brandstof. Het zou inhouden dat de actieve economische waarde van activa verloren gaat, een substantiële periode voor afloop van de normaal ingeschatte gebruiksfase. Wie de belangrijkste chemische cluster van Europa en de tweede belangrijkste van de wereld herbergt, namelijk Antwerpen, is inderdaad afhankelijk van de grondstof die, althans momenteel nog, de basis vormt van deze industrie.
In de raffinaderijen van ExxonMobil en Total wordt olie geraffineerd. Daar worden brandstoffen en smeermiddelen mee gemaakt, en ook heel wat basisgrondstoffen voor andere industrieën, zoals de chemische industrie, maar ook de textielsector. Ik heb vorige week een tapijtbedrijf bezocht dat zijn grondstoffen betrekt bij die Antwerpse raffinaderijen. De polymeren zijn de basisgrondstof voor onze kunststofindustrie.
Ik wil er toch op wijzen dat de chemische industrie in Vlaanderen ongeveer 60.000 mensen rechtstreeks tewerkstelt – dat zijn cijfers van 2013 – en goed is voor een export van 91 miljard euro en een toegevoegde waarde van 8,1 miljard euro.
Flanders Investment & Trade heeft inderdaad een ‘lifetime achievement award’ verleend aan ExxonMobil, voor de herhaalde en over meerdere jaren gespreide investeringen, die welvaart en tewerkstelling brachten voor heel wat gezinnen.
Het is evident dat de sector zelf moet omgaan met mogelijke ‘stranded assets’. Niet alleen in de klassieke industrieën van fossiele brandstoffen, maar ook in andere industrieën staan we voor een enorm disruptieve periode. Er verdwijnen hele sectoren, en dat zal nog sterk toenemen met de nieuwe economie van nanotechnologie, het ‘internet of things’, 3D-printing en noem maar op. Dat is volop bezig. Een van de bekendste voorbeelden, collega’s, is Kodak. Dat stelde 135.000 mensen te werk. Een van zijn medewerkers ontwikkelde de eerste digitale camera. De man poseerde er trots mee, het was een toestel van anderhalve kilogram. Maar Kodak bestaat vandaag niet meer, omdat ze het niet nuttig vonden om die digitale camera te ontwikkelen.
Economische ontwikkeling was een van de themata in Davos. Dat is meer en meer een thema. Dat is ook waar wij in Vlaanderen op inzetten, samen met onze performante onderzoekscentra, namelijk die reusachtige omslag in de economie. Maar het zijn de bedrijven die zelf hun vooruitzichten moeten maken. ExxonMobil bijvoorbeeld heeft zijn eigen outlook gepubliceerd met vooruitzicht op het jaar 2040. Het gelooft er dus in dat het in 2040 nog zal bestaan. En met zijn recente investering zet het in op die betere, meer energiegerelateerde olieproductie, met veel minder dioxide-emissies. Ze hebben in die context een grote investering gedaan, met een uitbreiding van een kraakeenheid, om tot lichtere olieproducten te komen, namelijk diesel en benzine met een hogere toegevoegde waarde en minder emissie. Dat is bijvoorbeeld heel belangrijk voor de zware scheepvaart, die zeer veel stookolie verbruikt.
Het is evident dat dat een opgave is voor elk van de bedrijven. Elk bedrijf in dit land, hoe klein ook, moet er zich van bewust zijn dat er elke dag reusachtig snelle en nieuwe ontwikkelingen bezig zijn, die ingrijpende gevolgen hebben voor hun toekomst. Vlaanderen is bij die landen die, dankzij onze onderzoekscentra en dankzij de goede samenwerking tussen bedrijven en de onderzoekscentra, in staat zouden moeten zijn om daar tijdig op te anticiperen.
Transformatie bij de brandstoffen zal natuurlijk ook betekenen dat je inzet op nieuwe energiebronnen. Ik heb onlangs een bezoek gebracht aan de haven van Gent. Daar zijn ze trots op de eenheid die nu al met biobrandstoffen brandstoffen produceert. Ook daar weet je dat biodiesel een alternatief vormt. Er zullen zich in de toekomst heel wat alternatieven aandienen. Denk aan de recente evoluties inzake de opslag van alternatieve energie.
Er beweegt enorm veel, maar het is in de eerste plaats aan de bedrijven zelf om hun toekomstverwachtingen tegen het licht te houden. U verwees naar de bekendmaking van de Saudi-Arabische investering in Antwerpen door Energy Recovery Systems. Het gaat om een recycleerbare vorm uit oude plastics. Via industriële recuperatie gaan zij onder andere meststoffen maken en producten die ook in de chemische sector gebruikt kunnen worden. Dat is een volledig duurzame investering, met de bedoeling om bestaande producten opnieuw te recycleren en in te brengen. Er zullen in de toekomst ongetwijfeld nog zulke zaken gebeuren die betrekking hebben op duurzaamheid.
Dat zal ook in de maakindustrie zo zijn. Ik heb al gezegd dat de hele maakindustrie voor een enorme uitdaging staat, met de robotisering, met het ‘internet of things’, met ‘infinite computing’ of enorm snel dataverkeer. Denk aan de toepassingen in de gezondheidssector, denk aan 3D-printing, waar we ook voorloper in zijn met Materialise. Al die zaken zijn volop in ontwikkeling, en als overheid hebben wij tot taak en verantwoordelijkheid – en we doen dat ook – om te investeren in dat onderzoek en mee behulpzaam te zijn met de industrie, en dan werk te maken van onderzoek in al die nieuwe ontwikkelingen.
Ook in deze industrie doen we dat concreet. Er is het FISCH-initiatief voor duurzame chemie. FISCH staat voor Flanders Innovation Hub for Sustainable Chemistry. Dat is het eerste chemiekenniscentrum in Europa, collega’s, dat duurzaamheid als belangrijkste criterium neemt voor het beoordelen en realiseren van projecten. De doelstellingen zijn daar: duurzame alternatieven zoeken voor olie, de brandstof van de petrochemie, nieuwe productieprocessen ontwikkelen die minder CO2 uitstoten, innovatieve chemische producten ontwikkelen, zoals zelfreinigende verf, biologisch afbreekbare detergenten, gewasbeschermingsmiddelen enzovoort.
Het BlueChem-project van FISCH werkt aan een onafhankelijke en unieke incubator voor duurzame chemie. Naast het voorzien in standaardinfrastructuur – labo’s, kantoorruimtes, opslag – worden ook een aantal diensten aangeboden. Die incubator zal gevestigd zijn op de Blue Gate-site in de haven van Antwerpen.
Er is ook het nieuwe kenniscentrum Flanders Make, dat moet leiden tot de innovatie van onze Vlaamse maakindustrie. Het groepeert de vijf Vlaamse universiteiten en de onderzoekscentra Flanders’ DRIVE en Flanders’ Mechatronics Technology Centre. Tegen 2018 moeten er zo’n drie- tot vierhonderd mensen tewerkgesteld worden. Wij kennen een jaarlijkse financiering toe van 8,4 miljoen euro. De bedoeling is daar om te evolueren tot een totaalbudget van 45 miljoen euro.
Onze strategische onderzoekscentra zijn wereldtop, collega’s. Imec (Interuniversitair Micro-Elektronica Centrum) bijvoorbeeld is wereldtop. Het houdt zich bezig met nanotechnologie, werkt samen met Harvard en andere universiteiten, ligt aan de basis van allerlei nieuwe technologieën. Denk bijvoorbeeld aan e-health, waar men op afstand diagnoses maakt van de patiënt. Dat is een toepassing van die nanotechnologie, waar we enorme sprongen vooruit aan het maken zijn. Kijk bijvoorbeeld in Gent naar het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB) en naar iMinds. Dat is top. Dat is de toekomst van onze industrie.
Zoals ik al zei, is dit een disruptieve periode. Dit is volop bezig. Het zal gevolgen hebben voor heel wat klassieke industrieën. Het is zaak om daarop in te zetten. We doen dat ook bij het aantrekken van buitenlandse investeringen. Daar proberen we tot toegevoegde waarde voor onze economie te komen. De aankondiging van Energy Recovery Systems vanmorgen is er daar een van.
Zo zijn er nu al concrete voorbeelden. FRX Polymers, met Amerikaanse roots en gevestigd in Antwerpen, is een investeringsproject van duurzame chemie. Dat bedrijf is opgericht in 2007. Na vijf jaar onderzoek en ontwikkeling produceert het een nieuwe groep van hallogeenvrije polymere vlamvertragers voor het gebruik in plastics, de zogenaamde polyfosfonaten. Het is het eerste bedrijf ter wereld dat op fosfor gebaseerde hoogmoleculaire polymeren op de markt brengt. Dat zijn verbindingen die verankerd zijn in de uiteindelijke toepassing en daardoor niet in het milieu kunnen terechtkomen. Dat zijn belangrijke stappen die vooruit worden gezet. Bij de traditionele vlamvertragende producten was dat een groot risico. Dankzij duurzaam onderzoek is dat een nieuwe ontwikkeling die plaatsheeft.
Dit proces is volop bezig. Wij ondersteunen dat met onze onderzoekscentra en met ons beleid voor het aantrekken van investeringen. De toekomst van de bedrijven zelf moet elk Vlaams bedrijf zelf onder ogen zien. Zij moeten zelf proberen op lange termijn te denken. Eigenlijk bestaat lange termijn niet meer. Het gaat allemaal bijzonder snel, en de toekomst is bezig.
Mevrouw Turan heeft het woord.
Minister-president, het is inderdaad aan bedrijven om dat zelf uit te maken. Ik ben ook niet bezig met management of met de toekomst van de bedrijven. Het gaat me om de sector en de tewerkstelling die we daarmee in Vlaanderen en in de Antwerpse haven kunnen garanderen.
U hebt gezegd dat Vlaanderen tijdig zal anticiperen. Vraag is wat tijdig is. Het gaat snel en we zitten in een transformatieperiode. Iedereen is ook op zoek naar die alternatieven. Op dit ogenblik is het wel degelijk exportproduct nummer één. Dat is ook de reden waarom ik u die vraag heb gesteld. U verwijst naar initiatieven zoals FISCH en andere innovatiecentra. Aangezien ik ook in de commissie Economie zit, weet ik wat voor waardevolle initiatieven daar worden genomen en welke rol zij elk in hun eigen sector spelen, zowel in binnen- als in buitenland.
Minister-president, wij zijn bezig met die transformatie. Die kenniscentra zijn daarbij heel belangrijk. Ik wil u dan ook vragen om daar niet verder op te besparen zoals tijdens de vorige ronde is gebeurd. Bedrijven moeten hun eigen verantwoordelijkheid nemen, maar we kunnen sectoraal en anticiperend op lange termijn samenwerken met bedrijven, universiteiten en kenniscentra. Vlaanderen is klein, en om mee te tellen, moeten we tot de top blijven behoren. Ik wil u dan ook vragen om op al die mooie initiatieven die u vandaag hebt opgesomd, in de toekomst niet meer te besparen.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Deze Vlaamse Regering zet in op twee groeipaden waarvan er een onderzoek en ontwikkeling is met dit jaar een bijkomend bedrag van 20 miljoen euro. Daarbij hebben we de ambitie om tegen 2019 een heel sterk groeipad te ontwikkelen. Veel hangt echter af van de economische ontwikkeling. Tot mijn verrassing hoor ik vandaag dat de Europese Commissie voor België slechts een groei voorspelt van 1,1 procent. Heel veel economen hadden me gezegd dat het meer zou zijn. Veel hangt daar dus van af, zeker ook voor de Vlaamse begroting. De vaste wil is er echter. De regering investeert in mensen, welzijn en economie en heeft de ambitie om tot 3 procent te komen. In het verleden hebben we al meermaals vastgesteld dat als wij onze bedragen optrekken, de bedrijven niet altijd even snel volgen. Het gaat immers om 1 euro overheidsgeld en 2 euro privégeld. We hopen echt dat er wordt ingepikt op het groeipad dat we ontwikkelen. Een van de ambities is om samen met minister Muyters meer kmo’s tot toegepast onderzoek, nieuwe ontwikkelingen, productieprocessen en productontwikkeling te leiden. De agentschappen zijn daarvoor ook samengevoegd. We hebben nog één agentschap, AIO, het Agentschap Innovatie en Ondernemen. U mag ervan overtuigd zijn dat dit een topprioriteit is voor de Vlaamse Regering.
De vraag om uitleg is afgehandeld.