Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Ronse heeft het woord.
Voorzitter, minister, de voorbije weken kwam de thematiek van proefdieren veelvuldig op de publieke agenda te staan. Op 4 april was er een artikel waarin werd gemeld dat het Universitair Ziekenhuis Gent het proefdiercentrum wil uitbreiden met nieuwe stallen. In de Verenigde Staten is er de ontwikkeling van de TraumaMan, een kunstmens waar chirurgen technische vaardigheden op kunnen oefenen, die een soort substituut kan zijn voor een aantal vormen van dierproeven. Hier op eigen bodem heeft een doctoraatsstudente, An-Sofie Stevens, een snelle en goedkope test ontwikkeld om kankerverwekkende stoffen te detecteren met behulp van stamcellen in platwormen. In Nederland wordt de Lef in het Lab-prijs uitgereikt aan Nederlanders die zich op uitzonderlijke wijze profileren om dierproeven te verfijnen en ook te vervangen. Daarnaast was er vorige week de Wereldproefdierendag. Er is dus heel wat te doen in het kader van deze thematiek. Vorige week was er een debat georganiseerd door SENSE, een studentenorganisatie die zich met die thematiek bezighoudt.
Minister, u bent nog maar een zevental maanden geleden gestart met uw bevoegdheid. U hebt al heel wat initiatieven in de pijplijn gestoken rond dierenwelzijn. Vele initiatieven zijn al veelvuldig besproken. Er komt schot in de zaak in het algemeen op het niveau van dierenwelzijn. Maar wat proefdieren betreft, zitten we nog met een onontgonnen gebied. Het lijkt me verstandig om eerst eens een inventaris te maken van alle voorstellen dienaangaande om alles rustig te analyseren en te bekijken vooraleer concrete actie te ondernemen.
Minister, wordt gemonitord hoeveel dierproeven er in België zijn? Zijn daar indicaties van? Zijn er cijfers bekend of zijn die nog in opmaak? Wat is uw houding in het algemeen? Zijn er van u en vanuit uw kabinet al initiatieven op til omtrent het hele verhaal van proefdieren?
De heer Sanctorum heeft het woord.
Voorzitter, minister, enkele maanden geleden heb ik een uitgebreide vraag gesteld omtrent dierproefwetgeving. Ik heb toen een hele resem vragen gesteld, vrij gedetailleerd. Uw antwoord was, samengevat, dat u eigenlijk nog aan het bekijken was wat u gaat doen.
Of het KB van 29 mei 2013 wordt gewijzigd, was nog niet duidelijk. Ik had ook vragen over de oprichting van de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn, specifiek rond primaten. Zal het Belgisch centrum voor alternatieven voor dierproeven nu eindelijk worden opgericht? Ik had een hele resem vragen. Ik wil van de gelegenheid gebruik maken om, net zoals collega Ronse, de stand van zaken te vragen. Wat staat er nu eigenlijk in de steigers voor deze legislatuur?
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Voorzitter, ik wil me graag kort aansluiten bij de vraag van de collega. Ik denk dat het belangrijk is dat we op zoek gaan naar eventuele alternatieven waar dat mogelijk is en dat we effectief werk moeten maken van de oprichting van een centrum voor alternatieven, dat eigenlijk al in 2009 is goedgekeurd maar waar tot nu toe nooit iets in is gebeurd. Vroeger was het een federale bevoegdheid, nu is het een Vlaamse bevoegdheid. Ik wou net als de andere collega’s daarop aandringen en informeren naar de stand van zaken.
Minister Weyts heeft het woord.
Wat betreft de cijfergegevens voor 2014: alle gebruikers hebben hun gegevens binnengebracht. Die worden momenteel verwerkt. Ik kan u nog geen finaal cijfer voor 2014 geven. Ze worden nu gevalideerd door de Europese Commissie. Een overzicht is dus nog niet beschikbaar, maar dat zal er dra zijn.
Ik wil alle kansen grijpen om het aantal gebruikte proefdieren zo veel mogelijk te reduceren, waarbij ik altijd heb vooropgesteld om samen met de sector te bekijken hoe de ontwikkeling van alternatieven kan worden gestimuleerd en het netwerk van laboratoria, geïnteresseerd in en/of betrokken bij de ontwikkeling van alternatieve methoden, kan worden uitgebreid. Daarbij kijken we ook naar buitenlandse voorbeelden.
Er is contact geweest met de administraties van de andere gewesten. Die zitten op dezelfde lijn. Zelf zal ik de betrokkenen deze zomer samenroepen om te bekijken wat in concreto hun inzichten en bereidheid ter zake is. Uiteindelijk zullen zij zelf de alternatieven moeten toepassen.
In het najaar van 2015 zal de European Union Network of Laboratories for the Validation of Alternative Methods (EU-NETVAL) een nieuwe oproep lanceren, waarbij ik de Vlaamse laboratoria zal sensibiliseren en aansporen om toe te treden tot dit netwerk, zodat ze ook kunnen deelnemen aan de ontwikkeling en validatie van de alternatieve methoden. Zo kunnen we ook wat betreft het wetenschappelijke spoor ervoor zorgen dat de laboratoria alleszins mee in het netwerk stappen.
Wat betreft de prijs in Nederland, wil ik enige nuance aanbrengen. Die wordt jaarlijks uitgereikt aan een biotechnicus, analyst of proefdierenverzorger. Nu blijkt uit op de oproep voor kandidaturen dat het niet gaat om een prijs voor de effectieve ontwikkeling van alternatieven, maar wel om een prijs voor iemand die het ongemak voor de gebruikte dieren beperkt. Daar gaat men niet uit van alternatieven, maar integendeel van dierproeven zelf. Dat betekent dat laboratoria die geen proefdieren gebruiken maar alternatieven, net niet in aanmerking komen voor die prijs. Ik concludeer daaruit dat een dergelijke prijs niet bijdraagt tot de ontwikkeling van alternatieve methoden, wel integendeel. Het beloont technieken die dan ook wel in het kader van dierenwelzijn passen, om ervoor te zorgen dat bijvoorbeeld dieren minder stress ervaren. Maar het is alleszins wel in het kader van dierproeven en niet in het kader van alternatieven.
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, ik ben heel blij om te horen dat u het overleg met de sectoren zult aangaan en daar al concreet een timing voor vooropstelt, namelijk tegen de zomer.
Ik ben ook lid van en actief in de commissie Economie, waar Onderzoek en Ontwikkeling bovenaan op de agenda staan. Afgaande op het debat dat SENSE vorige week heeft georganiseerd, besef ik hoe belangrijk het is om op dat vlak aan realpolitik te doen. Hoe graag we ook willen dat er zo snel mogelijk alternatieven komen en dat er actie is, als we dat echt willen realiseren, zullen we moeten investeren in dat overleg. Minister, daarom ben ik tevreden dat u aan realpolitik doet.
Wat de Lef in het Lab-prijs betreft, deel ik uw mening. Ik had dit aangegeven als een van de indicaties dat de thematiek over dierproeven vandaag, zeker naar aanleiding van de Wereldproefdierendag, vrij hoog op de agenda staat.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Ik onthoud dat we later op het jaar een stand van zaken kunnen opvragen. Waarvoor dank.
De vraag om uitleg is afgehandeld.