Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw De Meulemeester heeft het woord.
Voorzitter, het luxeverzuim hebben we hier al meermaals besproken. Eind vorig jaar verklaarde u dat u het verplichte doktersbriefje bij afwezigheid in de week voor en na een vakantie zou afschaffen.
De paasvakantie is net achter de rug. Via de reissector hebben we gehoord dat er opnieuw heel wat kinderen op woensdag, donderdag en vrijdag met vakantie zijn vertrokken. Ze hadden geen examens meer. Die dagen worden traditioneel ingevuld met alternatieve activiteiten, of de leerlingen zijn thuis, tot ze op donderdag of vrijdag hun rapport krijgen. Blijkbaar blijft dat toch een reden voor heel wat ouders om vroeger met vakantie te vertrekken.
Minister, hebt u signalen opgevangen dat het luxeverzuim voor de paasvakantie door het afschaffen van het verplichte doktersbriefje sterker was dan anders? Zult u andere, alternatieve maatregelen invoeren om het luxeverzuim tegen te gaan?
Minister Crevits heeft het woord.
Voorzitter, geachte leden, eerst een technische opmerking. Het doktersbriefje is vanaf 1 september afgeschaft. Het bestaat dus eigenlijk nog, maar op de vorige vergadering van de Vlaamse Regering, nu vrijdag, is het besluit definitief goedgekeurd, na de Raad van State et cetera. Au fond bestaat het dus nog, maar het wordt vanaf 1 september afgeschaft.
Wat de cijfers betreft, ons Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi) beschikt sinds vorig schooljaar via DISCIMUS over de geregistreerde problematische afwezigheden per halve dag. Dat zijn afwezigheden waarvoor geen wettiging kan worden voorgelegd aan de school. Dit geldt zowel voor het lager als voor het secundair onderwijs. Op die manier kunnen we nagaan hoeveel leerlingen er in de week voor de paasvakantie gemiddeld problematisch afwezig waren per halve dag. In 2013-2014 bleek dat er in het lager onderwijs gemiddeld 2967 leerlingen, of 0,7 procent van de schoolbevolking, problematisch afwezig waren tijdens de week voor de paasvakantie. In het secundair onderwijs ging het over 6138 leerlingen per halve dag, of 1,3 procent. Niet al die problematische afwezigheden zijn te wijten aan luxeverzuim. Als we naar de doorsnee weken kijken, dan zien we dat dit in het lager onderwijs gemiddeld 0,3 procent is. Het gaat dan over bijna 1500 leerlingen. Voor het secundair onderwijs gaat het over 5500 leerlingen, of 1,2 procent. Zeker in het secundair onderwijs zit men daar dus maar een heel klein beetje boven in de week voor de paasvakantie.
De paasvakantie is nog niet lang voorbij. Nog niet alle scholen hebben op dit ogenblik hun gegevens over de problematische afwezigheden tijdens de week voor de paasvakantie al volledig geregistreerd. Ik heb nu dus de voorlopige cijfers zoals die op 24 april bekend waren. Daaruit blijkt dat het gaat over 2214 lagereschoolkinderen en 4150 leerlingen uit het secundair onderwijs. Die voorlopige cijfers zijn dus lager dan vroeger, maar ze zijn nog niet definitief, dus eigenlijk kan ik nog niets definitief besluiten. Ik heb echter het gevoel dat het al dan niet hebben van een doktersbriefje eigenlijk weinig impact zal hebben. Dat was ook mijn aanvoelen op voorhand.
Met betrekking tot de alternatieve maatregelen weet u dat we een geïntegreerd actieplan aan het maken zijn voor de aanpak van vroegtijdig schoolverlaten en spijbelen. Ik heb dat al een paar keer gezegd. Ik zou dat het ‘actieplan leerrecht’ willen noemen. Dat is er nog niet, omdat we nog volop de discussie aan het voeren zijn over leren en werken. U weet dat we hebben gezegd dat de conceptnota Leren en Werken voorbehouden moet zijn voor arbeidsrijpe jongeren, maar we zitten natuurlijk met een grote groep niet-arbeidsrijpe jongeren, die wellicht ook via de werkvloer een remonte kunnen doen. Die horen dan niet thuis in die conceptnota, maar wel in een actieplan leerrecht. Die twee moeten we nog op elkaar afstemmen. Daarom neem ik nu ook wel wat tijd tot er ook duidelijkheid is in die discussies. Het lijkt me niet goed dat we alle zorgjongeren nu toch zouden inbrengen in onze conceptnota Leren en Werken, maar ik vind dat leren en werken ook voor hen een deel van de oplossing kan zijn, maar zij moeten dan in dat actieplan een plaats krijgen. Dat komt er dus aan. We hadden vanmorgen trouwens onze eerste vergadering van de gemengde beleidsraad, dus met Werk en Onderwijs samen. Over drie weken vindt er een nieuwe vergadering van de beleidsraad plaats. Het is wel goed dat dat gebeurt, want het was heel lang geleden dat dit was gebeurd.
Mevrouw De Meulemeester heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoorden. Ik denk ook dat dit inderdaad niet veel effect zal hebben. De cijfers bewijzen het eigenlijk al. Ik heb u vorige week ook gevraagd naar uw actieplan leerrecht. Toen wist u niet goed waar het was. Hebt u er enig idee van wanneer u dat kunt voorleggen aan de commissie?
Ja, ik denk dat dit zal samengaan met de herwerkte versie van de conceptnota Leren en Werken. Dan hebben we immers het hele bereik van datgene wat we willen aanpakken. We bereiken dan enerzijds de jongeren die via een sterke weg van leren en werken kunnen gaan en anderzijds de jongeren die niet arbeidsrijp zijn, maar ook met een bepaalde problematiek kampen. Dit moet echter zeker voor het reces gebeuren. Dat geldt trouwens voor de twee nota’s.
U gaf voor de paasvakantie ook aan dat u met uw collega van Welzijn zou overleggen over flexibele trajecten, zoals time-out en persoonlijke ontwikkelingstrajecten. Kunt u daar al wat meer toelichting bij geven, of is het nog te vroeg?
Leertrajecten. Dat zit daarin. Dat overleg loopt nog. Ik wil die component van leren en werken, als oplossing ook voor jongeren met een problematiek, eigenlijk niet in de conceptnota Leren en Werken. Dat is een duidelijke afspraak die we hebben gemaakt. Dat kan echter wel worden meegenomen in het actieplan leerrecht. Daarom zou ik ze het liefst willen doen samengaan. Sommigen hebben de indruk dat we niet bezig zijn met die groep jongeren. Ik wil dat vermijden. Daarom wil ik dit min of meer gelijk, in cadans laten verlopen.
Ik dank u.
De vraag om uitleg is afgehandeld.