Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
De heer De Meyer heeft het woord.
Voorzitter, ik heb deze vraag ingediend op 24 maart 2015.
Reeds op 9 juni 2013 vermeldde de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor) in een advies over de stages in het hoger onderwijs dat de Europese richtlijn voor de opleiding bachelor in de verpleegkunde 2300 uren stage moet omvatten, gespreid over drie jaar. De huidige opleidingen hebben slechts 1500 uren stage. Die zijn verdeeld over de 75 lesweken van de driejarige opleiding. 2300 uren stage komt overeen met 58 stageweken. Een verhoging van het aantal uren stage tot het door de Europese richtlijn opgelegde niveau betekent dat in een driejarige opleiding slechts 17 lesweken zouden kunnen overblijven voor de theoretische component, wat onvoldoende is om de nodige basiskennis te verwerven.
In het antwoord op mijn schriftelijke vraag van 18 juli 2013 stelde de toenmalige minister van Onderwijs dat er geen conflict is tussen de EU-richtlijn en het decreet met betrekking tot de flexibilisering van het hoger onderwijs in Vlaanderen omdat de instellingen zelf in een samenhangend geheel van opleidingsonderdelen moeten voorzien, waarin in totaal 2300 uren klinisch onderwijs kunnen worden opgenomen. Klinisch onderwijs kan bestaan uit stages, maar ook uit andere vormen van onderwijs. Stages kunnen ook buiten de gewone schooluren en in de vakanties plaatsvinden. Aldus de minister.
In het antwoord op mijn actuele vraag hierover op 12 maart 2014 werd door de toenmalige minister van Onderwijs aangestipt dat er gesprekken nodig waren om na te gaan of de opleiding eventueel verlengd zou moeten worden.
Een artikel in de geschreven pers gaf op 24 maart 2015 aan dat de beroepsopleiding verpleegkunde in zijn huidige vorm hierdoor onder druk komt. Vandaar mijn vraag.
Minister, kunt u alle huidige studenten geruststellen met de wetenschap dat ze een volwaardige opleiding volgen van hoog niveau, ook naar Europese normen? Minister, vorige week hebt u al een eerste aanzet gegeven.
Welk overleg, en op welke termijn, is nu nodig om het probleem, dat al geruime tijd bestaat, ten gronde aan te pakken? Welke inbreng is er nodig van het ministerie van Welzijn, de federale overheid, de ziekenhuissector en de onderwijsinstellingen die nu hbo5 en de professionele bachelor verpleegkunde organiseren, zodat we toch zicht krijgen op het vervolgtraject?
Mevrouw Brusseel heeft het woord.
Minister, ik zal de vraag niet herhalen. Mijn fractie wenst zich aan te sluiten bij de vraagsteller. De problematiek is zeer belangrijk. De kwaliteit van de opleiding is voor ons ontzettend belangrijk. In het belang van het werkveld moeten we toch redelijk snel een antwoord kunnen formuleren. Ik krijg erg veel bezorgde vragen.
Mevrouw De Meulemeester heeft het woord.
Minister, ik sluit mij aan bij mijn collega’s. Er is bezorgdheid over de verhoging van het aantal stage-uren. Zeventien lesweken theorie is inderdaad te weinig om de theorie helemaal onder de knie te krijgen. Dat is onvoldoende om de nodige basiskennis te verwerven. Klinisch onderwijs kan bestaan uit stages, maar ook uit andere vormen van onderwijs. En stages kunnen ook buiten de gewone schooluren plaatsvinden.
Ik ga hier even op in. Ik ben van opleiding sociaal verpleegkundige. Tijdens mijn opleiding heb ik meermaals verplicht stage gedaan, in het jaar maar ook in de vakanties: een week in de paasvakantie en een week in de kerstvakantie, of de krokus- of de herfstvakantie, en sowieso drie weken in de grote vakantie. Daardoor was er plaats en ruimte over voor de theorie. Toen mijn oudste zoon vorig jaar zijn opleiding verpleegkunde startte, verbaasde het mij dat hij maar zo weinig stage had. Zij kregen die stage helemaal op het einde van het jaar, na de examens in mei, in de maand juni. Daardoor wisten zij niet of zij geschikt waren om op de werkvloer te staan en of zij dat graag deden. Zij hadden ook te weinig ervaring om op het einde van het eerste jaar op een stage te staan.
Ik stel een bijkomende vraag. Minister, hoe staat u tegenover de verplichte stage tijdens de schoolvakantie? Dit zal de praktijkervaring van de studenten verhogen. Bovendien leren ze van naderbij kennis te maken met de verschillende shiften, de werksfeer, de werkdruk. Heel wat pas afgestudeerden worden direct in een shift gestoken, want het zijn bachelors. Ze krijgen bijvoorbeeld een eerste nachtshift en hebben niet voldoende werkervaring op de werkvloer. Vandaar mijn bezorgdheid.
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel voor deze boeiende vraag. Ik schets eerst het kader. De Codex Hoger Onderwijs stelt dat de hogeronderwijsinstelling ervoor moet zorgen dat de opleiding die leidt tot het beroep van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger of -verpleegster voldoet aan de Europese richtlijnen. Dat is een evidentie. De Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) moet bij de opleidingsaccreditatie nagaan of de instelling dat kan garanderen. Alle bacheloropleidingen verpleegkunde zijn door de NVAO geaccrediteerd, dus kan ik momenteel alle studenten geruststellen dat ze een volwaardige opleiding volgen.
De accreditatie van de bacheloropleidingen loopt nog tot en met het einde van dit academiejaar. Ter voorbereiding van de verlenging van die accreditatie zijn al deze opleidingen de afgelopen jaren gevisiteerd.
Het valt op dat uit alle visitatierapporten blijkt dat de opleidingen van hoge kwaliteit zijn. Het werkveld is tevreden over de afgestudeerde verpleegkundigen. Ze zijn geaccrediteerd en de verlenging wordt voorbereid. De visitatierapporten zijn zeer positief.
Ten derde heeft de NVAO moeten vaststellen dat uit de visitatierapporten niet expliciet blijkt of de opleidingen effectief aan de Europese norm van 2300 stage-uren voldoen. Ze zijn geaccrediteerd en van hoge kwaliteit, maar uit de rapporten kunnen we niet met zekerheid afleiden dat de norm van 2300 uren wordt gehaald.
Om die reden heeft de NVAO de visitatiecommissies gevraagd op dat vlak een paar bijkomende onderzoeksdaden te stellen. Dat onderzoek loopt nog. Aangezien het nog niet is afgerond, kan ik er nog niet op vooruitlopen. In dat geval zou het immers geen zin hebben nog onderzoeksvragen te stellen. Ik wil hier echter toch al een aantal kanttekeningen bij maken.
Ten eerste rekenen de Europese normen nog met uren. Dat staat enigszins haaks op het systeem van de studiepunten. Dit systeem is net in de context van het Europees hoger onderwijs ingevoerd. De Europese afspraak is dat een studiepunt voor 25 tot 30 uren studiebelasting staat.
Ten tweede volstaat het niet om de stagecomponent van de opleidingen verpleegkunde met die sleutel naar een aantal uren om te rekenen. De Europese norm heeft immers betrekking op 2300 uren klinische stage aan het bed van de patiënt.
Daarnet is terecht opgemerkt dat een aantal opleidingen de aan stages verbonden randactiviteiten, zoals voorbereidingen of het opstellen van stageverslagen, meetellen. Die activiteiten vormen immers ook een studiebelasting.
Daarnaast is er tevens praktijkonderwijs dat niet plaatsvindt aan het bed van de patiënt, maar in simulatieomgevingen met hoogtechnologische poppen. Ik heb een aantal dergelijke simulaties bijgewoond. Dat is van vrij hoge kwaliteit.
We bevinden ons in Vlaanderen in een bepaalde situatie. Ik wil benadrukken dat onze bacheloropleidingen verpleegkunde algemeen als kwalitatief hoogstaand worden beschouwd. Omwille van een kwantitatieve stagenorm dreigt echter onzekerheid. Het is mogelijk dat ze niet voldoen aan het aantal stage-uren. Aangezien ik nog niet over het definitieve rapport van de NVAO beschik, wil ik hier nu geen grote uitspraken over doen. Ik heb de NVAO net gevraagd dit nader te bekijken.
Indien we de richtlijn zouden negeren, zou het gevolg zijn dat onze studenten elders in Europa niet als verpleegkundige aan de slag kunnen. De opleiding zou dan immers niet voldoen aan de internationale norm voor de opleiding tot verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger. De afgestudeerden kunnen dan wel hier als verpleger werken, maar op internationaal vlak zou er een probleem zijn. Op dit ogenblik zijn ze echter nog steeds geaccrediteerd.
Op dit ogenblik zoekt een taskforce een oplossing. Die taskforce, die gisterenavond nog heeft vergaderd, is er gekomen op initiatief van mijn kabinet en het kabinet van de minister van Welzijn. Aangezien de nieuwe Vlaamse Regering nog niet zo lang geleden is samengesteld, bestaat de taskforce nog niet zo lang. De vorige legislatuur was er nog geen taskforce. De heer De Meyer heeft net opgemerkt dat dit probleem al langer bekend is. Er was echter nog geen taskforce. We hebben die nu pas opgericht.
De taskforce bestaat uit vertegenwoordigers van de opleidingen en bijgevolg dus ook van de Vlaamse Hogescholenraad (VLHORA) en uit vertegenwoordigers van de zorgsector. De taskforce heeft ervoor gekozen eerst het mogelijke acute probleem met de bacheloropleidingen aan te pakken. Nadien zal worden nagegaan of ook voor hbo5 ingrepen noodzakelijk zijn. Dit zal natuurlijk samen met de vertegenwoordigers van hbo5 worden onderzocht.
Ik heb deze week een opleidingscentrum in Brugge bezocht. De bacheloropleidingen en hbo5 kennen een totaal andere aanpak. In hbo5 gaat de persoon die de lessen geeft, ook mee naar de stageplaats. Er is een bed-aan-bedstage. Dat is ook interessant, maar het gevolg is dat we beide opleidingen niet samen kunnen behandelen. We moeten eerst naar de bacheloropleidingen kijken. Nadien kunnen we nagaan hoe we een oplossing voor hbo5 kunnen vinden.
Een uitbreiding van de studieduur vind ik geen onschuldige ingreep. Ik ben daar dan ook heel voorzichtig mee. Dat is momenteel ook niet de grote wens. Momenteel duurt geen enkele bacheloropleiding langer dan drie jaar. Een verlenging zou voor de keuze voor een bacheloropleiding verpleegkunde een bijkomende drempel betekenen.
Bovendien is hier ook een kostprijs aan verbonden. Voor de studie zou een bijkomend jaar meer studiegeld en studiekosten betekenen. De loopbaan zou ook later van start gaan. Voor de maatschappij zou een bijkomend jaar op basis van de huidige studentenaantallen 12 miljoen euro kosten. Verder zou de doorstroming naar het werkveld vertraging oplopen. De sector moet die bijkomende stages ook aankunnen. Het is dan ook echt cruciaal dat het werkveld mee rond de tafel zit.
Er is terecht opgemerkt dat de problematiek al had moeten zijn beslecht. Het is dan ook belangrijk dat nu zeer intensief overleg wordt gevoerd. Het is altijd mogelijk kritiek te geven. We bevinden ons nu in een bepaalde situatie en we moeten een oplossing vinden. Ik hoop dat dit vrij snel kan gebeuren.
Ik kijk hierbij niet in de richting van een bijkomend jaar. Ik wil eerst zien hoe acuut het probleem is. Het is in elk geval zeker dat de NVAO niet gewoon een Vlaamse organisatie is en dat er momenteel erkende accrediteringen zijn. We moeten zien waar het schoentje knelt. We moeten weten of het nodig is zware ingrepen te verrichten op een opleiding die door iedereen als hoogstaand wordt beschouwd. Aangezien de NVAO met ingang van 1 oktober 2015 een beslissing over de accreditatie moet kunnen nemen, zal dit in de loop van de komende weken moeten worden beslecht.
Mevrouw De Meulemeester, u hebt een voorstel gedaan in verband met stages tijdens de vakantie. Ik ben bereid alles te bekijken. Ik heb gemerkt dat bepaalde opleidingen nu tot de overname van ziekenhuisafdelingen overgaan. Ik ben daar een grote fan van. Die studenten doen ook meteen de nachtdienst. In Antwerpen neemt een groep kandidaat-verplegers een hele afdeling over. Ik geef dit voorbeeld omdat ik daar ben geweest. Dat is zeer interessant. Ze nemen gedurende een aantal dagen of een hele week een afdeling over. Dat kan natuurlijk ook als stage-uren tellen.
Dat vraagt natuurlijk een groot vertrouwen tussen het ziekenhuis en de opleidingsinstellingen. Het is wel fantastisch omdat ze de algemene verantwoordelijkheid dragen. We zijn aan het nagaan of dat overal kan. Alle hogescholen zijn daar actief mee bezig. Het gebeurt ook in bejaardentehuizen. Het is de nieuwe manier van omgaan met stages. Ik vind dat erg goed op het vlak van responsabilisering en het opdoen van ervaring.
Mevrouw De Meulemeester, ik zal uw voorstel bekijken. De studiebelasting binnen de bachelor verpleegkunde is wel hoog. Het aantal uren per week is 46. Ik vind het een creatief voorstel, creatiever dan een jaar extra, want daar ben ik niet zo voor.
Dit is de stand van zaken. Zodra ik meer nieuws heb, breng ik u op de hoogte. We kunnen dan nagaan hoe er kan worden ingegrepen.
De heer De Meyer heeft het woord.
Minister, het is goed dat u officieel de huidige generatie van studenten geruststelt. Het is ook positief dat de visitatie een goed rapport geeft. Ik noteer dat de stages verder worden doorgelicht en dat u daarover nog geen uitspraken kunt doen. De kanttekeningen die u maakt, zijn terecht. Dit wordt vervolgd. Ik zal geen kritiek geven op uw voorganger, maar het moet me van het hart dat het probleem ruim twee jaar gekend is en dat er spijtig genoeg te weinig mee is gebeurd.
Mevrouw De Meulemeester heeft het woord.
Minister, de skill labs zijn zeer goed uitgerust maar ik weet uit ervaring dat een draadje uitdoen bij een pop iets helemaal anders is dan een draadje uitdoen bij een mevrouw van 85 jaar die zegt dat het pijn doet. (Gelach)
Het is altijd iets anders om op een echte mens te werken dan op een pop. Ik ben heel blij dat de taskforce er ondertussen is waarbij Onderwijs en Welzijn samen aan tafel zitten om te kijken hoe het kan worden opgelost.
U zegt dat mijn voorstel creatief is. Het is meer dan 25 jaar oud, want zolang ben ik afgestudeerd. Het was toen de norm en we deden dat gewoon. De visie is ondertussen veranderd, maar het is misschien niet slecht om het te bekijken. De stageleerkrachten gingen met ons in de bacheloropleiding ook mee op stage.
In hbo5 is het zo dat wie lesgeeft, meegaat op de werkvloer. In de bacheloropleiding zijn er stagebegeleiders.
Die stagebegeleiders zijn verpleegkundigen van de dienst zelf. Dat is geen leerkracht uit de klas.
Bij hbo5 is dat wel nog zo.
Dat klopt, maar bij de bachelor is dat niet, waardoor studenten, zeker eerstejaars, in conflict komen met datgene wat ze in de klas hebben geleerd. Op de werkvloer wordt bijvoorbeeld een ander materiaal gebruikt dan wat ze hebben geleerd in de klas. Daardoor komen ze in de problemen. Ik ben blij dat het wordt opgevolgd en we zullen u blijven ondervragen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.