Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
Mevrouw de Bethune heeft het woord.
Minister-president, deze vraag heeft eigenlijk betrekking op een voorstel van resolutie dat het Vlaams Parlement in plenaire vergadering bij hoogdringendheid heeft aangenomen. Mijn vraag dateerde van een aantal uren voordien en loopt dus gelijke tred met die resolutie. Ik zou van u willen horen welk gevolg de Vlaamse Regering geeft aan de bijna unanieme oproep van het Vlaams Parlement om te reageren op de aantastingen van de rechten van vrouwen in Iran.
De aanleiding is een rapport van Amnesty International dat kritiek had op twee wetsvoorstellen die in Iran op tafel lagen. Ik weet niet wat de stand van zaken is van die wetsvoorstellen, maar ik weet dat ze geen unanieme steun genoten vanuit de Iraanse regering, zeker niet van de Iraanse minister van Justitie. Het zijn voorstellen die de toegang tot voorbehoedsmiddelen zwaar willen beperken, vrijwillige sterilisatie en seksuele voorlichting willen verbieden en budgetten voor gezinsplanning willen ontmantelen.
Ik heb een stuk van dat rapport gelezen en ik heb me bevraagd over deze problematiek bij experten. Het probleem is dat vrouwen in Iran veel hoger zijn opgeleid dan vroeger. Ondanks de radicalisering van de samenleving zijn zij helemaal niet bereid om hun lot te ondergaan. Zij willen de vrijheid om te werken en aan gezinsplanning te doen. Dat zijn eisen die wij herkennen en die bij ons algemeen zijn aanvaard als democratisch. Intussen is het geboortecijfer in Iran echter drastisch gedaald. Dat zint een aantal beleidsmensen en religieuzen niet en zij willen die tendens dan ook doorbreken met harde maatregelen.
Het Vlaams Parlement heeft een voorstel van resolutie goedgekeurd waarin de Vlaamse Regering wordt opgeroepen om een positie in te nemen. Initiatiefnemer was de heer De Gucht, daarin gesteund door een aantal collega’s die hier ook aanwezig zijn.
Minister-president, welke stappen heeft de Vlaamse Regering gezet ten aanzien van de autoriteiten in Iran en ten aanzien van deze problematiek en dit rapport?
Komt dit thema eventueel ook ter sprake op de Interministeriële Conferentie voor Buitenlands Beleid (ICBB)? Is het mogelijk om daar eensgezind een intra-Belgisch standpunt in te nemen? Hebt u daartoe het initiatief genomen?
De heer De Croo heeft het woord
Mevrouw de Bethune, ik kan u volgen maar ik heb wel vragen bij dergelijke delicate behandelingen. Ik heb altijd het zachte cynisme geuit dat buitenlandse politiek niet bestaat, dat het interne politiek is die in het buitenland wordt beoefend. Ik heb een beetje het gevoel dat wij de levenswijze waarnaar wij zijn geëvolueerd, versneld willen realiseren in andere contreien. Het probleem is dat dit soms contraproductief werkt. Vaak gaat het over waarden die te maken hebben met religie, die godsdienstig zijn geïnspireerd. De wetten van een god zijn voor diegenen die erin geloven, hoger dan de wetten van de mensheid. We krijgen hier dus te maken met een delicate materie waarbij men nooit de mogelijkheid om te overtuigen mag laten varen, maar tegelijkertijd moet men de nederigheid hebben te aanvaarden dat deze situaties zich destijds ook bij ons, en nog niet zo lang geleden, voordeden.
Het is altijd een moeilijke oefening om efficiënt een aantal waarden die wij sinds de verlichting koesteren, over te dragen naar landen waarvan wij de mensen willen beschermen.
Mevrouw Soens heeft het woord.
Ik ben blij dat dit onderwerp na de plenaire vergadering nu ook in de commissie is geagendeerd. Ik denk dat Vlaanderen en België wel degelijk een invloed kunnen uitoefenen, maar dan moet er wel eerst een coherent beleid ten opzichte van Iran worden uitgestippeld. Er zijn nu drie resoluties over Iran waarvan een recent over de vrouwenrechten.
Er is nood aan een sterk Vlaams mensenrechtenbeleid. Ik hoop dat we daar in deze commissie, eventueel via hoorzittingen, aan kunnen werken.
Intussen heeft minister Homans de Vlaamse Regering vertegenwoordigd op het VN-congres over de status van de vrouw. Ook Iran was daar aanwezig. De minister heeft van de gelegenheid gebruikgemaakt om het even over dat onderwerp te hebben, formeel of informeel.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Vlaanderen weegt mee op de internationale besluitvorming van diverse VN-organisaties die actief zijn met betrekking tot het thema seksuele en reproductieve gezondheid en rechten. Het gaat dan concreet om het VN-programma over hiv/aids (UNAIDS), het speciale VN-programma voor onderzoek, ontwikkeling en onderzoekstraining in menselijke voortplanting (HRP), het VN-kinderfonds UNICEF, de post-2015-agenda voor duurzame ontwikkeling en de Commissie over Bevolking en Ontwikkeling.
Ik heb met UNAIDS nieuwe samenwerkingsovereenkomsten gesloten voor de periode 2015-2018 met een bijdrage van 3 miljoen euro. Een derde van die bijdrage gaat naar algemene begrotingssteun, en die kan UNAIDS vrij inzetten in de voor hen meest noodzakelijke regio’s van de wereld. Onze vertegenwoordigers nemen deel binnen de kiesgroep Benelux en Portugal aan de bestuursraad van dit programma in Genève en hebben in de laatste sessies heel sterk de nadruk kunnen leggen op een aantal voor ons heel belangrijke thema’s.
In het Special Programme of Research, Development and Research Training in Human Reproduction steunen we het speciaal programma voor menselijke reproductie dat is ingebed in de Wereldgezondheidsorganisatie. Mevrouw Temmerman staat nog altijd aan het hoofd van die organisatie. Wij geven een structurele financiering van 3 miljoen euro waarmee de organisatie haar onderzoekscapaciteit wereldwijd kan versterken. Vlaanderen gebruikt daar zijn positie als donor om zijn strategische aandacht voor sexual and reproductive health and rights (SRHR) een groter internationaal bereik te geven. Vlaanderen is de enige Belgische financierende overheid van dit programma en neemt dan ook de zetel in van België op dat vlak.
De laatste jaren heeft Vlaanderen deze positie in de bestuursraad aangegrepen om samen met de steun van heel wat andere donoren, waaronder het Verenigd Koninkrijk, Zweden en de Verenigde Staten, rechtstreeks een aantal boodschappen te geven aan het management van de Wereldhandelsorganisatie. De budgetlijn voor seksuele en reproductieve gezondheid en rechten is een veel te brede budgetlijn over gezondheid van moeders, zuigelingen, kinderen en adolescenten en is een praktijk die te veel flexibiliteit toelaat bij het selectief financieren van de makkelijk reproductieve componenten moeder en kind.
Het initiële voorstel van de Wereldgezondheidsorganisatie voor gezondheid binnen de post-2015-ontwikkelingsagenda verdrong het thema van SRHR te veel binnen het bredere doel van universele gezondheidsdekking. We vonden dat dit een stap terug zou zijn ten opzichte van de millenniumdoelstellingen die wel een aparte doelstelling 5 hadden met betrekking tot toegang tot reproductieve gezondheidsdiensten. Naar aanleiding van onze gezamenlijke reactie in de bestuursraad heeft de Wereldgezondheidsorganisatie haar positie bijgesteld en is het thema SRHR sterker op de voorgrond geplaatst.
Aan UNICEF bieden wij een structurele steun van 3 miljoen euro. UNICEF is een van de belangrijkste voorvechters van maatregelen tegen kindhuwelijken, een probleem dat ook in Iran een aandachtspunt is als het op vrouwenrechten aankomt. Die structurele samenwerking was geldig voor de periode 2012-2015. Wij hebben de ambitie om die voort te zetten in de periode 2016-2019 met specifieke aandacht in onze overeenkomst met UNICEF voor sociale bescherming van kinderen en jongeren. De aanpak van seksueel geweld en kindhuwelijken is een van de prioriteiten binnen de component.
Wat de positiebepaling post-2015 duurzame ontwikkelingsdoelen betreft, heeft Vlaanderen samen met de federale overheid en andere Europese lidstaten altijd het belang verdedigd van integrale opname van de SRHR-agenda binnen het ontwerp van de duurzame ontwikkelingsdoelen voor de post-2015 ontwikkelingsagenda. Het belangrijkste resultaat van die werkzaamheden tot nu toe, namelijk het rapport van de open werkgroep voor de ontwikkeling van de duurzame ontwikkelingsdoelen, geeft hieraan onder target 3.7 een relatief bevredigende invulling. Vlaanderen zet alle zeilen bij om samen met gelijkgezinde partners het acquis van deze oefening door te vertalen tijdens de intergouvernementele onderhandelingen over het definitieve ontwerp van de post-2015-ontwikkelingsagenda die gepland is voor juli 2015. Een van de mijlpalen hierbij was de organisatie van de 48e sessie van de Commission on Population and Development in New York van 13 tot 17 april.
België heeft dit jaar het voorzitterschap uitgeoefend van de 48e commissie voor bevolking en ontwikkeling, die plaatsvond van 13 tot 17 april in New York. De commissie bekijkt jaarlijks de internationale vooruitgang bij de implementatie van het actieplan van de internationale conferentie. Die agenda zet SRHR centraal en verwijst ook naar de doelstellingen over vrouwenrechten, gezinsplanning en reproductieve gezondheid die sinds de VN-conferentie van 1994 door de lidstaten van de VN worden nagestreefd. Ik kijk uit naar het verslag van de administratie.
Vlaanderen bouwde samen met de federale overheid aan een consensus binnen Europa en trachtte vervolgens de internationale verwezenlijkingen over SRHR van de internationale conferentie veilig te stellen. De vergadering was bijzonder belangrijk omdat ze mee invulling kon geven aan de SRHR-agenda binnen de post-2015 duurzame ontwikkelingsdoelstellingen.
Iran was ondervoorzitter tijdens de VN-conferentie, en dat was een opportuniteit voor mijn dienst en de federale collega’s om samen verder te werken aan een gemeenschappelijke benadering over SRHR. Ik vernam dat de vertegenwoordiger van Iran zich doorgaans constructief opstelde tijdens de vergaderingen.
Binnen de commissie voor bevolking en ontwikkeling willen we werken aan een gemeenschappelijke benadering met ondervoorzitter Iran. Dat is geen evidente opdracht, gelet op het feit dat bijvoorbeeld abortus nog altijd illegaal is in Iran en dat het land recent heeft besloten om de huwbare leeftijd te verlagen tot 13 jaar. Mogelijk biedt de VN-conferentie een kans om een en ander bij te stellen, maar ik zeg dit in de zeer voorwaardelijke zin.
Wat het effect van demografie op economie betreft, is er al heel veel inkt gevloeid. Het is daarom belangrijk dat wij het onderzoeksprogramma over menselijke reproductie binnen de Wereldgezondheidsorganisatie blijven steunen zodat juist de facts and figures de regeringen en parlementen wereldwijd zouden bereiken.
Het instrument voor Vlaanderen zijn de multilaterale fora waarop we onze bijdragen focussen. Het is niet zo dat wij met individuele projecten in individuele landen het verschil kunnen maken, maar het is wel goed dat wij op een structurele manier partner zijn van die wereldorganisaties die ons kennen en waar we mee kunnen wegen op de besluitvorming, al dan niet intra-Belgisch, soms alleen, soms in samenspraak.
We zoeken daarbij dus partners om tot gemeenschappelijke standpunten te komen. Dat is belangrijk voor ons, belangrijker dan te handelen van regering tot regering. Daarbij zijn we vaak een kleinere partner en hebben we niet het gewicht dat, zoals ik daarstraks zei, bijvoorbeeld de Europese Unie heeft.
Voor ons als regering is het soms ook delicaat om ons met wetgeving te bemoeien. Voorzitter, misschien kan er interparlementair ook een en ander gebeuren. Dat is natuurlijk helemaal uw bevoegdheid. Een interparlementaire dialoog is gemakkelijker dan een regering die … Stel u voor dat Iran zich uitlaat over een wetgeving die wij maken over holebi’s en dergelijke meer. Het parlement zou terecht zeggen dat men zich daar niet in te mengen heeft. Het lijkt me noodzakelijk om via het multilaterale forum bepaalde mensenrechtenschendingen aan de kaak te stellen. Dat doen we door onze vaststellingen internationaal te laten valideren in het mensenrechtenrapport van meerdere VN-lidstaten.
Het thema van vrouwenrechten in Iran is niet ter sprake gekomen in de ICBB. Die is opgericht om acties van de federale overheid te coördineren en om onderlinge werkafspraken te maken. Wij verrichten geen concrete bilaterale acties richting Iran. We stemmen natuurlijk wel af, maar dan met het oog op voorbereidende vergaderingen voor de fora waarover ik het daarstraks heb gehad. Ik meen dat de manier die ik heb geschetst, ook de beste manier is om daaraan bij te dragen, met funding van de internationale organisaties, met het proberen klemtonen te leggen in de programma’s van die organisaties, en voor de rest met de internationale, multilaterale fora.
Mevrouw de Bethune heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw antwoord, dat van de alertheid en het engagement van de Vlaamse Regering getuigt met betrekking tot de problematiek van de seksuele en reproductieve rechten. Ik begrijp dat Vlaanderen handelt via positionering in het multilaterale forum. Dat is zeker een stevige en adequate aanpak. Het is ook belangrijk dat Vlaanderen en België het voortouw nemen om die punten ook op de agenda te houden. U hebt verwezen naar duurzame ontwikkelingsdoelen. Ik dank u daarvoor. Ik begrijp dat we ter zake op een aantal punten wel hebben bijgedragen of bijdragen om het verschil te maken. Dat zijn alleszins heel belangrijke elementen.
U verwijst naar het interparlementaire werk. Ik kan u daar volledig in volgen. Ik denk dat onze voorzitter, de heer Peumans, de resolutie die we hebben goedgekeurd, ook via de geijkte wegen heeft bezorgd aan onze collega-parlementen, ook in Iran. Er kunnen ook andere kanalen worden gezocht om met parlementsleden samen te werken.
Mijnheer De Croo, ik wil kort even ingaan op uw reflectie. Ik heb er alle respect voor dat u er belang aan hecht dat we een zekere nederigheid moeten hebben ten aanzien van politieke gebeurtenissen in en de positionering van andere landen. Het klopt dat we met respect met elkaar moeten omgaan. Ik kan u daarin volgen, maar sta me toch toe het volgende te zeggen. Ik heb wat inlichtingen ingewonnen over dit thema en deze wetten. Als ik goed ben ingelicht, en ik zeg dit met een zekere behoedzaamheid, zou het probleem in dit geval het volgende zijn. De jongvolwassen bevolking in Iran, en in het bijzonder de vrouwen die de leeftijd hebben om kinderen te krijgen, is goed ingelicht. Zij weten goed wat hun rechten zijn. Ze willen hun fertiliteit controleren en zelf hun gezinskeuze maken. Ze hebben gestudeerd. Ze zijn gevormd. Ze willen beroepsactief zijn en hun brood verdienen. Ze willen kunnen kiezen als het gaat over de vraag hoeveel kinderen ze willen en wanneer ze die willen. Die trend heeft zich ingezet in Iran, met een daling van de nataliteit als gevolg die naar het schijnt opvallend is. Het is tegen die trend dat bepaalde extreme, conservatieve krachten willen ingaan door dergelijke wetten te genereren. Het zijn dus conservatieve, radicale krachten die proberen in te gaan tegen een moderne trend bij de bevolking, zegt men me. Daarom is het zo belangrijk dat wij politiek, maar ook multi- en bilateraal en via de civiele maatschappij de goede evoluties in Iran kunnen ondersteunen.
De heer De Croo heeft het woord.
Mevrouw de Bethune, ik deel uw mening, maar heb twee kleine historische bemerkingen. Abortus was niet zo lang geleden verboden in een toch schattig Europees land, Ierland genaamd. (Opmerkingen van mevrouw Sabine de Bethune)
In Malta vandaag de dag misschien nog, ja.
Gandhi zei dat een van zijn grootste verwezenlijkingen in India de verhoging van de huwbaarheidsleeftijd van de meisjes met één jaar was. Dat heeft een ongelooflijke impact gehad op het geboortecijfer. Toen we een tijd geleden een reis naar Iran hebben gemaakt, bleek uit contacten die ik kon hebben met de jongere generatie – die ook veel meer contact heeft door de media dan we denken – dat dit haaks staat op de reglementering die men daar probeert te imponeren.
Dat is bij ons niet zo, maar boven het parlement bestaat daar echter nog altijd een ander parlement, dat de wetten des hiernamaals toepast.
Of dat dan zo democratisch is samengesteld, dat weet ik niet.
De vraag om uitleg is afgehandeld.