Verslag vergadering Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering en Stedenbeleid
Verslag
De heer Doomst heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, de uitdagingen in Vlaanderen zullen we voor een stuk lokaal moeten opvangen – ik spreek dan nog maar over demografische evoluties zoals vergrijzing, vergroening – waarbij grote entiteiten maar ook kleine entiteiten en kernen zullen moeten worden betrokken.
Minister, u hebt recent de stadsvernieuwingsprojecten gelanceerd, die de leefomgeving moeten verbeteren en die bepaalde stadsdelen opnieuw moeten laten blinken om zo een hefboom te vormen voor meer kwaliteit. Er is iets voor te zeggen, omdat je er een paar ‘happy few’ en ‘fairly big’ wat mee zult ondersteunen.
Deze voormiddag was er een studiedag over dorpenbeleid, waar duidelijk werd dat een dorpskernenbeleid ook een ‘pendant’ zou moeten zijn voor de toekomst van het stedenbeleid. Er werd zelfs over ‘herdorping’ gesproken.
Minister, we moeten eens nadenken hoe we de zorg voor dorpsvernieuwingsprojecten ook in die entiteiten sterker kunnen ondersteunen. Het is echt nodig om de uitdagingen op lokaal niveau op te vangen. Het zou enorm worden gewaardeerd. U zou standbeelden kunnen krijgen. Dat is in een dorpskern trouwens een mogelijkheid die afhankelijk is van het antwoord dat u mij geeft.
Minister Homans heeft het woord.
Mijnheer Doomst, u weet dat ik absoluut begrip heb voor mensen die terechte vragen stellen en terechte noden aanklagen die te maken hebben met steden en gemeenten die net niet zo’n omvang hebben als mijn eigen geboortestad.
Ik zal eerst het slechte nieuws vertellen. Er zijn al veel vragen gesteld over het Gemeentefonds. Gaan we die criteria aanpassen? Neen. Het zou niet goed zijn. De steden die er een beroep op kunnen doen, houden er bij hun meerjarenplanning toch wel rekening mee. Kunnen we dat dus doen? Neen.
Ik denk wel dat wat u vraagt, terecht is, maar er bestaat een specifiek fonds voor, namelijk het Plattelandsfonds. Dat fonds valt niet onder mijn bevoegdheid. U weet dat het vanaf 1 januari 2017 zal samenvloeien met de geregionaliseerde middelen van het federale grootstedenbeleid en de middelen van de stadsvernieuwing in een soort van investeringsfonds. Dat staat ook in het regeerakkoord. We zijn momenteel bezig met het onderzoeken van de modaliteiten. Het is ook absoluut mijn intentie om, met respect voor de huidige focus en verhoudingen deze middelen integraal te enten op de investeringen. Het lijkt me dan ook goed dat ook hier de plattelandsgemeenten voldoende vrijheidsgraden hebben om deze middelen bijvoorbeeld ook in dorpskernvernieuwing te investeren.
Ik kan u ook nog zeggen dat het Plattelandsfonds ongeveer negen doelstellingen heeft die zeer ruim zijn geformuleerd. Kleinere gemeenten kunnen ook projecten indienen voor dorpskernvernieuwing. Volgens mijn bescheiden oordeel kan dat, ook al is het nog niet mijn bevoegdheid. Ik denk dat minister Schauvliege er ook wel akkoord mee zal gaan. Mijnheer Doomst, net zoals u ben ik ervan overtuigd dat we niet alleen in de grote steden en gemeenten moeten investeren, maar dat we ook oog moeten hebben voor de kleine gemeenten die toch ook wel zeer belangrijk zijn in ons Vlaanderenland.
De heer Doomst heeft het woord.
Minister, ik dank u voor de ondersteuning van de intentie.
We moeten er toch echt van uitgaan dat we met het demografisch groeiscenario dat op ons wacht, niet alleen naar de grote steden moeten kijken. Vorige week is hier gezegd: grote steden zijn het laboratorium voor de toekomst. Toch moeten we er ook van uitgaan dat dit ook in kleinere entiteiten moet worden opgevangen. We rekenen ook op het nieuwe Beleidsplan Ruimte Vlaanderen om een invulling te geven aan de nieuwe noden die er zijn, zowel van woningaanbod als van inrichting van de publieke ruimte en van de mobiliteit.
Er is natuurlijk het Plattelandsfonds, maar ik hoop dat we ook in de minister van Binnenlandse Zaken een partner zullen hebben om het Plattelandsfonds in de toekomst iets minder ‘plat’ en iets meer ‘land’ te maken voor de kleinere entiteiten.
Minister Homans heeft het woord.
Mijnheer Doomst, ik heb gezegd dat ik vooralsnog niet bevoegd ben. Maar met het investeringsfonds vanaf 1 januari 2017 ben ik absoluut heel hard bereid om kernversterkingsprojecten en kernvernieuwingsprojecten te ondersteunen. Dat is noodzakelijk.
De vraag om uitleg is afgehandeld.